wederkerig + wederkerend

Leerdoelen woordsoorten
- voorzetsel (vz)
- lidwoord (lw)
- bijvoeglijk naamwoord (bnw)
- zelfstandig naamwoord (zn)
- werkwoord (ww)

- persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw)
- bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)
- vragend voornaamwoord (vr. vnw.)
- aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.)
- wederkerend voornaamwoord
- wederkerig voornaamwoord
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen woordsoorten
- voorzetsel (vz)
- lidwoord (lw)
- bijvoeglijk naamwoord (bnw)
- zelfstandig naamwoord (zn)
- werkwoord (ww)

- persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw)
- bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)
- vragend voornaamwoord (vr. vnw.)
- aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.)
- wederkerend voornaamwoord
- wederkerig voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Noteer: 
Noteer: vz, bnw, znw, lw, ww

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wederkerend
Verwijst naar de persoon die het onderwerp is:

ons, me, zich, je, 
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Wederkerig
elkaar, mekander, elkander

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag


1. Maak opdracht 11 van blz. 32
2. Maak opdracht 12 VRAAG 1, 2, 3 van blz. 33

Klaar? Goed bezig! 
-> Check of je bij bent met alle opdrachten t/m blz. 33, JA? -> Kijk je werk na en verbeter waar nodig. 
-> Maak het werkblad met herhalingsopdrachten van alle woordsoorten tot nu toe en kijk zelf na.









Je kunt de volgende woordsoorten herkennen en benoemen:
- wederkerend voornaamwoord
- wederkerig voornaamwoord
timer
10:00
Hulp nodig?
Gebruik de theorie van blz. 4/5

Slide 7 - Tekstslide

Wederkend en wederkerig
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Herhaling & verdieping

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
1. Verwijst naar een persoon, personen of een ding:
ik, jij, je, hij, u, zij, het, ze, hem, haar, me, mij, wij, we, jullie, ons etc. 

Die broer van jou geeft mij altijd boeken, maar ik lees ze nooit.

Slide 12 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
1. Geeft aan VAN WIE iets is. Een bezit!
2. Staat vaak VOOR een ZN: mijn fiets, hun auto
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, onze, hun, jullie

Dat is mijn fiets. 
*Die fiets is van mij.
*Zij heeft haar haar heel erg mooi zitten.

Slide 13 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord
1. Staat meestal aan het begin van een vraag:
wie, wat, welk(e), wat voor

Wat lees jij nu?
Welk uur heb je les?

Slide 14 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
1. Je wijst dingen aan.
Deze, die, dit, dat, zulke, zo'n, dergelijke

Dat fantasy-boek vind ik veel spannender dan deze thriller.

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoorden
Zelfstandig werkwoord (zin met wg)


Hulpwerkwoord: HELPT & staat nooit alleen!


Koppelwerkwoord (zin met NG)

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord
  • Geeft een duidelijke handeling (actie) aan.
  • Staat altijd maar 1 van in de zin. 
  • Altijd in een zin met een WG. 

Hij zwaaide gisteren naar mij. 
Hij heeft gisteren naar mij gezwaaid.


Slide 17 - Tekstslide

Hulpwerkwoord
  • Helpt een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord!
  • Is nooit alleen in de zin!
  • Kunnen meerdere van in de zin staan.

Er wordt veel geld ingezameld voor de slachtoffers in Syrië en Turkije.
Ze hebben er lang op moeten wachten.
De docent is erg onaardig geweest. 

Slide 18 - Tekstslide

Koppelwerkwoord
  • Koppelt een eigenschap aan het onderwerp.
  • Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
  • Altijd in een zin met NG
  • Staat altijd maar 1 van in de zin.  

Hij lijkt euforisch. 
Hij lijkt euforisch te zijn.
Ik ben altijd docent geweest.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe zit het ook alweer?
Ondanks dat er geen hotels, villa's of restaurants op te vinden zijn, is het behoorlijk populair: dit hartvormige eiland bij Kroatië. Onder andere zangeres Beyoncé, basketballer Michael Jordan en miljardair Jeff Bezos komen er graag.
  

En het eiland van de liefde staat nu te koop. Er hangt alleen wel een aardig prijskaartje aan: 13 miljoen (!) euro.
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Lukt het jou?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag/huiswerk
In plenda noteren DONDERDAG 2 februari
                                       Opdr. 1, 2, 4 blz. 123

Geschatte tijd: 15 minuten.


Klaar? Top! Zelf nakijken en daarna bezig met je dossier of lezen.

Slide 23 - Tekstslide

Schrijfdossier
Je werkt aan je opdrachten in het schrijfdossier.

Aan het eind van deze les:
Opdracht 1, 2, 3 zijn af!

Let op: Volgende week 8 februari lever je je dossier in.


timer
25:00

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 1 en 2 van blz. 92/93

Klaar? Top!! Zelf (kritisch) nakijken op blz.

Alweer klaar? Lekker bezig! Kies:
- Lezen in je leesboek
- Werken aan je schrijfdossier (opdracht 1, 2 moeten af zijn volgende week!)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Verwijzen naar de- en het- woorden
Bekijk dit filmpje over hoe je verwijst naar de- en het- woorden.

Slide 27 - Tekstslide

Formuleren hoofdstuk 1 (blz. 32/33)
Bekijk dit filmpje over zinnen correct begrenzen.

Theorie H.2 
?
Klik op de afbeelding om deze te vergroten.

Slide 28 - Tekstslide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 1 van blz. 62 in je schrift. 
Voorbeelden:
1. Het bataljon  -> Onzijdig
2. De dienst -> Mannelijk

Slide 29 - Tekstslide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 2 van blz. 63 in je schrift. 
Voorbeeld: 
1. De aanvoerder, die de zilveren bokaal omhooghield, kwam het podium op.

Uitleg: aanvoerder is een de-woord, dus verwijzen met die of deze.

Slide 30 - Tekstslide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 3 van blz. 63 in je schrift. 
Voorbeeld: 
1. De gemeente legt hier een nieuw fietspad aan, dat de veiligheid moet vergroten.

Uitleg: fietspad is een het-woord, dus verwijzen met dit of dat.

Slide 31 - Tekstslide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 4 van blz. 63 in je schrift. 
Voorbeeld: 
1. Het meisje dat daar loopt vind ik echt heel leuk. 
(dat verwijst naar meisje en meisje is een het-woord.)

2. Doe dit alleen bij je eigen zinnen. 

Slide 32 - Tekstslide

Controleren
Kun jij nu:

- zinnen correct begrenzen met de juiste leestekens?
- zinnen correct begrenzen met behulp van verbindingswoorden?
- de verwijswoorden deze, die, dit en dat correct gebruiken?

Kijk je werk na. De antwoorden vind je in Teams onder bestanden->formuleren-> antwoorden. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide