In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Taalvariatie
Slide 1 - Tekstslide
Begrippen van vandaag
Dialect
Standaardtaal
Taal
Moedertaal
Tweede taal
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je wat een dialect is.
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat standaardtaal is.
Aan het einde van deze les kun je het verschil tussen moedertaal en tweede taal benoemen.
Slide 3 - Tekstslide
Dialect
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Video
Welke dialecten kennen jullie?
Slide 6 - Open vraag
Wie van jullie heeft een dialect?
Slide 7 - Tekstslide
Standaardtaal
Wat wordt er bedoeld met standaardtaal?
Slide 8 - Tekstslide
Standaardtaal
Standaardtaal is de taal die op school wordt geleerd en die ook in de media wordt gebruikt.
Slide 9 - Tekstslide
https:
Slide 10 - Link
Taal
Taal bestaat uit dialect en standaardtaal.
'Het Nederlands' bestaat uit de Nederlandse standaardtaal en de Nederlandse dialecten samen.
Slide 11 - Tekstslide
Moedertaal en tweede taal
Jullie mogen nu op Google gaan opzoeken wat de betekenis is van 'moedertaal' en 'tweede taal'. Als je de twee betekenissen gevonden hebt, schrijf je deze op in je schrift. We bespreken de antwoorden zometeen.
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
Moedertaal
- leer je van je ouders
- wordt ook wel eerste taal genoemd
Je kunt meerdere moedertalen beheersen.
Slide 13 - Tekstslide
Tweede taal
Tweede taal is elke taal die niet als moedertaal wordt beheerst. Het verwerven (leren) verloopt moeizamer dan bij een eerste taal.
Slide 14 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je wat een dialect is.
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat standaardtaal is.
Aan het einde van deze les kun je het verschil tussen moedertaal en tweede taal benoemen.
Slide 15 - Tekstslide
Standaardtaal
A
wordt op school geleerd en in de media gebruikt.
B
wordt in bepaalde gebieden in NL gebruikt
Slide 16 - Quizvraag
Welke stelling is juist over 'moedertaal'?
A
je kunt maar 1 moedertaal beheersen
B
je leert deze taal van je ouders
C
je leert deze taal van je vrienden
Slide 17 - Quizvraag
Welke stellingen over 'tweede taal' zijn juist?
A
is elke taal die niet als moedertaal wordt beheerst