2H wk 19 Samengestelde zinnen en zinsdeelzinnen

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:
- Je herkent de verschillende zinnen binnen een zin.
- Je kunt aangeven of de samengestelde zin bestaat uit twee hoofdzinnen of uit een hoofdzin en een bijzin. 

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:
- Je herkent de verschillende zinnen binnen een zin.
- Je kunt aangeven of de samengestelde zin bestaat uit twee hoofdzinnen of uit een hoofdzin en een bijzin. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblik: Bijvoeglijke bepaling
  • Uitleg en oefenen: Samengestelde zinnen
  • Afronden 




Slide 2 - Tekstslide

- Samengestelde zinnen 

Doel: 
- Je herkent de verschillende zinnen binnen een zin.
- Je kunt aangeven of de samengestelde zin bestaat uit twee hoofdzinnen of uit een hoofdzin en een bijzin. 



Vandaag in de les:

Slide 3 - Tekstslide

Elke zin heeft één persoonsvorm,

Maar, soms kunnen twee zinnen samen één nieuwe zin vormen.

1. Ik moet de afwas met de hand doen.
2. De afwasmachine is defect.

Ik moet de afwas met de hand doen, omdat de afwasmachine  defect is. 



Samengestelde zin

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kun je de persoonsvorm vinden in een samengestelde zin?

Slide 5 - Open vraag

Ik moet de afwas met de hand doen omdat de afwasmachine defect is.
-MOET ik de afwas met de hand doen, omdat de afwasmachine defect is?
-IS de afwasmachine defect waardoor ik de afwas met de hand moet doen?

Ik MOEST de afwas met de hand doen, omdat de afwasmachine defect WAS. 
Wij MOETEN de afwas met de hand doen, omdat de afwasmachines defect ZIJN.





Vraagproef/tijdproef/getalproef

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdzin:
- In een hoofdzin staan de persoonsvorm en het onderwerp (bijna) altijd naast elkaar. 

Bijzin:
- De bijzin is vaak een onderdeel van de hoofdzin, je kunt hem vaak vervangen voor één woord
- In een bijzin hoeven de persoonsvorm en het onderwerp niet naast elkaar te staan. 

Zinnen kunnen 2 hoofdzinnen hebben of hoofdzin/bijzin




Hoofdzin of bijzin?

Slide 7 - Tekstslide

HOOFDZIN + HOOFDZIN

Twee hoofdzinnen kun je aan elkaar verbinden met een nevenschikkend voegwoord.

Dit zijn: en, want, maar en of.
HOOFDZIN + BIJZIN

Een hoofd- en een bijzin kun je aan elkaar verbinden met een onderschikkend voegwoord.

Er zijn veel onderschikkende voegwoorden, zoals: omdat, zodat, doordat, als, dan, hoewel, tenzij, terwijl, toen, of.

Slide 8 - Tekstslide

Ik moet de afwas met de hand doen, omdat de afwasmachine defect is.


Hoofdzin/bijzin?
Of twee hoofdzinnen?

Waar staan de persoonsvormen en onderwerpen?



Samengestelde zin - tijdproef/getalproef

Slide 9 - Tekstslide

Ik moet de afwas met de hand doen, omdat de afwasmachine defect is.

Ik moet de afwas met de hand doen, omdat de afwasmachine defect is. = Hoofdzin: onderwerp en persoonsvorm staan bij elkaar

Ik moet de afwas met de hand doen, omdat de afwasmachine defect is. = Bijzin: onderwerp en persoonsvorm staan niet bij elkaar.


Samengestelde zin - tijdproef/getalproef

Slide 10 - Tekstslide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
Hoofdzin of bijzin?

Slide 11 - Tekstslide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
Hoofdzin of bijzin?

Slide 12 - Tekstslide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
Hoofdzin of bijzin?

Slide 13 - Tekstslide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - Nee,    Wat kun je dan zeggen over hoofdzin/bijzin
Hoofdzin of bijzin?

Slide 14 - Tekstslide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - Nee,  het zijn dus twee hoofdzinnen!

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten.
Hij begroette ons hartelijk. 
Hoofdzin of bijzin?

Slide 15 - Tekstslide

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen steeds minder gemotiveerd. 

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)

Hoofdzin of bijzin?

Slide 16 - Tekstslide

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen steeds minder gemotiveerd. 

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?


Hoofdzin of bijzin?

Slide 17 - Tekstslide

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen steeds minder gemotiveerd. 

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
  
   


Hoofdzin of bijzin?

Slide 18 - Tekstslide

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen steeds minder gemotiveerd. 

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - ja
   - nee, wat kun je daardoor zeggen over hoofdzinnen en bijzinnen?   
   


Hoofdzin of bijzin?

Slide 19 - Tekstslide

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen steeds minder gemotiveerd. 

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - ja,  Bijzin  - vervangen door toen
   - nee,  hoofdzin
   


Hoofdzin of bijzin?

Slide 20 - Tekstslide

In hoeverre heb je vertrouwen dat je nu de opdrachten zelfstandig goed kunt maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Aan de slag - Cursus 5 - par 7
Wat:  Paragraaf 9: PV in samengestelde zinnen opdr 1-3
Hoe: Zelfstandig
Nodig: boek en schrift
Tijd: 5 min zelfstandig/stilte, daarna fluisteren.
Hulp: docent 
Geluid: stilte
Klaar: Ga door met4 en 5
Na 15 minuten bespreken we de opdrachten.
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 23 - Woordweb

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 24 - Woordweb

Afronden
Aan het einde van deze les:
- Je herkent de verschillende zinnen binnen een zin.
- Je kunt aangeven of de samengestelde zin bestaat uit twee hoofdzinnen of uit een hoofdzin en een bijzin. 

Huiswerk:
Maak opdracht 1 tm 5 af van par. 9  samengestelde zinnen.

Slide 25 - Tekstslide

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:
- Je herkent bijzinnen in samengestelde zinnen.
- Je kunt deze bijzinnen benoemen als zinsdeelzin.

Slide 26 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblik: samengestelde zinnen
  • Uitleg en oefenen: Zinsdeelzinnen
  • Afronden 




Slide 27 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin:
Martin Garrix geeft volgende week een verrassingsconcert aan honderden fans.

Slide 28 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin:
Martix Garrix geeft volgende week een verrassingsconcert aan honderden fans die mee hebben gedaan aan de digitale wedstrijd. 

Slide 29 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin:
Martix Garrix (ow) geeft (pv) volgende week (bwb) een verrassingsconcert (lv) aan honderden fans die mee hebben gedaan aan de digitale wedstrijd. = meewerkendvoorwerpzin

Slide 30 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen
Zinsdeelzinnen kunnen de vorm van verschillende zinsdelen aannemen:
o-zin
lv-zin
mv-zin
bwb-zin

Slide 31 - Tekstslide

Kijk naar het volgende voorbeeld:
1. Die persoon hoort The Voice te winnen.
In zin 1 is het onderwerp: Die persoon.

2. Iemand die zo'n talent heeft, hoort The Voice te winnen.
In zin 2 is het onderwerp lastiger te vinden. 

Wie hoort The Voice te winnen? Iemand die zo'n talent heeft.
Dus o-zin. (Het onderwerp heeft de vorm van een zin aangenomen.)

Slide 32 - Tekstslide

Hoe pak je dit nu aan?
Stap 1: Zoek de bijzin.
Stap 2: Vervang de bijzin door een woord of woordgroep.
Stap 3: Ontleed de zin en bepaal het zinsdeel van het woord of de woordgroep.
Stap 4: De bijzin is hetzelfde zinsdeel als het ingevulde woord of de woordgroep.

Slide 33 - Tekstslide

Voorbeeld:
Wie zich heeft aangemeld, wordt zaterdag verwacht.
Stap 1: Bijzin is 'Wie zich heeft aangemeld'
Stap 2: Vervang de bijzin door een woord of woordgroep.
Peter wordt zaterdag verwacht.
Stap 3: Ontleed de zin. Peter = onderwerp
Stap 4: De bijzin is onderwerpzin.

Slide 34 - Tekstslide

Even oefenen
  • Wie meedoen met het voetbaltoernooi mogen eerder weg.
  • Wat is de bijzin?
  • Wie meedoen met het voetbaltoernooi mogen eerder weg.

  • Door welk(e) woord(en) zou je de bijzin kunnen vervangen?
  • Welke functie hebben deze woorden in de zin?
    ow-lv-mv-bwb


Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 1.
Geef aan of de rode woorden een zinsdeel zijn of een zinsdeelzin (bijzin).
d De zomers worden steeds warmer door een toename van de zonnestraling.
a Wat Ariël jou wijsmaakt, heeft hij zelf verzonnen.
b Het jongste meisje uit dit gezin krijgt van haar broers veel aandacht.
c Je moet meteen naar huis komen, zodra de training voorbij is.



















Slide 36 - Tekstslide

In hoeverre heb je vertrouwen dat je nu de opdrachten zelfstandig goed kunt maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Aan de slag - Cursus 5 - par 11
Wat:  Paragraaf 11: Zinsdeelzinnen - opdr 1-2
Hoe: Zelfstandig
Nodig: boek en schrift
Tijd: 5 min zelfstandig/stilte, daarna fluisteren.
Hulp: docent 
Geluid: stilte
Klaar: Ga door met4 en 5
Na 15 minuten bespreken we de opdrachten.
timer
15:00

Slide 38 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 39 - Woordweb

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 40 - Woordweb

Afronden
Aan het einde van deze les:
- Je herkent bijzinnen in samengestelde zinnen.
- Je kunt deze bijzinnen benoemen als zinsdeelzin.

Huiswerk:
Maak opdracht 1 tm 5 af van par. 11 samengestelde zinnen.

Slide 41 - Tekstslide