werkwoordspelling oefeningen

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

In de wei van oom Bart ... een lama.
(staan - vt)

1. stond
2. staat
3. stonden

Meester Collin heeft de groepjes in de klas ...
(veranderen)

Wij ... gisteren urenlang
(schaken - vt)

1. schaakte
2. schaakten
3. schaken

Jij ... vast weer in een spannend avontuur.
(belanden - tt)

... je goed vast aan de leuning van de trap!
(houden - tt)

1. Houdt
2. Houd
3. Hou

Ik ... vorige week niet van de hoge duikplank.
(durven - vt)

Vroeger hebben er in dit gebied ook wolven ...
(leven)

1. geleefd
2. geleeft
3. geleefdt
4. geleevd

Jij ... alle tien de voorwerpen die genoemd zijn.
(onthouden - vt)

De conducteur heeft alle vervoersbewijzen ...
(controleren)

1. gecontroleert
2. gecontroleerd

Ik ... op het station toen er geen treinen meer reden.
(stranden - vt)

Het oude huis ziet eruit alsof het niet meer ... wordt.
(bewonen)

Jos eet het liefst een ... broodje als ontbijt.
(roosteren)

Hij ... van de stad naar een dorp.
(verhuizen - vt)

De meester is ... over de lange rij bij de kassa.
(verbazen)

... Sam later profvoetballer?
(worden - tt)

Sofie ... veel van lezen en tekenen.
(houden - tt)

Jij ... de opdracht goed uit te voeren.
(proberen - tt)

De ruit van de gymzaal ... toen de bal er tegenaan geschopt werd.
(barsten - vt)