Het afweersysteem

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom allemaal !
Vandaag gaat het over Afweer!! Hopelijk hebben jullie er al wat informatie over opgezocht?
Tip: Pak je notitie boekje erbij en noteer de dingen die niet weet zodat  je ze later kan opzoeken.

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaan we het over hebben?
  • Niet specifieke afweer

  • Specifieke afweer

  • Immuniteit


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.

- Je kan aan het eind van de les beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Noem een aantal manieren of wegen hoe ziekteverwekkers in ons lichaam kunnen komen.
timer
2:00

Slide 8 - Open vraag

Afweer: Hoe beschermen wij ons tegen lichaamsvreemde stoffen? 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Er kunnen veel stoffen in ons lichaam terecht komen die daar niet thuishoren.
We worden hier gelukkig niet zomaar ziek van.
Hoe noemen we de stoffen die niet in ons lichaam thuishoren.
A
ziekmakende stoffen
B
Ziekteverwekkers
C
Lichaamsvreemde stoffen
D
Antigenen

Slide 11 - Quizvraag

Schuif de juiste beschermingsmethode naar de juiste afbeelding
Doodt bacteriën
door zuur
Barrière van dode cellen die bacteriën buiten houden
Maken bacteriën onschadelijk door ze in te sluiten
Trilharen en slijmvliezen die ziekteverwekkers buiten houden
Ontwikkeling nieuwe ziekteverwekkers wordt tegengegaan door hoge temperatuur

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

1

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Je witte bloedcellen willen wanneer je bijvoorbeeld besmet bent met corona deze ziekteverwekker zo snel mogelijk uitschakelen.
Ze kunnen de cellen van het virus herkennen door bepaalde eiwitten. Hoe noemen we die eiwitten?
A
Antistoffen
B
Antigenen

Slide 16 - Quizvraag

Nadat je de 1e keer besmet bent geraakt met het coronavirus wordt er gezegd dat je er de 2e keer niet meer ziek van zal worden. Je bent immuun
Hoe kan dat?
A
Doordat er nog steeds antistoffen aanwezig zijn in je bloed. Die dan direct kunnen werken
B
Omdat een bepaalde witte bloedcel onthoudt welke antistoffen gemaakt moeten worden tegen een bepaalde antigen
C
Je lichaam weet hoe de ziekteverwekker eruit ziet en zorgt dat hij niet meer je lichaam binnen kan komen.
D
De witte bloedcellen die het virus onschadelijk maken, wachten op de plek waar het virus het lichaam binnenkomt. Hier maken ze het virus direct onschadelijk

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer je immuun bent voor het coronavirus maakt je lichaam de eerst volgende keer, wanneer het virus je lichaam binnendringt, meteen heel veel antistoffen om het virus uit te schakelen.
Zullen je witte bloedcellen dit ook doen als er een mutant van het virus met andere antigenen je lichaam binnendringt?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

01:42
Deze vreetcel lijkt geen onderscheid te maken tussen verschillende bacteriën.
Tot welke vorm van afweer zal deze cel behoren?
A
Niet specifieke
B
Specifieke

Slide 19 - Quizvraag

Specifieke afweer
- Eén type antistof werkt maar op één type antigeen.

- Antigen: Eiwitten op een cel (signaaleiwit).

- Antistof: Herkennen antigen en maken 
ziekteverwekker onschadelijk.

- Immuun: Bij een mogelijke 2e infectie maakt 
   afweersysteem bijna direct antistoffen. Je wordt dan vaak ook niet ziek.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoe werkt een vaccin nu eigenlijk?

Slide 24 - Tekstslide

Natuurlijke en kunstmatige immuniteit

Natuurlijke immuniteit:
- Lichaam maakt zelf antistoffen tegen binnengedrongen ziekteverwekkers.
- Deel witte bloedcellen onthouden gemaakte antistof (geheugencel, immuun) 

Kunstmatige immuniteit: 
- Actieve immuniteit: inbrengen verzwakte ziekteverwekker (vaccineren). Lichaam maakt zelf           antistof (geheugencel onthoudt antistof, immuun)

- Passieve immuniteit: Antistoffen worden ingebracht (serum). Lichaam maakt zelf 
   geen antistoffen en onthouden de antistoffen ook niet  (tijdelijke immuniteit, 
   bv bij een slangen beet)

Slide 25 - Tekstslide

In het coronavaccin zitten verzwakte ziekte-
verwekkers. Hoe noemen we de immuniteit
die je krijgt na te worden ingeënt door een
vaccin?
A
Natuurlijke actieve immuniteit
B
kunstmatige passieve immuniteit
C
kunstmatige actieve immuniteit
D
Natuurlijke passieve immuniteit

Slide 26 - Quizvraag

Sleep de gegeven voorbeelden naar de juiste vorm van immunisatie
Actieve immuniteit
Passieve immuniteit
zelf antistoffen maken
antistoffen ingespoten krijgen
Vaccin
Serum
Tijdelijk immuun
Blijvend immuun
Ziekten voorkomen

Slide 27 - Sleepvraag

Nog een paar doordenkertjes

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een antigen?
A
Een eiwit dat het lichaam gebruikt voor bescherming tegen ziekteverwekkers
B
Een lichaamsvreemd molecuul dat een afweerreactie oproept
C
Een binnengedrongen bacterie of virus
D
Een lichaamscel die wordt aangevallen door een binnen gedrongen micro-organisme

Slide 29 - Quizvraag

Sommige soorten ziekteverwekkers komen zo algemeen voor en worden zo gemakkelijk overgedragen, dat de meeste kinderen er al jong mee besmet raken. Als een kind van zo’n ziekte genezen is, treden er bij een volgende besmetting meestal geen ziekteverschijnselen meer op.
Sinds 1987 worden kinderen in Nederland ingeënt tegen bof, mazelen en rode hond. Het vaccin wordt het BMR-vaccin genoemd.
Bevat het BMR-vaccin antigenen? En bevat het antistoffen?
A
Alleen antigenen
B
Alleen antistoffen
C
Zowel antigenen als antistoffen

Slide 30 - Quizvraag

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
- Je kunt aan het eind van de les beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.

Slide 31 - Tekstslide

Wat ga je nu doen? Ga eens op het leerplein kijken ....
Wat is een andere naam voor lichaamsvreemde stoffen?
Waaruit bestaat het aspecifieke deel van het afweersysteem?
En het specifieke deel? 
Wat gebeurt er bij een ontstekingsreactie?
Welke 5 termen typeren een ontsteking? 
Wat doen de witte bloedcellen? 
Waarom is koorts belangrijk voor het lichaam?
Wat doen de macrofagen?
Welke typen T-cellen zijn er en wat doen ze?
Wat doen de antilichamen?

Slide 32 - Tekstslide

En nu...?
Koffie pakken, diep ademhalen en de vragen beantwoorden.
Straks gaan we verder met bloedgroepen. 

Slide 33 - Tekstslide