Hoofdstuk 5 productaanbod bij deelopdracht 1

Customer Journey
Leerjaar 1 | 2024 - 2025
Periode 1  | Lesweek 

Docenten
Conny Nienhuis 
Elise van der Velde
Wim Lamers

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Customer JourneyMBOStudiejaar 2-4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Customer Journey
Leerjaar 1 | 2024 - 2025
Periode 1  | Lesweek 

Docenten
Conny Nienhuis 
Elise van der Velde
Wim Lamers

Slide 1 - Tekstslide

🤝 Samenwerken doen we zo
🚰 Drinken (water) mag, eten doe je buiten het lokaal.

🕘 Kom op tijd. Deur dicht? De docent haalt je van de gang.

📵 Telefoon weg in je jas of tas, tenzij de docent anders aangeeft.

📚 Tas van tafel en jas uit. Pak na binnenkomst meteen je lesmateriaal. 

Docent aan het woord. Stil zijn en luisteren. Ook zijn de laptops dicht.


Slide 2 - Tekstslide

✅ Presentie: Fijn dat je er bent! 😀👍

Slide 3 - Tekstslide

📚 Lesmateriaal
Inspelen op de customer journey
Sarphati Commercie
ISBN 9789037264463
Zowel boek als digitale leeromgeving.

+ Syllabus: Leereenheid Customer Journey 1

Belangrijk:
Zorg dat je iedere les je boek en syllabus bij je hebt!

Slide 4 - Tekstslide

📋 Vandaag 
Aanvang leereenheid CJY 2 

Slide 5 - Tekstslide

📋 Leerdoelen
  • Je begrijpt dat de verschillende soorten aanbod elk een eigen aanpak van de verkoop eisen
  • Je begrijpt het belang van assortimentskennis en je kunt dit toepassen met verschillende verkooptechnieken
  • Je begrijpt het belang van positionering en je kunt een uniek verkoopargument overbrengen
  • Je kunt een elevator pitch houden om de USP of UBR over te brengen

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Waar hebben we het over gehad? 
Wat hebben we geleerd? 
Welke vragen hebben we over voorgaande lessen?

Slide 7 - Tekstslide

Filmpje
Kijk en luister goed naar het volgende filmpje hierna komt er een 
vraag over

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welke verkoopargumenten noemen de verkopers in het filmpje

Slide 10 - Woordweb

Soorten aanbod van een bedrijf

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een belangrijk verschil tussen een goed en een dienst?
A
Goederen zijn altijd goedkoper dan diensten
B
Goederen zijn tastbaar, diensten niet
C
Diensten kun je bewaren, goederen niet
D
Goederen en diensten worden altijd tegelijk geleverd

Slide 12 - Quizvraag

Welke van de volgende voorbeelden hoort bij een dienst?
A
Een boek kopen in een winkel
B
Een nieuwe jas ontvangen via een webshop
C
Een massage krijgen bij een salon
D
Een stoel in elkaar zetten

Slide 13 - Quizvraag

Soorten aanbod van een bedrijf

Slide 14 - Tekstslide

Onderscheidend aanbod
Niet onderscheidend aanbod
Klanten kiezen vooral op basis van prijs
Unieke eigenschappen of beleving
Grote kans op klantbinding
Weinig verschil met concurrentie
Innovatief of creatief aanbod
Snel inwisselbaar voor een alternatief

Slide 15 - Sleepvraag

Soorten aanbod van een bedrijf

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van een gebruiksgoed?
A
Je gebruikt het één keer en dan is het op
B
Het is meestal goedkoop en je koopt het vaak
C
Je kunt het meerdere keren gebruiken
D
Je moet het meteen na aankoop consumeren

Slide 17 - Quizvraag

Welk van de onderstaande producten is een verbruiksgoed?
A
Een fiets
B
Een tube tandpasta
C
Een rugzak
D
Een laptop

Slide 18 - Quizvraag

Soorten aanbod van een bedrijf

Slide 19 - Tekstslide

Is het een trend-/modegevoelig product?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Is het een trend-/modegevoelig product?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Is het een trend-/modegevoelig product?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Assortiment
Het geheel van producten en/of diensten dat een bedrijf aanbiedt 
noem je het assortiment 

Een assortiment kan breed of smal zijn (aantal verschillende productgroepen) 

en diep of ondiep (aantal varianten per productgroep).

Slide 23 - Tekstslide

Assortiment, voorbeeld
Een supermarkt heeft een breed en diep assortiment:
Veel verschillende productgroepen (groente, zuivel, brood, schoonmaakmiddelen)
Binnen elke groep veel keuzes (bijv. 10 soorten yoghurt)

Een speciaalzaak heeft vaak een smal maar diep assortiment:
Eén productgroep (bijv. alleen koffie),
Met veel varianten (bonen, cups, merken, smaken)

Slide 24 - Tekstslide

Verkoopstrategieën
Verkoopstrategieën zijn technieken die bedrijven gebruiken om meer, betere of passende producten of diensten aan klanten te verkopen.

Het doel is om:

De omzet te verhogen,
De klanttevredenheid te verbeteren,
Klanten te helpen een aankoopbeslissing te nemen.

Deep- selling, Cross-selling, up-selling, down-selling


Slide 25 - Tekstslide

Verkopen aan klanten - deep-selling
Deepselling is een verkoopstrategie waarbij een bedrijf probeert om meer of 
duurdere varianten van hetzelfde product aan een bestaande klant te verkopen.

Voorbeeld:
Een klant koopt altijd een standaard shampoo. De verkoper stelt nu een luxere shampoo met voedende olie voor, of een bijpassende conditioner.
➡️ Zelfde soort product, maar meer of beter.

Slide 26 - Tekstslide

Verkopen aan klanten - cross-selling
Cross-selling is een verkoopstrategie waarbij je een klant stimuleert om aanvullende of bijpassende producten te kopen naast het hoofdproduct.

Voorbeeld:
Een klant koopt een laptop. De verkoper stelt voor om er ook een laptoptas, een muis of antivirussoftware bij te nemen.
➡️ Extra producten die passen bij wat de klant al koopt.


Slide 27 - Tekstslide

Verkopen aan klanten - up-selling
Upselling is een verkoopstrategie waarbij je een klant probeert over te halen om een duurder, uitgebreider of luxer product te kopen dan hij oorspronkelijk van plan was.

Voorbeeld:
Een klant wil een laptop van €900, maar twijfelt vanwege de prijs. De verkoper stelt een goedkopere laptop van €600 voor met iets minder functies.
➡️ De klant koopt alsnog iets, in plaats van helemaal af te haken.


Slide 28 - Tekstslide

Verkopen aan klanten - down-selling
Downselling is een verkoopstrategie waarbij een verkoper de klant een goedkoper of eenvoudiger alternatief aanbiedt, als het oorspronkelijke (duurdere) product te duur of te uitgebreid blijkt.

Voorbeeld:
Een klant wil een smartphone van €300 kopen. De verkoper stelt een model voor van €450 met een betere camera en meer opslagruimte.
➡️ Zelfde soort product, maar luxer of duurder.


Slide 29 - Tekstslide

Een klant wil een paar sneakers van €80 kopen. Jij laat hem een nieuwer model zien van €110 met extra demping.
Welke verkoopstrategie gebruik je?
A
Cross-selling
B
Deepselling
C
Upselling
D
Downselling

Slide 30 - Quizvraag

Een klant koopt een laptop. Jij stelt voor om er een muis en een laptophoes bij te nemen.
Welke strategie pas je toe?
A
Cross-selling
B
Deepselling
C
Upselling
D
Downselling

Slide 31 - Quizvraag

Een klant vindt een luxe koffiemachine te duur. Jij biedt hem een simpeler model aan dat goedkoper is.
Wat doe je in dit geval?
A
Cross-selling
B
Deepselling
C
Upselling
D
Downselling

Slide 32 - Quizvraag

Een klant koopt altijd een kleine fles shampoo van 250 ml. Jij raadt een grotere fles van 500 ml aan met extra verzorgende ingrediënten.
Welke verkoopstrategie gebruik je?
A
Cross-selling
B
Deepselling
C
Upselling
D
Downselling

Slide 33 - Quizvraag

Waarom zou een verkoper downselling toepassen?
A
Om een klant meer producten tegelijk te laten kopen
B
Om een klant een duurder alternatief aan te bieden
C
Om te voorkomen dat de klant niks koopt
D
Om het assortiment te promoten

Slide 34 - Quizvraag

Positoneren
Bij positioneren bepaal je hoe je wilt dat jouw doelgroep jouw product ziet. 
Je probeert een duidelijk en onderscheidend beeld te creëren, 
zodat klanten weten waar jouw product voor staat 
en waarom ze juist daarvoor moeten kiezen.


Slide 35 - Tekstslide

Van welk merk is dit?

Slide 36 - Woordweb

Positoneren - Nike
Slogan:
kort, krachtig, en direct gericht op actie ondernemen en je grenzen verleggen.
Emotionele aansluiting:
Nike richt zich niet alleen op sporters, maar op iedereen die zichzelf wil uitdagen. Ze spelen in op emoties als doorzettingsvermogen, succes en zelfverbetering.
Heldere doelgroep:
Zowel topsporters als recreatieve sporters voelen zich aangesproken. Iedereen kan "part of the team" zijn.
Consistente uitstraling:
In reclames, winkels, producten en social media is de uitstraling altijd krachtig, ambitieus en inspirerend.
Bekende gezichten:
Nike werkt met bekende sporters (zoals LeBron James en Serena Williams) die het merkverhaal versterken.

Slide 37 - Tekstslide

USP - unique selling point
Een USP beantwoordt de vraag:
“Waarom zou een klant juist voor jóuw product kiezen en niet voor dat van een ander?”

Kenmerken van een goede USP:
Uniek: het biedt iets wat anderen niet of minder goed doen
Waardevol: het is belangrijk voor de klant
Duidelijk: het is eenvoudig uit te leggen en te begrijpen

Voorbeelden van USP’s:
Coolblue: “Voor 23.59 uur besteld, morgen gratis bezorgd”
HEMA: Simpel, duidelijk design voor een betaalbare prijs
Tony's Chocolonely, "100% slaafvrije chocolade – samen maken we chocolade eerlijk."

Slide 38 - Tekstslide

Een klant wil een nieuwe tandenborstel. De verkoper raadt een tandenborstel aan die via een app laat zien waar je nog niet goed hebt gepoetst.
Wat is de USP van dit product?
A
De tandenborstel heeft een mooie kleur
B
De tandenborstel is goedkoper dan andere merken
C
De tandenborstel maakt automatisch foto's
D
De tandenborstel geeft realtime feedback via een app

Slide 39 - Quizvraag

Een kleine bakker adverteert met: “Elke ochtend vers gebakken, lokaal brood met oude familierecepten.”
Wat is hier de USP?
A
De bakker verkoopt ook taart
B
De bakker heeft lange openingstijden
C
Het brood is vers, lokaal én volgens unieke recepten gemaakt
D
Het brood is altijd in de aanbieding

Slide 40 - Quizvraag

Een reisbureau biedt reizen aan waarbij je direct contact hebt met een persoonlijke reisadviseur via WhatsApp, ook buiten kantooruren.
Wat is hun USP?
A
Je kunt online boeken
B
Je krijgt korting als je vroeg boekt
C
Je krijgt standaard een reisgids mee
D
Je hebt persoonlijk advies via WhatsApp, ook ’s avonds en in het weekend

Slide 41 - Quizvraag

Elevator pitch
Een elevatorpitch is een korte en krachtige presentatie van een idee, product, dienst of jezelf, met als doel 
om in ongeveer 30 tot 60 seconden de belangrijkste boodschap overtuigend over te brengen.

Doel van een elevatorpitch in marketingcommunicatie:
De interesse van een klant, investeerder of opdrachtgever snel wekken
Duidelijk maken wat je aanbiedt, voor wie, en wat je onderscheidt (bijv. jouw USP)
De ander uitnodigen tot een vervolggesprek of actie

Slide 42 - Tekstslide

Elevator pitch
Een elevatorpitch is een korte en krachtige presentatie van een idee, product, dienst of jezelf, met als doel 
om in ongeveer 30 tot 60 seconden de belangrijkste boodschap overtuigend over te brengen.

Kenmerken van een goede elevatorpitch:
Kort en bondig (maximaal 1 minuut)
Gericht op de meerwaarde voor de ander
Enthousiast en overtuigend
Eindigt vaak met een oproep tot actie (bijv. “Zullen we eens afspreken?”)

Slide 43 - Tekstslide

Elevator pitch
Een elevatorpitch is een korte en krachtige presentatie van een idee, product, dienst of jezelf, met als doel 
om in ongeveer 30 tot 60 seconden de belangrijkste boodschap overtuigend over te brengen.

 Waarom heet het een “elevator”-pitch?
Omdat je je verhaal zo kort en overtuigend moet kunnen vertellen, dat je het zelfs zou kunnen doen tijdens een liftreis met iemand die je wilt overtuigen.


Eline Leijten van Plugify was 1 van de 6 finalisten van het NK Pitchen voor Ondernemers 2017, dat maandag 27 maart plaatsvond in de Jaarbeurs. Alle finalisten lieten ons kennis maken met hun bedrijf in een pitch van 2 minuten. Eline Leijten werd als winnares bekroond tot de 'Beste Pitcher van Nederland'!

Slide 44 - Tekstslide

Elevator pitch
Eline Leijten van Plugify was 1 van de 6 finalisten van het NK Pitchen voor Ondernemers 2017, dat maandag 27 maart plaatsvond in de Jaarbeurs. Alle finalisten lieten ons kennis maken met hun bedrijf in een pitch van 2 minuten. 
Eline Leijten werd als winnares bekroond tot de 'Beste Pitcher van Nederland'!

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Zelf aan de slag!
Maken
Hoofdstuk 5 opdracht 2 tm 10
Tekst je kennis hoofdstuk 5

Ga daarna verder met deelopdracht 1

Slide 47 - Tekstslide

Pauze
pauze
15 minuten
timer
15:00

Slide 48 - Tekstslide

Pauze
pauze
15 minuten
timer
15:00

Slide 49 - Tekstslide

Einde les 
Wat hebben we vandaag geleerd?
Hoe ver zijn we met alle deelopdrachten?

Slide 50 - Tekstslide

Bedankt voor jullie inzet en tot de volgende keer👋

Slide 51 - Tekstslide