Blokuur - herhaling arg.

NEDERLANDS
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag (blokuur)
  • Herhaling theorie les 19 en 20 
  • Bespreken huiswerk les 20
  • Klassikaal tekst lezen
  • Opdrachten bij tekst maken
  • Verder met opdrachten of NUMO

Slide 2 - Tekstslide

Argumentatie

Je hebt een mening

Je wilt iemand overtuigen

Je wilt gelijk krijgen



Slide 3 - Tekstslide

Stap 1
Bepaal je standpunt en kijk hoe je die het beste kunt formuleren

Standpunt = stelling = mening


VB: School is stom

Slide 4 - Tekstslide

Stap 2
Bedenk argumenten

Argumenten ondersteunen jouw standpunt

Hoe meer argumenten hoe beter

Slide 5 - Tekstslide

VB: School is stom want het is zonde van mijn tijd. Daarnaast is het te moeilijk en ik heb er later helemaal niets aan.

Slide 6 - Tekstslide

Argumenten herken je aan het signaalwoord want

Signaalwoord staat niet altijd in de tekst maar in je hoofd kun je ze voor een argument zetten.

Kijk maar:

Slide 7 - Tekstslide

Standpunt: School is stom


Want het is zonde van mijn tijd
Want het is te moeilijk 
Want ik heb er later helemaal niets aan

Slide 8 - Tekstslide

Soorten argumenten

  • Feitelijk (is te controleren)
  • Waarderend (bevat een oordeel)


Je staat sterker met feitelijke argumenten

Slide 9 - Tekstslide

Stap 3
Verdiep je in de tegenargumenten/weerleggingen

Waarom zou de tegenpartij het niet met mij eens kunnen zijn?|

Bijv. zonder school kom je later moeilijker aan een baan

Slide 10 - Tekstslide


Tegenargument: gaat tegen het standpunt in

Weerlegging: gaat tegen een argument in

Slide 11 - Tekstslide

En dan?
Discussie gevoerd?
Eens geworden?


Opgelost!



Slide 12 - Tekstslide

En dan?
Niet eens geworden maar er moet toch een oplossing komen?

Dan kun je het meningsverschil beslechten


Denk aan: muntje opgooien, jury bepaalt...




Slide 13 - Tekstslide

Tot zo ver:

Standpunt
Argument (feitelijk & waarderend)
Tegenargument / weerlegging
Oplossen / beslechten

Slide 14 - Tekstslide

Argumentatiestructuren 

Enkelvoudig
Onderschikkend
Nevenschikkend (afhankelijk en onafhankelijk)


Slide 15 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).


Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 16 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want zij heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een boekhandel gewerkt. 


Slide 17 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Alleen in combinatie hebben ze kracht (ze zijn van elkaar afhankelijk).




Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Bespreken
Maak: les 20, opdracht 1 t/m 6
(P. 98 werkboek)

Slide 22 - Tekstslide

Meer oefenen
Blz. 100 werkboek


We lezen de tekst ouders moeten hun houding over gamen aanpassen 

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag

Maak: vraag 14 t/m 21 (behalve vraag 18)


Je kunt er ook voor kiezen om aan NUMO te werken

Slide 24 - Tekstslide

Bedankt!
Vragen?

Slide 25 - Tekstslide

Van welke argumentatie is hier sprake? Kies uit argumentatie op basis van:
A
controleerbare feiten of onderzoek
B
gezag og autoriteit
C
persoonlijke overtuiging of geloof (moreel argument)
D
ongewenste gevolgen

Slide 26 - Quizvraag

Argumentatieschema's
  1. Oorzaak en gevolg (causaliteit)
  2. Kenmerk of eigenschap
  3. Voor- en nadelen
  4. Vergelijking
  5. Algemene uitspraak en voorbeelden

Slide 27 - Tekstslide

Welk schema?

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.

Slide 28 - Tekstslide

Welk schema?
Voorstanders van all inclusive hotelvakanties roemen het zorgeloze karakter van zo’n verblijf. Eten en drinken zijn immers inbegrepen waardoor je budget makkelijk te overzien is. Tegenstanders vinden dit soort vakanties te voorspelbaar. Maar als je houdt van naar hartenlust genieten van bar en restaurant zonder te hoeven nadenken over de kosten is dit voor jou een prima vakantie.

Slide 29 - Tekstslide

Welk schema?
Voorstanders van all inclusive hotelvakanties roemen het zorgeloze karakter van zo’n verblijf. Eten en drinken zijn immers inbegrepen waardoor je budget makkelijk te overzien is. Tegenstanders vinden dit soort vakanties te voorspelbaar. Maar als je houdt van naar hartenlust genieten van bar en restaurant zonder te hoeven nadenken over de kosten is dit voor jou een prima vakantie.

Slide 30 - Tekstslide

Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen, want ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte.

Wat is het standpunt in bovenstaande argumentatie?
A
Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen
B
Ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte

Slide 31 - Quizvraag

Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen; nu heeft hij een flinke studievertraging opgelopen!

Wat is het argument in bovenstaande argumentatie?
A
Marcus heeft een flinke studievertraging opgelopen.
B
Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen.

Slide 32 - Quizvraag

Lees het fragment goed door!

Door voeding te creëren door middel van een 3D-printer, wordt om te beginnen de food chain verkort. Voedingsproducten hoeven niet langer vervoerd te worden van distributiecentrum, naar supermarkt en tot slot naar de consument. Voeding kan op deze manier direct geproduceerd worden in de supermarkt aan de hand van de exacte vraag. De consument oogst zelf de hoeveelheid voedsel die hij of zij nodig heeft. Daarnaast kunnen we door het printen van voeding voedselverspilling beperken.


Slide 33 - Tekstslide



Wat vindt de schrijver van het printen van voeding?
A
De schrijver vindt dat door het printen van voeding de food chain kan worden verkort.
B
De schrijver vindt dat door het printen van voeding minder mensen aan obesitas zullen lijden.
C
De schrijver vindt dat het printen van voeding meerdere voordelen heeft.
D
De schrijver vindt dat door het printen van voeding het verspilling van voedsel kan worden beperkt.

Slide 34 - Quizvraag

Uitwerking

Standpunt
Het printen van voeding heeft meerdere voordelen, want:

1. Door voeding te creëren door middel van een 3D-printer, wordt de food chain verkort.
2. Door het printen van voeding kan voedselverspilling worden beperkt.

Slide 35 - Tekstslide

De strijd tussen vlees en soja
Veel mensen vragen zich af waarom vegetarisch eten nodig is. Wij doen het zelf vooral om de aardbol een beetje te sparen. Vlees eten is ontzettend slecht voor het milieu, zo weet iedereen. Zo is de CO2-uitstoot bij vleesvervangers, zoals tofu, tien keer lager dan die van rundvlees, en die van sojamelk vijf keer lager dan die van koemelk. Koeien poepen verder heel wat af. Omdat het herkauwers zijn, produceren ze methaangas. Bij al die opgeslagen mest komt methaan en lachgas (N2O) vrij. Die twee zijn samen nog schadelijker dan CO2! Vleesproductie kost daarnaast ook veel water. De productie van een kilo kip – de minst milieubelastende vleessoort – kost in totaal 3900 liter, de productie van een kilo sojabonen 'slechts' 1800 liter.

Bron: De vegetarische carnivoor, 2017

Slide 36 - Tekstslide


Wat is het standpunt van de schrijver
in het voorgaande fragment?
A
De schrijver vindt dat het eten van vlees ontzettend slecht voor het milieu is.
B
De schrijver vindt dat door het eten van vlees veel schadelijke stoffen in het milieu terechtkomen.
C
De schrijver vindt dat vegetarisch eten nodig is.
D
De schrijver vindt dat door het eten van vlees de aardbol niet wordt gespaard.

Slide 37 - Quizvraag

De strijd tussen vlees en soja
Veel mensen vragen zich af waarom vegetarisch eten nodig is. Wij doen het zelf vooral om de aardbol een beetje te sparen. Vlees eten is ontzettend slecht voor het milieu, zo weet iedereen. Zo is de CO2-uitstoot bij vleesvervangers, zoals tofu, tien keer lager dan die van rundvlees, en die van sojamelk vijf keer lager dan die van koemelk. Koeien poepen verder heel wat af. Omdat het herkauwers zijn, produceren ze methaangas. Bij al die opgeslagen mest komt methaan en lachgas (N2O) vrij. Die twee zijn samen nog schadelijker dan CO2! Vleesproductie kost daarnaast ook veel water. De productie van een kilo kip – de minst milieubelastende vleessoort – kost in totaal 3900 liter, de productie van een kilo sojabonen 'slechts' 1800 liter.

Bron: De vegetarische carnivoor, 2017

Slide 38 - Tekstslide


Van welke argumentatiestructuur
is sprake in het voorgaande fragment?
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie met ondersteunende argumenten

Slide 39 - Quizvraag

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?

Het wordt warmer op aarde en dat komt door het Broeikaseffect.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen

Slide 40 - Quizvraag

Wat vond je moeilijk?

Slide 41 - Woordweb