Spreekwoorden over eten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Spreekwoorden over eten.

De kastanjes uit het vuur halen.

Een lastig klusje voor iemand doen.

Eieren kiezen voor zijn geld.

Met minder blij zijn dan je eerst eiste.

Rammelen van de honger.

Heel veel honger hebben.

Verboden vruchten zijn het lekkerst.

Wat je niet mag doen, doe je vaak het liefst.

Met de gebakken peren blijven zitten.

De nare gevolgen accepteren.

De hond in de pot vinden.

Thuiskomen als iedereen al gegeten heeft.

Dat zal hem geen windeieren leggen.

Daar zal hij veel voordeel aan hebben.

Eten wat de pot schaft.

Eten wat er is klaargemaakt.

Verandering van spijs doet eten.

Afwisseling is belangrijk.

Hij moet droog brood eten.

Hij moet erg zuinig zijn.

Hij laat zich niet de kaas van het brood eten.

Opkomen voor iets.

De soep wordt nooit zo heet gegeten als zij wordt opgediend.

Iets is nooit zo erg als het eerst lijkt.

Wat een boer niet kent, dat eet hij niet.

Mensen houden niet van wat ze niet kennen.

De een zijn dood is de ander zijn brood.

Wat voor de één een nadeel is, dat is voor iemand anders een voordeel.

Met zijn tien geboden eten.

Met de handen eten.