4.2 - Prokaryoten (A4)

Thema 4 - Evolutie
Atheneum 4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 4 - Evolutie
Atheneum 4

Slide 1 - Tekstslide

Thema 4 - Evolutie
4.1 - Ontwikkeling van het leven
4.2 - Prokaryoten
4.3 - Eukaryoten
4.4 - De evolutietheorie
4.5 - Onderzoek naar evolutie
4.6 - Evolutie in populaties
4.7 - Ontstaan van soorten

Slide 2 - Tekstslide

4.1 - Ontwikkeling van leven 
Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

4.2 - Prokaryoten

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kunt de kenmerken van prokaryoten noemen

Slide 5 - Tekstslide

Archaea
- Zeer klein (Electronen microscoop)
- Geen kern(membraan)
- DNA + ribosomen
- Flagellen
- Slechts enkele honderden soorten
- Extremofielen
- Ook in darm -> anaeroob methaangas productie

Slide 6 - Tekstslide

Bacterien
Veel soorten circulair chromosoom zonder eiwitmoleculen
Bevatten plasmiden -> genen voor resistentie
Geen kernmembraan, DNA makkelijk bereikbaar
Meestal heterotroof, sommige autotroof (cyanobacteriën)
In water of land
Celwand bevat peptidoglycaan -> geen enkel ander organisme

Slide 7 - Tekstslide

Celdeling bij bacteriën
(ongeslachtelijk)
Genoverdracht
transformatie - opname DNA van dode soortgenoot 
conjugatie - uitwisseling plasmide dmv buis
transductie - bacteriofagen (virussen) brengen DNA van bacterie naar bacterie

Slide 8 - Tekstslide

betekenis voor de mens
Bacteriën voor:
- Voedselproductie
- Natuurlijke verwerking dode resten
- Productie geneesmiddelen/hormonen d.m.v. genetische modificatie
- Darmflora
- Huidbacteriën

Slide 9 - Tekstslide

Virussen
Kleiner dan bacteriën
Niet-levende natuur (geen cel; geen celeigenschappen)
Grootste deel DNA of RNA
Omgeven door capside (eiwitmantel)
Voortplanting d.m.v. gastheercel -> soms gedood, soms niet (vb. witte bloedcellen bij HIV infectie)

Slide 10 - Tekstslide

Bacteriofagen

Slide 11 - Tekstslide

Vragen

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk
Maken: 
4.2 - 23 t/m 33
Lezen: 
4.3 + 4.4
Begrippen:
flagellen
plasmiden
transformatie
conjugatie
transductie
genetische modificatie
virus
RNA
DNA-virus 
RNA-virus
eiwitmantel
bacteriofagen

Doelen:
Je kunt de kenmerken van prokaryoten noemen

Slide 13 - Tekstslide