Les articles: hoeveelheden en ontkenning

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4,5

LES ARTICLES

• HERHALINGSOEFENINGEN
• BEPAALDE HOEVEELHEDEN
• ONTKENNING

Weet je nog? 

Weet je nog??	masculin singulier	féminin singulier	pluriel
article indéfini	un	une	des
article défini	le, l'	la, l'	les
article partitif (delend lidw)	du, de l'	de la, de l'	des
article contracté (samengetrokken met de )	du (de + le)	de la (de + la) de l' (de + l')	des (de + les) aux (à + les)
met à	au (à + le)	à la en à l'	aux ( à + les)

	Wanneer gebruiken we het?
article indéfini	onbepaald : ik weet niet hoeveel, wie, wat Un monsieur va venir aujourd'hui.
article défini	bepaald : ik weet hoeveel, wie, wat J'ai rencontré le garçon hier. + adorer, supporter, hair, détester, préférer, aimer: met deze werkwoorden -> article défini (ook na ontkenning) J'aime la soupe. Je ne préfère pas le chocolat.
article partitif	_ Geen lidwoord in het Nederlands, onmeetbare hoeveelheid: Je mange des fruits (fruit), de la soupe (soep)
article contracté (samengetrokken)	met voorzetsel DE (de+le = du, de + la, de + l', de+les = des) met voorzetsel À (à + le = au, à + la, à + l', à + les= aux)

BEPAALDE HOEVEELHEDEN

Normaal gebruiken we een 'article partitif' als we spreken over:

• onbepaalde hoeveelheden (je veux de la salade)

• MAAR! Bij de hoeveelheidswoorden gebruiken we DE of D' : 
  

un peu, beaucoup, deux kilos, 500 grammes, une bouteille  

--> une bouteille d'eau, deux kilos de pommes

Let op: plusieurs is geen hoeveelheidswoord

ONTKENNING

Een ontkennende zin maak je met: ne ... pas / ne... plus/ etc    /         

bv: Tu veux du vin --> Je ne veux pas DE vin.

Na een ontkenning gebruiken we DE of D'!!!

Je ne veux pas du vin is dus NIET JUIST

être is een uitzondering!!! Bij 'être' blijft het lidwoord hetzelfde:

C'est (= être) du chocolat? --> Non, ce n'est pas du chocolat

OEFENING

Au travail!

KIES HET JUISTE LIDWOORD

kies uit: le, la, un, une, du, de la, de l',  des, de, d'

J'adore ... sushi japonais
! Mmm, délicieux!

kies uit : le, la, un, une, des, aux

Il y a ... grand cerf sur ... route nationale.

kies uit : le, la, un, une, des, aux

schrijf een komma tussen je twee woorden!

Le professeur donne beaucoup ... devoirs aux élèves

kies uit : le, la, un, une, des, aux

Je veux manger ... pâtes ce soir.

kies uit : le, la, un, une, des, aux

'pâtes'= pasta

Je mets toujours un peu ... sucre dans mon thé.

Tu manges toujours ... confiture faite maison le matin?

Non, je ne mange pas ... confiture. Je mange du miel.

Tu peux m'acheter une bouteille ... limonade?

Non, ce ne sont pas ... bananes espagnoles. Elles viennent de l'Équateur.

Je suis d'accord avec toi.
..... filles sont arrogantes.

Heb ik alles begrepen?

1. Ja, ik vond het gemakkelijk
2. Als ik de grammatica leer, kan ik dit wel.
3. Ik heb het meeste begrepen, ik heb nog wel een vraag.
4. Help! Ik begrijp er niets van!

Weet je nog? 

Weet je nog??	masculin singulier	féminin singulier	pluriel
article indéfini	un	une	des
article défini	le, l'	la, l'	les
article partitif (delend lidw)	du, de l'	de la, de l'	des
article contracté (samengetrokken met de )	du (de + le)	de la (de + la) de l' (de + l')	des (de + les) aux (à + les)
met à	au (à + le)	à la en à l'	aux ( à + les)

	Wanneer gebruiken we het?
article indéfini	onbepaald : ik weet niet hoeveel, wie, wat Un monsieur va venir aujourd'hui.
article défini	bepaald : ik weet hoeveel, wie, wat J'ai rencontré le garçon hier. + adorer, supporter, hair, détester, préférer, aimer: met deze werkwoorden -> article défini (ook na ontkenning) J'aime la soupe. Je ne préfère pas le chocolat.
article partitif	_ Geen lidwoord in het Nederlands, onmeetbare hoeveelheid: Je mange des fruits (fruit), de la soupe (soep)
article contracté (samengetrokken)	met voorzetsel DE (de+le = du, de + la, de + l', de+les = des) met voorzetsel À (à + le = au, à + la, à + l', à + les= aux)

BEPAALDE HOEVEELHEDEN

Normaal gebruiken we een 'article partitif' als we spreken over:

• onbepaalde hoeveelheden (je veux de la salade)

• MAAR! Bij de hoeveelheidswoorden gebruiken we DE of D' : 
  

un peu, beaucoup, deux kilos, 500 grammes, une bouteille  

--> une bouteille d'eau, deux kilos de pommes

Let op: plusieurs is geen hoeveelheidswoord

ONTKENNING

Een ontkennende zin maak je met: ne ... pas / ne... plus/ etc    /         

bv: Tu veux du vin --> Je ne veux pas DE vin.

Na een ontkenning gebruiken we DE of D'!!!

Je ne veux pas du vin is dus NIET JUIST

être is een uitzondering!!! Bij 'être' blijft het lidwoord hetzelfde:

C'est (= être) du chocolat? --> Non, ce n'est pas du chocolat

Opdracht 1: Kies het juiste lidwoord (invuloefening)

Vul in: un, une, le, la, du, de la, des, au, à la, aux, du

J’ai acheté ___ chocolat.

Je vais ___ supermarché.

Tu manges ___ pommes?

Il adore ___ musique classique.

Nous buvons ___ eau.

Welk lidwoord gebruik je bij onmeetbare hoeveelheden?

A. un/une

B. le/la

C. du/de la/des

D. au/à la

Welke werkwoorden vragen om een article défini?

A. manger, boire

B. adorer, préférer

C. aller, faire

D. prendre, acheter

Wat gebeurt er met de + les?

A. à les

B. du

C. des

D. au

Welke zin is correct?

A. Je mange de la fruits.

B. Il préfère du chocolat.

C. Tu détestes le poisson.

D. Nous aimons des fromage.

Wanneer gebruik je een article indéfini?

A. Als je weet hoeveel en wie

B. Na ontkenningen

C. Als je niet weet wie of wat

D. Bij werkwoorden als adorer

Vertaal de zinnen naar het Frans

Gebruik het juiste lidwoord.

Ik eet soep.

Een meisje komt vandaag.

Hij houdt niet van chocola.

Zij neemt fruit.

Wij spreken met de leraar.

Fouten verbeteren

Onderstreep het foutieve lidwoord en verbeter de zin.

Tu bois de la eau.

J’aime du pain.

Nous allons à le cinéma.

Il déteste des légumes.

Elle mange le fromage (onbepaalde hoeveelheid).

Leg uit (korte antwoorden)

Beantwoord in 1-2 zinnen.

Wanneer gebruik je "du"?

Waarom zeg je "J’aime le chocolat" en niet "du chocolat"?

Wat is het verschil tussen "un" en "le"?

Waarom zeg je "au supermarché" en niet "à le supermarché"?

Wanneer gebruik je "des"?