Les 3: Communicatiemethoden


Keuzedeel Gerontopsychiatrie
Les 3:
Communicatiemethoden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les


Keuzedeel Gerontopsychiatrie
Les 3:
Communicatiemethoden

Slide 1 - Tekstslide

Doelen deze les
  • Student kent passende gespreksvaardigheden binnen de gerontopsychiatrie
  • Student kan een geschikte gesprekstechniek in de praktijk toepassen en de keuze hiervoor toelichten


Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les
  • Ingaan op gegeven feedback op de observatieopdracht
  • Hoe verliep de observatie? 


Slide 3 - Tekstslide

Waar ligt jouw kracht in communiceren
met cliënten in de gerontopsychiatrie?

Slide 4 - Woordweb

Wat vind je lastig in de communicatie
naar cliënten in de gerontopsychiatrie?

Slide 5 - Woordweb

Wat zijn volgens jou basisvoorwaarden
voor een gesprek met cliënten?

Slide 6 - Woordweb

Basisvoorwaarden voor een 
gesprek met zorgvrager
  • Creëer een vertrouwelijke sfeer (hoe doe je dat? voorbeelden?)
  • Gebruik eenvoudige taal
  • Geef je informatie stap-voor stap
  • Gebruik eventueel visuele middelen
  • Neem de tijd
  • Ga na of de cliënt de informatie begrepen heeft  

Slide 7 - Tekstslide

Vier belangrijke 
gespreksvaardigheden
  • Non-directieve gespreksvaardigheden
  • Directieve gespreksvaardigheden
  • Motiverende gespreksvoering
  • Oplossingsgerichte gespreksvaardigheden

Slide 8 - Tekstslide

Non-directief
  • Niet sturend
  • Gelijkwaardig
  • Cliënt centraal
  • Zelfbeschikking / eigen verantwoordelijkheid

Kenmerkt zich door: open vragen, samenvatten en reflecteren
Wanneer is dit geschikt?

Voorbeeld in de volgende dia (wat valt je daarbij op?)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Directieve gespreksvoering
Voorwaarde: goede relatie! Waarom?

  • Regie bij zorgverlener
  • Cliént en klachten centraal
  • Mening van zorgverlener ondergeschikt
  • Zorgverlener sluit aan bij verwachtingen van cliënt

Kenmerkt zich door: positief formuleren (vooral bij weerstand), doen van indirecte suggesties, meebewegen met cliënt.

Wanneer is dit geschikt?

Slide 11 - Tekstslide

Motiverende gespreksvoering
  • Cliëntgerichte directieve methode
  • Op zoek naar intrinsieke motivatie
  • Ambivalentie* (tegenstrijdigheid) benoemen en oplossen
  • Spiegelen

Kenmerkt zich door: open vragen, reflectief luisteren (heb ik goed begrepen dat..), lok verandertaal uit (doel van veranderen benoemen, voor- en nadelen bespreken), schaalvraag stellen, vertrouwen geven

*Eigenlijk zou ik geen zoetigheid als tussendoortjes moeten nemen, maar als ik trek heb kan ik er echt niet van af blijven

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Oplossingsgerichte gespreksvoering
  • Vanuit de kracht van de cliënt
  • Gericht op wensen, behoeften en ideeën van de cliënt
  • Vijf stappen binnen probleemoplossing

  1. Probleemverkenning (niet te diep op probleem ingaan, wat wil de cliënt veranderen)
  2. Toekomstwens
  3. Platformvraag/schaalvraag
  4. Sterkteperspectief (eerdere succeservaringen)
  5. Makkelijke actie (kleine eerste stap)


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Aan de slag!
Aan de slag met de verwerkingsopdracht!

Slide 16 - Tekstslide