6/2 meervoud taalverzorging H4

Taalverzorging - spelling
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging - spelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning

  • Korte activiteit
  • Instructie/quiz
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe de rebus het in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

antwoord

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

antwoord

Slide 7 - Open vraag

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • kan je de meervoud van woorden die eindigen op een n, en of 's' correct spellen
  • heb je geoefend met het correct spellen van meervoudsvormen van woorden                                             



Slide 8 - Tekstslide

meervoud van
paard

Slide 9 - Open vraag

meervoud van
brug

Slide 10 - Open vraag

meervoud van
liefdesbrief

Slide 11 - Open vraag

meervoud van
hoofdprijs

Slide 12 - Open vraag

Hoe schrijf je het meervoud van
genie

Slide 13 - Open vraag

Het meervoud van museum is:
A
museums
B
musea
C
museums en musea
D
museum heeft geen meervoud

Slide 14 - Quizvraag

Meervoud
De meeste zelfstandige naamwoorden kunnen in het enkelvoud en in het meervoud staan. 
Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden maakt.

Slide 15 - Tekstslide

Meervoud - spelling
  • Zet -en achter het woord. Bijvoorbeeld: baard → baarden, leeuw → leeuwen.

  • Soms moet je ook nog iets anders veranderen. Bijvoorbeeld: mug → muggen, braam → bramen, buis → buizen, brief → brieven.

  • Bij een woord dat eindigt op -ee of -ie, gebruik je een trema. Bijvoorbeeld: 
zee → zeeën, melodie → melodieën. Als de klemtoon niet op -ie valt, komt er een -n. Bijvoorbeeld: bacterie → bacteriën.

Slide 16 - Tekstslide

Meervouden op -en
tent tenten
vraag vragen
man mannen
huis huizen
brief brieven
Je past de spelling aan de uitspraak of spellingsregel 
aan  als dat nodig is!

Slide 17 - Tekstslide

 Meevoud met -ën of -¨n.
Hoe kun je weten wat erachter komt?       -->       Kijk naar de klemtoon!

Waar ligt de klemtoon? --> Roep het woord alsof je je hond in de verte roept.
Trofee -->GenIEEEEEEE = klemtoon op de IE Olie --> OOOOOOOlie = klemtoon op de O  
Optie 1:
Klemtoon ligt op de laatste lettergreep --> extra e + puntjes erop (trema) --> +ën
Genieën 
Optie 2:
Klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep --> puntjes (trema) op de laatste 'e' +n -->  -¨n      Oliën                               





Slide 18 - Tekstslide

 Meevoud met -ën of -¨n
Hoe kun je weten wat erachter komt?       -->       Kijk naar de klemtoon!

1 Waar ligt de klemtoon? --> Roep het woord alsof je je hond in de verte roept.
Trofee -->GenIEEEEEEE = klemtoon op de IE Olie --> OOOOOOOlie = klemtoon op de O  
Optie 1:
Klemtoon ligt op de laatste lettergreep --> extra e + puntjes erop (trema) --> +ën
Genieën 
Optie 2:
Klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep --> puntjes (trema) op de laatste 'e' +n -->  -¨n      Oliën                               





Slide 19 - Tekstslide

Meervoud - spelling
  • Zet -s achter het woord. Meestal moet de -s aan het woord vast. Bijvoorbeeld: aapje → aapjes, studie → studies, café → cafés.

  • Als je het woord met een -s eraan vast verkeerd uitspreekt, moet je een apostrof voor de -s zetten. Bijvoorbeeld: massa → massa’s, duo → duo’s.

  • Een afkorting die je als losse letters uitspreekt, krijgt in het meervoud altijd -’s.
Bijvoorbeeld: cd → cd’s, BMW → BMW’s.

Slide 20 - Tekstslide

Meervoud op s of 's?
Regel: de S moet ALTIJD vast. (behalve als dat de uitspraak verkeerd maakt).
Spray: sprays
Sirene: sirenes
Coupé: coupés (accent aigu/streepje wijst naar de 1, dus uitspreken als ee)
Bureau: bureaus
Stage: stages
Etui: etuis
Accu: accus  accu's 
Auto: autos auto's
Pony : ponys (de y in een gesloten lettergreep klinkt als een i van wit ) pony's
Oma; omas oma's






Slide 21 - Tekstslide

Er komt een 's als het eindigt op een -Y, -O, -U, -I en -A
Je spreekt de letters uit al y-ie, o-oo, u-uu, i-ie, a-aa

baby baby's babis
risico risico's risicos
paraplu paraplu's paraplus
kiwi kiwi's kiwis
pyjama pyjama's pyjamas

Slide 22 - Tekstslide

Moeilijke gevallen: s eraan vast als woorden eindigen op twee of drie klinkers die samen uitgesproken worden als een klank 
aieu a-djeu eus
gameboy game-booi gameboys
etui e-twie etuis
niveau ni-voo niveaus

Maar niet bij:
cavia ca-vi-a cavia's
radio ra-di-o radio's 
Klinkers klinken hier niet samen


Slide 23 - Tekstslide

Moeilijke gevallen: s eraan vast als het eindigt op -e, -é
Je spreekt de letters uit al e- korte e, é-ee.
er is dus geen probleem met de uitspraak/klankverandering

etage etages
paté patés



Slide 24 - Tekstslide

Er komt een 's na afkortingen
wc wc's
tv tv's

Slide 25 - Tekstslide

Meervoud - bijzondere gevallen

  • Sommige zelfstandige naamwoorden hebben twee meervoudsvormen.
Bijvoorbeeld: datum → datums of data, weide → weiden of weides, museum --> musea of museums
NIET: data's of musea's

  • Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een bijzonder meervoud.
Bijvoorbeeld: zeeman → zeelui, technicus → technici

  • Sommige zelfstandige naamwoorden hebben geen meervoud. Bijvoorbeeld: melk, koffie. Gebruik bij twijfel over de schrijfwijze van het meervoud een (online)woorden

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Wat is het meervoud van
rund

A
runderen
B
runden
C
runds
D
heeft geen meervoud

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het meervoud van politicus?
A
politici
B
politica

Slide 30 - Quizvraag

Het meervoud van knie is:
A
knieën
B
knieeën
C
kniën

Slide 31 - Quizvraag

Het meervoud van allergie is:
A
allergiën
B
allergieën
C
allergies
D
allergiën en allergies

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het meervoud van trofee?

Slide 33 - Open vraag

Meervoud -s of -'s
A
kiwies
B
kiwi's
C
kiwiën

Slide 34 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
garages
B
garage's

Slide 35 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
dvds
B
dvd's

Slide 36 - Quizvraag

Werk voor de deze les + huiswerk: 

Blz. 110/111, opdracht 1 t/m 4 en 6
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk
Klaar = werken aan je presentatie
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
18:00

Slide 37 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • kan je de meervoud van woorden die eindigen op een n, en of 's' correct spellen
  • heb je geoefend met het correct spellen van meervoudsvormen van woorden                                             



Slide 38 - Tekstslide

Ik kan de meervoud van woorden die eindigen op en, n of s correct spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 40 - Open vraag

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 41 - Open vraag