29-11 Lowan thema 7 de omgeving dag 4
1 / 50
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke woorden
weet je nog?
weet je nog?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Maak een zin.
Wat zie je op deze tekening?
Wat zie je op deze tekening?
Slide 4 - Open vraag
de stoep
de auto
het zebrapad
het verkeerslicht
de straat
het fietspad
de bus
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
A
het geld boekje
B
geldhouder
C
de portemonnee
D
de monneporte
Slide 34 - Quizvraag
A
het biljet
B
het bieljet
C
het geldpapier
D
de dollar
Slide 35 - Quizvraag
A
de paspin
B
de pinpas
C
de geldpas
D
de europas
Slide 36 - Quizvraag
A
de pinpas
B
de ingbank
C
de kassa
D
de pinautomaat
Slide 37 - Quizvraag
A
de kassa
B
de kasa
C
de kaas
D
de klas
Slide 38 - Quizvraag
Ubeida _________ naar school.
(fietsen)
(fietsen)
Slide 39 - Open vraag
Ik _________ jouw moeder ______.
(opbellen)
(opbellen)
Slide 40 - Open vraag
Jij _________ naar Parijs.
(reizen)
(reizen)
Slide 41 - Open vraag
Rodion en Vlad ____________ op de bus.
(wachten)
(wachten)
Slide 42 - Open vraag
Ebrahim _______ in de moskee.
(bidden)
(bidden)
Slide 43 - Open vraag
Olesia en Miliena ________ in de disco.
(dansen)
(dansen)
Slide 44 - Open vraag
Ik ________ bij de kassa.
(pinnen)
(pinnen)
Slide 45 - Open vraag
Vitalii ________ bij de supermarkt.
(boodschappen doen)
(boodschappen doen)
Slide 46 - Open vraag
Ik ___________ voor de boodschappen.
(betalen)
(betalen)
Slide 47 - Open vraag
Asmait ___________ naar school.
(rijden)
(rijden)
