HERHALEN TOETS!

Welkom in deze online les

- Herhalen begrippen hoofdstuk 6 en 7
- Studieplanner laten zien! 
- Zelfstandig werken






1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom in deze online les

- Herhalen begrippen hoofdstuk 6 en 7
- Studieplanner laten zien! 
- Zelfstandig werken






Slide 1 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
Vraag naar arbeidskrachten en aanbod van arbeidskrachten komen hier samen! 

  • Elk bedrijf heeft mensen nodig! Dit noem je; Vraag naar arbeidskrachten

  • Mensen die kunnen en willen werken noem je; aanbod van arbeidskrachten



Slide 2 - Tekstslide

Aanbod van arbeidskrachten
Mensen tussen de 15 en 75 jaar die minimaal 12 uur per week kunnen werken.


Al deze mensen samen noemen we; de beroepsbevolking

Slide 3 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
Al het werk dat moet worden gedaan kunnen we niet zelf doen. Daarom is er arbeidsverdeling. 

Dat betekent dat al het werk dat gedaan moet worden, verdeeld is over duizenden beroepen en bedrijven. 
Wat is daar positief aan? 

Slide 4 - Tekstslide

Arbeidssectoren
Je kunt de beroepen in NL verdelen in 4 sectoren:

1. Primaire sector
2. Secundaire sector.
3. Tertiaire sector.
4. Quartaire sector.

Slide 5 - Tekstslide

Primaire en secundaire sector
  • Primaire sector. De beroepen die hieronder vallen leveren grondstoffen en voedsel. Denk aan; Landbouwbedrijven, jacht, veeteelt, visserij.

  • Secundair: De beroepen die hieronder vallen verwerken grondstoffen tot producten. Denk aan; fabrieken.

Slide 6 - Tekstslide

Tertiaire en quartiare sector
  • Tertiair: Verkoopsector. Winkels, horeca, de bank. 

  • Quartair; Dienstverlening, maken geen winst! Denk aan werken bij de; Politie, brandweer, ziekenhuis.

Slide 7 - Tekstslide

4 manieren om aan werk te komen
  1. Solliciteren op vacatures
  2. Hulp vragen bij het UWV
  3. Naar een uitzendbureau gaan
  4. Netwerken

Slide 8 - Tekstslide

Vacature
= een baan waar iemand voor wordt gezocht. 

Staat in de krant of op een vacaturesite..

Waar kun je nog meer vacatures vinden????

Slide 9 - Tekstslide

Het UWV
  • Bepaalt of je recht hebt op een uitkering en helpt je bij het vinden van werk
  • Geeft je advies bij het vinden van werk
  • Ze verplichten je om te solliciteren!


Slide 10 - Tekstslide

Uitzendbureau
Hier kun je terecht voor een tijdelijke baan.


Voordeel: Ervaring opdoen... het is een opstap! + veel vrijheid....
Nadeel: Nooit zekerheid hoelang je ergens mag werken. Je positie is slechter....

Slide 11 - Tekstslide

Netwerk=
Alle mensen met wie je contact hebt.

Als je je netwerk gebruikt om een baan te vinden, noem je: 
Netwerken
Voorbeelden van netwerken?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het UWV en het uitzendbureau?

Het uitzendbureau is commercieël en wilt winst maken.
Het UWV is van de overheid en is gratis voor iedereen.

Het uitzendbureau regelt vaak tijdelijk werk
Het UWV richt zich op permanente banen

Slide 13 - Tekstslide

Wat doe je nu: 
Van hoofdstuk 6 maken pagina 41 de samenvatting.
Van hoofdstuk 7 maken pagina 47 de samenvatting. 

Om 12:40 (het 6e uur bespreken juiste antwoorden)  

Slide 14 - Tekstslide

Via familie en bekenden een baan zoeken
Hier zoek je een tijdelijke baan 
Overheidsinstelling die zorg voor uitkeringen en werk
Een baan die is vrij gekomen
Vacature
UWV
Uitzendbureau
Netwerken

Slide 15 - Sleepvraag

Welkom in deze online les
- Herhalen begrippen hoofdstuk 10 en 11
- Zelfstandig werken
- Tijd voor vragen





Slide 16 - Tekstslide

2 partijen als we het over WERK hebben
- Werkgevers
- Werknemers

Samen noem je ze; de sociale partners. 

Overheid speelt ook een rol. Maakt regels. Daarom praat de overheid vaak met de sociale partners.

Slide 17 - Tekstslide

Belangen 
Belang(en): wat voor werknemer of werkgever belangrijk is. 
Werkgevers en werknemers hebben voor een deel dezelfde belangen. 

werkgevers en werknemers hebben ook verschillende belangen. 

Slide 18 - Tekstslide

Belang werknemers
-hoge loon
-prettige werktijden
-gezonde en veilige werkplek
-goede uitkering bij ziekte


Belang werkgevers
-lage kosten, lage lonen
-goed opgeleide werknemers
-weinig regels van de overheid (ontslag) 


Slide 19 - Tekstslide

Vakbond
Een vakbond is een organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers. 

alle vakbonden samen noem je: de vakbeweging

Slide 20 - Tekstslide

als werknemer kun je dus aankloppen bij de vakbond als je het ergens niet mee eens bent.


- Als je ontslagen wordt 
- Ruzie hebt met je baas over je salaris

Slide 21 - Tekstslide

4 niveaus waarop vakbonden werken:
1; Persoonlijk
2: Een heel bedrijf 
3: Een hele bedrijfstak
4: Op landelijk niveau 

Slide 22 - Tekstslide

Vakcentrales
De vakbonden die bestaan zijn zelf weer lid van een vakcentrale.

Nederland kent: 3 grote vakcentrales.
- FNV
- CNV
- VCP

Slide 23 - Tekstslide

Vakcentrale = een verzameling van kleinere vakbonden.

Er zijn 3 vakcentrales.

Een vakbond sluit zich dus aan bij één van de drie vakcentrales.

Slide 24 - Tekstslide

Werkgeversorganisaties
Komen op voor werkgevers. (mensen met een eigen bedrijf)

De werkgeversorganisaties kunnen werkgevers adviseren als ze bijvoorbeeld een conflict hebben met een personeelslid.
Of bijvoorbeeld helpen een staking van personeel te verbieden.

Slide 25 - Tekstslide

CAO = collectieve arbeidsovereenkomst
Dit = een collectieve arbeidsovereenkomst voor een hele bedrijfstak. 

is een afspraak tussen werkgevers en vakbonden! 
staan afspraken in over:  het loon, hoeveel vakantiedagen, vakantiegeld, werktijden

Slide 26 - Tekstslide

algemeend bindend verklaren
Een cao wordt afgesloten tussen: werkgevers en vakbonden.

Pas wanneer de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid akkoord gaat... geldt de CAO voor iedereen in de bedrijfstak.
Hij verklaart de cao BINDEND

Slide 27 - Tekstslide

Conflict..?
Vakbonden kunnen een staking organiseren als onderhandelingen tussen werknemers en hun werkgevers mis gaan! 
Staken = het werk helemaal stil leggen.

Slide 28 - Tekstslide

Hoofdstuk 11
Nederland = een verzorgingsstaat. EEN STAAT WAARIN DE OVERHEID ZORGT DAT IEDEREEN EEN MINIMUMINKOMEN HEEFT OM VAN TE LEVEN!!


Slide 29 - Tekstslide

Overheid zorgt ervoor:

- dat alle mensen een inkomen hebben 
- dat iedereen een huis heeft
- dat je naar een dokter of het ziekenhuis kan 
- dat je naar school kunt om een beroep te leren

Slide 30 - Tekstslide

Sociale zekerheid
= alle uitkeringen samen. 
Dit stelsel van sociale zekerheid zorgt ervoor dat iedereen een inkomen heeft om van te kunnen leven! 

Slide 31 - Tekstslide

2 Onderdelen:
1: sociale verzekeringen; [verplicht voor iedereen.]
Werknemersverzekering is voor alle mensen die ergens werken. Wordt ingehouden van je loon! Zorgt ervoor dat je WW kunt krijgen als je ontslagen wordt! 
Volksverzekering is voor alle inwoners van NL!! Ook als je geen werk hebt! AOW is de bekendste! (als je oud genoeg bent om te stoppen met werken krijg je die uitkering. 
Kinderbijslag is de uitkering voor ouders met kinderen tot de 18 jaar! 

Slide 32 - Tekstslide

2 Onderdelen:
2: Sociale voorzieningen 
Als je onder geen enkele sociale verzekering valt heb je recht op een sociale voorziening. Het is géén verzekering, je hoeft er dus niet elke maand premie voor te betalen. 

de Bijstand is de bekendste. = een uitkering voor iedereen die legaal in Nederland woont en die geen andere inkomsten heeft. 

Slide 33 - Tekstslide

Problemen van de verzorgingsstaat
Uitkeringen en zorgen voor burgers is fijn, maar kost wel heel veel geld!! 

Maatregelen die de overheid heeft genomen om minder geld uit te hoeven geven:
- uitekeringen verlagen
- strenger controleren of mensen niet onterecht een uitkering krijgen
- wie werkloos is moet elke baan aannemen
- zorgen dat er meer banen zijn en genoeg banen!! 

Slide 34 - Tekstslide

Wat doe je nu: 

Slide 35 - Tekstslide