woordsoorten - les 1
1 / 15
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Benoem ieder woord in onderstaande zin:
De oude man heeft de krant gelezen.
De oude man heeft de krant gelezen.
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Benoem ieder woord in onderstaande zin:
Weet jij wie dat meisje is?
Weet jij wie dat meisje is?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Benoem ieder woord in onderstaande zin:
Mijn zusje schommelt zachtjes met haar vriendinnetje.
Mijn zusje schommelt zachtjes met haar vriendinnetje.
