Herhaling week 1 t/m 3 De productieketen

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Noem 3 dingen die op een etiket staan?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Van welk ingrediënt zit er het meest in?
A
Suiker
B
Melk
C
Boter
D
Room

Slide 6 - Quizvraag

In welke stad is het product gemaakt?
A
Heerlen
B
Amsterdam
C
Zaandam
D
Rotterdam

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het merk van het product?
A
Elke dag
B
Inhoud
C
Campina
D
Voordelen

Slide 8 - Quizvraag

Als je allergisch bent voor melkpoeder. Mag je dit dan eten?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Welke vitamines zitten er in het product?
A
A & D
B
A & C
C
A & D & E
D
A & C & D

Slide 10 - Quizvraag

Waarvoor is de streepjescode op een product?
A
Om af te rekenen
B
Om te kijken uit welk land het product komt
C
Om te kijken welke ingrediënten erin zitten

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent THT?

Slide 12 - Woordweb

TGT betekent.......
Tenminste gegeten tot
Tenminste gebruiken tot

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de houdbaarheidsdatum op een product?
A
De datum wanneer het product gemaakt is
B
De datum wanneer het product verkocht is
C
De datum tot wanneer het product te gebruiken is
D
De datum waarop je het product moet eten

Slide 15 - Quizvraag

Sleep de plaatjes naar de juiste teeltwijze:
Open teelt
Gesloten teelt

Slide 16 - Sleepvraag


Heeft deze boer een biologisch bedrijf?
A
Ja
B
Nee
C
Niet te zien met dit plaatje
D
Geen idee

Slide 17 - Quizvraag

Een fabriek die yoghurt maakt is een...
A
Verwerkingsbedrijf
B
Vermeerderingsbedrijf
C
Toeleveringsbedrijf
D
Productiebedrijf

Slide 18 - Quizvraag

Een pluimveebedrijf is een...
A
Verwerkingsbedrijf
B
Productiebedrijf
C
Toeleveringsbedrijf
D
Vermeerderingsbedrijf

Slide 19 - Quizvraag

Een bedrijf dat meststoffen verkoopt aan de tomatenteler.
A
Verwerkingsbedrijf
B
Productiebedrijf
C
Toeleveringsbedrijf
D
Vermeerderingsbedrijf

Slide 20 - Quizvraag

Een bedrijf dat komkommers verwerkt.
A
Verwerkingsbedrijf
B
Productiebedrijf
C
Toeleveringsbedrijf
D
Vermeerderingsbedrijf

Slide 21 - Quizvraag

Groothandel/Detailhandel 
Groothandel --> Verkoopt producten door aan winkels.

Detailhandel -->Winkels die producten verkopen aan een consument. 


Slide 22 - Tekstslide

Groothandel
Detailhandel

Slide 23 - Sleepvraag

Wat is een detailhandel?
A
Een winkel die producten verkoopt aan de consument.
B
Een winkel die producten verkoopt aan winkels.
C
Producten verkopen aan het buitenland.
D
Een handel in waar het om details gaat.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een groothandel?
A
Een groot bedrijf
B
Een bedrijf dat in grote producten handelt
C
Een bedrijf dat producten verkoopt aan winkels
D
Een klein bedrijf

Slide 25 - Quizvraag

Import: kopen van goederen en diensten in het buitenland.
Export: Verkopen van goederen en diensten aan het buitenland

Slide 26 - Tekstslide

Import en Export

Slide 27 - Tekstslide

Waarom importen we?
  • Producten zijn goedkoper of van betere kwaliteit.
  • Bepaalde delfstoffen komen niet in onze bodem voor.
  • Ons klimaat is niet geschikt.
  • We willen een ruime keuze hebben.

Slide 28 - Tekstslide

Waarom exporteren we?

Slide 29 - Tekstslide


Import of export?
Een bedrijf in Nederland verkoopt plastic aan Duitsland
A
Import
B
Export

Slide 30 - Quizvraag

Sleep de juiste afbeelding naar import of export
IMPORT
EXPORT

Slide 31 - Sleepvraag

Import of export?
"Action" koopt producten uit China

A
Import
B
Export

Slide 32 - Quizvraag