10. Bestellen blokuur

• Spaans
• HBO
• Studiejaar 2

zitplan

                                                                            DOCENT

Shayan	Kaj		Salma	Gift		Noor	Adam
Hamza	Su Lea		Aya	Grace		Aubei	Cary
Iancu	Zeest		Yussuf B	Yussuf A		Libby	Adaline
Nikita	Israe		Klara	Emma		Ada	Jayda

MUUR

Necesitas:

- un boli

- el cuaderno

Vandaag beginnen wij met nieuwe vocabulaire. 

Necesitas:

- la libreta

- el cuaderno

Aan het einde van deze les:

1. comida: werkwoord HAY

2. bestellen: 

oefenen: mondeling

HOY

0. Oefentoets 21 JUN: zit je al er in? 5min

1. HAY: wanneer wordt het gebruikt?

2. uitje + bestellen

3. oefenen - pauze tot 9:20

4. 9:20 Kahoot bestellen

5. EXIT TICKET: bestel een drank

La comida

HOY

0. Oefentoets 21 JUN: zit je al er in?

1. HAY: wanneer wordt het gebruikt?

2. uitje + bestellen

3. oefenen - pauze tot 9:20

4. 9:20 Kahoot bestellen

5. EXIT TICKET: bestel een drank

necesitas

escribe

HAY

NO HAY

Schrijf 1 zin met HAY en een zin met NO HAY

ESTÁ

NO ESTÁ

WERKWOORD: ESTAR

Estoy 

yo

tú

él / ella

nosotros

vosotros

ellos/ellas

est

est

est

est

est

cap 4

comprar (kopen) - Querer (willen)

Yo		qu ie r o
Tú		qu ie r es
Él/ella/usted		qu ie r e
Nosotros		quer emos
Vosotros		quer éis
Ellos/ellas		qu ie r en

comprar (kopen) - Querer (willen)

Yo	compr o	qu ie r o
Tú	compr a s	qu ie r e s
Él/ella/usted	compr a	qu ie r e
Nosotros	compr a mos	quer e mos
Vosotros	compr á is	quer é is
Ellos/ellas	compr a n	qu ie r e n

HOY

1. HAY: wanneer wordt het gebruikt?

2. uitje + bestellen

3. oefenen 

4. Kahoot bestellen

5. EXIT TICKET: bestel een drank

WANEER? El once (11) de julio

HOE?  BICI - OV: kan je/wil je niet mee, haal je op donderdag 13 in om 8:30 

WAAR? BAIRES WEST

bairesempanadas.nl

HOY

1. HAY: wanneer wordt het gebruikt?

2. uitje + bestellen

3. oefenen werkblad

4. escribe

heel beleef, met kunnen: 

Me puede(s) poner/dar un/una

Mag ik een ... hebben

Me podría poner/dar un/una...

Mag ik een ... kunnen hebben?

informeel: 

¿qué quieres?

quiero un/una ... por favor

Ik wil

formeel

¿qué desea - qué quiere de+naam / para + werkwoord

me gustaría

quisiera un/una... por favor

querría

dar = geven - poner = hebben

Ik wou 

SONG ¿QUÉ QUIERES COMER?

PAUSA

HOY

1. evaluación: je kijk na

2. opdracht - tarea

3. EXIT TICKET- REZA

Rest: bestel iets te drinken

30-40min

schrijf een dialoog. Camarero-cliente net als in het werkblad

Je gaat 1 ding per maaltijd bestellen en la cuenta vragen

De primero ___________

De segundo __________

De postre ____________

para beber ___________

HOY

1. evaluación: je kijk na

2. opdracht - tarea

3. EXIT TICKET- REZA

Rest: bestel iets te drinken

heel beleef, met kunnen: 

Me puede(s) poner/dar un/una

Mag ik een ... hebben

Me podría poner/dar un/una...

Mag ik een ... kunnen hebben?

para mí un zumo - voor mij een sap

informeel: 

¿qué quieres?

quiero un/una ... por favor

Ik wil

formeel

¿qué desea - qué quiere de+naam / para + werkwoord

me gustaría

quisiera un/una... por favor

querría

dar = geven - poner = hebben

Ik wou 

HOY

1. ahora escucha y trabaja

2. opdracht - tarea

3. evaluación - op de computer

4. EXIT TICKET

Beantwoord:
1. wat heb je geleerd?
2. hoe heb je het geleerd?
3. Hoe heb je het best geleerd?

exit ticket

Bestel iets uit deze menu