Herhalen hoofdstuk 4 havo 4

Hoofdstuk 4 herhalen
4.1: Regels bij telproblemen
4.2: Permutaties en combinaties
4.3: Allerlei telproblemen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 herhalen
4.1: Regels bij telproblemen
4.2: Permutaties en combinaties
4.3: Allerlei telproblemen

Slide 1 - Tekstslide

Regels bij telproblemen
Er zijn twee regels
  • de vermenigvuldigingsregel → EN
  • de somregel                                  → OF

En soms gebruik je beide regels ...

Slide 2 - Tekstslide

De vermenigvuldigingsregel

Slide 3 - Tekstslide

De somregel
in totaal heeft ze:



mogelijkheden


23+233=24

Slide 4 - Tekstslide

Een postcode bestaat uit vier cijfers en twee letters. Hoeveel mogelijke postcodes zijn er?
Noteer ook je berekening.

Slide 5 - Open vraag

met of zonder herhaling
let bij elke situatie op of er sprake is van:
 met of zonder herhaling

Slide 6 - Tekstslide

Tellen met herhaling
 
Hoeveel combinaties zijn er?                  

C       C        L        L         L      L    =  
10 x  10  x  26 x 26  x  26 x 26 =
45.697.600
                    zonder herhaling

 Hoeveel combinaties zijn er?

C     C     L     L      L       L  =
10 x 9 x 26 x 25 x 24 x 23 =
32.292.000

Cijfer:  0 t/m 9 
Alfabet: 26 letter

Slide 7 - Tekstslide

Simone heeft twaalf bordspellen. Ze stelt een top5 samen. Op hoeveel manier kan dat?

Slide 8 - Open vraag

4.2: permutaties en combinaties


Voorbeeld
1st ,2de en 3de plaats uit 10 atleten:  3 uit 10 zonder herhaling
Aantal permutaties  =                                                                   



Permutatie is een ander woord voor volgorde of rangschikking
  
Of met permutaties knop op je rekenmachine:
1098=720

Slide 9 - Tekstslide

Combinatie

Voorbeeld
Een combinatie van van 7 uit 10 dingen is een selectie van 7 dingen uit 10 verschillende dingen; 7 wel en 3 niet. 

Het aantal combinaties van 7 uit 10 noteer je als 
Dit spreek je uit als:  '10 boven 7'
Combinatie => Een ander woord voor selectie is combinatie 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld combinaties
In een klas van 25 leerlingen worden 5 kaartjes verloot. 
Op hoeveel verschillende manieren kan dat? 

Het maakt niet uit of je kaartje 1, 2, 3, 4 of 5 krijgt. Dus de volgorde is niet van belang. 

We spreken dit uit als 25 boven 5 en noteren het als .......               

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Uit een klas van 30 leerlingen selecteer ik 7 leerlingen.
Hoeveel mogelijkheden heb ik daarvoor?

Slide 13 - Open vraag

Er zijn 8 dames en 7 heren.
Hoeveel groepjes van 2 dames + 2 heren zijn mogelijk?

Slide 14 - Open vraag

588 mogelijkheden
Er zijn 8 dames en 7 heren.
Hoeveel groepjes van 2 dames + 2 heren zijn mogelijk?

Slide 15 - Tekstslide

Paragraaf 4.3: telproblemen structureren
Ik weet wat een AB-probleem is en hoe ik dit bereken op de rekenmachine

Slide 16 - Tekstslide

Rijtje vullen met A's en B's

Slide 17 - Tekstslide

Rijtje vullen met A's en B's

Slide 18 - Tekstslide

Routes in een rooster
9, omdat
6 stappen oost + 3 stappen noord.
6+3 = 9
3, omdat
3 stappen noord.

Slide 19 - Tekstslide

Scoreverlopen
Een scoreverloop beschouw je hetzelfde als een route in een rooster
 
Op hoeveel manieren kan een wedstrijd tussen twee teams eindigen in de stand 10 - 7? 
(1017)
(717)
Je kan ook van de 17 doelpunten totaal 7 voor team B berekenen
Er zijn dus 19448 mogelijkheden
=19448
17 doelpunten in totaal (10 + 7) en dan is het een AB probleem, want team A of team B scoort, dan kies je als onderste getal voor de doelpunten van één team

Slide 20 - Tekstslide

Willem gooit tien keer met een munt.
Telkens noteert hij K (kop) of M (munt)
Een mogelijke serie is KKMMMKMKKM.
Hoeveel series zijn er met 4 keer kop?
A
40
B
210
C
5040
D
34

Slide 21 - Quizvraag

Nu zelf aan de slag!
  • Aan de slag met oefentoets, D-toets, herhaling ..
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide