onregelmatige werkwoorden

"moeilijke" werkwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

"moeilijke" werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je leert 'moeilijke' werkwoorden onderscheiden van sterke en zwakke werkwoorden
Je leert waarom het handig is deze uit je hoofd te leren

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- nakijken opdracht 4 en 5 op blz. 234
-theorie 
-oefeningen samen maken
- zelfstandig werken
- huiswerk opschrijven en uitdelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Een sterk werkwoord
Verandert van klank als de tijd verandert

Slide 5 - Tekstslide

Een voorbeeld van een sterk werkwoord is
A
kijken
B
zitten
C
zwijgen
D
kijken, zitten en zwijgen zijn allemaal sterke werkwoorden

Slide 6 - Quizvraag

huilen is een
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
C
helemaal geen werkwoord
D
'moeilijk' werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Noem nog een sterk werkwoord

Slide 8 - Open vraag

Een zwak werkwoord
Verandert niet van klank als de tijd verandert

Slide 9 - Tekstslide

Een voorbeeld van een zwak werkwoord is
A
eten
B
spelen
C
slapen
D
zitten

Slide 10 - Quizvraag

komen en gaan
A
zijn beide zwakke werkwoorden
B
zijn beide sterke werkwoorden
C
komen is sterk gaan is zwak
D
komen is zwak gaan is sterk

Slide 11 - Quizvraag

Geef zelf een goed voorbeeld van een zwak werkwoord.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

'moeilijke' werkwoorden 
Zijn anders




Je kunt er ook moeilijker plaatjes bij vinden....

Slide 15 - Tekstslide

Dus is het handig ze uit je hoofd te leren....

Slide 16 - Tekstslide

Tip:
Een moeilijk werkwoord komt vaak voor 
in een zin waar ook al een ander werkwoord 
in staat:

Zullen we gaan zwemmen?
Ben jij al aan de beurt gekomen?
Wil je samen een ijsje halen?

Slide 17 - Tekstslide

Ik wil voor mijn verjaardag 9 gasten uitnodigen.
A
gasten is een 'moeilijk werkwoord'
B
'wil is een 'moeilijk werkwoord'
C
uitnodigen is een 'moeilijk werkwoord'

Slide 18 - Quizvraag

maak zelf een zin waarin je een 'moeilijk werkwoord' gebruikt

Slide 19 - Open vraag

Heb je nog vragen?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide