Basis elektro

Basis elektro
Wat is elektriciteit
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 9 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Basis elektro
Wat is elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet wat spanning, stroom, weerstand en vermogen zijn
Je kunt rekenen met met de Wet van Ohm;
Je kent de eenvoudige serie- en parallelschakelingen analyseren.
Je kunt rekenen met de basisformules van de elektrotechniek.

Slide 2 - Tekstslide

Spanning (U)
Spanning is het potentiaalverschil tussen twee punten in een elektrisch circuit.
Je kunt het zien als de “druk” die de elektronen door de draad duwt.
Symbool: U
Eenheid: volt (V)
Meetinstrument: voltmeter
Voorbeeld:
Een batterij van 9 V levert een spanning van 9 volt tussen de plus en minpool.

Slide 3 - Tekstslide

Stroom (I)
Stroom is de verplaatsing van elektrische lading door een geleider.
Het geeft aan hoeveel elektronen per seconde door een draad bewegen.
Symbool: I
Eenheid: ampère (A)
Meetinstrument: ampèremeter
Belangrijk: Stroom loopt van plus naar min (conventioneel), hoewel elektronen de andere kant op bewegen.

Slide 4 - Tekstslide

Weerstand (R)
Weerstand is de tegenwerking die een materiaal biedt aan de stroom.
Hoe groter de weerstand, hoe minder stroom er vloeit bij dezelfde spanning.

Symbool: R
Eenheid: ohm (Ω)
Meetinstrument: ohmmeter

Slide 5 - Tekstslide

Wet van Ohm
Wet van Ohm:
𝑈=𝐼×𝑅
of herschreven:
𝐼=𝑈/𝑅                    en                𝑅 = 𝑈/𝐼

 ​

Slide 6 - Tekstslide

Vermogen (P)
Vermogen is de hoeveelheid elektrische energie per seconde die verbruikt of geleverd wordt.
Symbool: P
Eenheid: watt (W)
Formule:
𝑃 = 𝑈 × 𝐼
Voorbeeld:
Een lamp van 60 W verbruikt elke seconde 60 joule aan elektrische energie.

Slide 7 - Tekstslide

Serieschakeling
In een serieschakeling zijn de componenten achter elkaar verbonden.
De stroom is overal gelijk.
De spanning verdeelt zich over de weerstanden.
Totale weerstand: Rt​=R1​+R2​+R3​+…
Voorbeeld: twee weerstanden van 100 Ω en 200 Ω → 𝑅𝑡 = 300Ω

Slide 8 - Tekstslide

Parallelschakeling
In een parallelschakeling zijn de componenten naast elkaar verbonden.
De spanning is overal gelijk.
De stroom verdeelt zich over de takken.
Totale weerstand:

Slide 9 - Tekstslide