Mijn proefles
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe begint het verhaal?
A
Jens: Post rem
B
Lander: In medias res
C
Jacob: Ab ovo
D
Gust: Ab ovo
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het vertelstandpunt in het boek?
A
Jens: Personele-hij
B
Lander: Vertellende-ik
C
Jacob: Belevende-ik
D
Gust: Auctorieel
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat voor soort roman is het boek?
A
Jens: Oorlogsroman
B
Lander: Queesteroman
C
Jacob: Streekroman
D
Gust: Experimentele roman
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat zijn de motieven in het boek?
A
Jens: Kaartspel
B
Lander: Baard
C
Jacob: Bizon
D
Gust: Whiskey
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Wanneer speelt het verhaal zich af?
A
Jens: 5de eeuw v. Chr.
B
Lander: 21de eeuw
C
Jacob: 13ste eeuw
D
Gust: 19de eeuw
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Schrijft de auteur veel in detail of enkel oppervlakkig
A
Jens: Veel details
B
Lander: Details
C
Jacob: Geen details
D
Gust: Vulgair
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Is het chronologisch opgebouwd of niet?
A
Jens: Niet-chronologisch
B
Lander: chronologisch
C
Jacob: flashbacks
D
Gust: Chronologisch (dag per dag)
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Titelverklaring
A
Jens: Kaartspel
B
Lander: Slager
C
Jacob: Dorp
D
Gust: Liedje
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Karakters?
A
Jens: Flat
B
Lander: Flat
C
Jacob: Round
D
Gust: Round
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Is het een open of gesloten einde?
A
Jens: Open
B
Lander: Open maar
C
Jacob: Gesloten
D
Gust: Gesloten maar
