3.5 - Chronologie 2023

H3 De Romeinen

3.1 De verovering van een groot rijk
3.2 Leven in het Romeinse Rijk
3.3 De Grieks-Romeinse cultuur
3.4 Christendom in het Romeinse Rijk
3.5 Chronologie
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H3 De Romeinen

3.1 De verovering van een groot rijk
3.2 Leven in het Romeinse Rijk
3.3 De Grieks-Romeinse cultuur
3.4 Christendom in het Romeinse Rijk
3.5 Chronologie

Slide 1 - Tekstslide

3.5 Chronologie en bronnen
Vaardigheid bij geschiedenis

Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou 'chronologie' en wat heb je dan nodig?

Slide 3 - Open vraag

Chronologie
  • Indeling van tijd
  • Op volgorde van oud naar nieuw
  • Chronos=tijd
  • Logos= kennis

Slide 4 - Tekstslide

Eeuw
  • Tijdsduur van honderd jaar

Slide 5 - Tekstslide

In welke eeuw leven wij dan?
A
20e eeuw
B
19e eeuw
C
21e eeuw
D
22e eeuw

Slide 6 - Quizvraag

Leg eens uit!
Waarom is dat zo?

Slide 7 - Open vraag

Tijdvakken & Perioden
Indeling in tijd
  • Tijdvak:  reeks van eeuwen of jaren die bij elkaar horen
  • Tijdvak 1 t/m 5= in perioden: reeks van eeuwen die bij elkaar horen
  • Prehistorie, Oudheid, Middeleeuwen en Vroegmoderne tijd

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hoofdstuk 2 over de Grieken valt......in dezelfde periode als hoofdstuk 3.

vul het juiste woord in.
A
ook
B
gedeeltelijk
C
wel
D
niet

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdstuk 1 over jagers en verzamelaars, de eerste boeren en de Egyptenaren valt......in dezelfde periode als hoofdstuk 3.

vul het juiste woord in.
A
ook
B
gedeeltelijk
C
wel
D
niet

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer sprake van een nieuwe periode?

  • Grote veranderingen op bepaalde plek, in bepaald moment.

Slide 12 - Tekstslide

Waarom begint er rond 3000 v. chr een nieuwe periode?
A
Toen begon de agrarische revolutie
B
Toen begon de romeinse revolutie
C
Toen ontstond de moderne mens
D
Toen vonden mensen het schrift uit

Slide 13 - Quizvraag

Waar staan de afkortingen v.C. en n.C. voor?

Slide 14 - Open vraag

Waarom laten historici rond 500 n. chr een nieuwe tijd beginnen?

Slide 15 - Open vraag

Wat was eerder?
1e eeuw v. Chr. of de 3e v. Chr



Slide 16 - Tekstslide

WOI
WOII
Interbellum

Slide 17 - Sleepvraag

Zet de afbeeldingen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
2
3
4

Slide 18 - Sleepvraag

Hieronder staan vier gebeurtenissen die te maken hebben met Duitsland in de periode 1918-1939.
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.

3
2
1
4
Tijdens de Kristallnacht worden minstens 7.500 winkels verwoest.
Duitsland wordt extra zwaar getroffen door de beurskrach.
De Duitse keizer vlucht naar Nederland.
Het Dawesplan wordt ingevoerd.

Slide 19 - Sleepvraag

Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met Duitsland in de periode 1918-1939.

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later
1
2
3
4
5
De Conferentie van München vindt plaats.
Duitsland en de Sovjet-Unie sluiten een niet-aanvalsverdrag.
Duitsland raakt door de Beurskrach onmiddellijk in zware economische problemen.
Duitsland wordt lid van de Volkenbond.
Duitsland valt Polen binnen.

Slide 20 - Sleepvraag

Hieronder staan vier krantenkoppen over Berlijn in de periode 1945-1990

Zet de krantenkoppen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
2
3
4
Berlijn hoofdstad van herenigd Duitsland
Berlijn verdeeld door muur
Oost-Berlijn hoofdstad van de DDR
West-Berlijn geblokkeerd door Sovjet-Unie

Slide 21 - Sleepvraag

Waar hebben deze gebeurtenissen plaatsgevonden? Sleep de gebeurtenis naar een nummer in de kaart. 
Let op! Er blijft één nummer over.
1
2
3
4
De tsaar wordt afgezet en het land wordt een republiek.
a
Hitler wint de verkiezingen en schaft de democratie af.
b
Praagse burgers demonstreren en eisen democratische rechten.
c

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Link

Hoe gebruik je een bron?
  1. scan de bron
  2. lees de opdracht
  3. ga gericht lezen 

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!!
Let op!! lees de bronnen goed!!
opdrachten restant van P3.5
20 minuten

Slide 25 - Tekstslide

Waarom was het Romeinse leger zo sterk?
A
Ze waren goed georganiseerd
B
Ze hadden al geweren
C
Ze waren met weinig soldaten
D
Ze hadden geen leger nodig

Slide 26 - Quizvraag

Wie was de vader van
Romulus en Remus?
A
Mars
B
Jupiter
C
Venus
D
Pluto

Slide 27 - Quizvraag

Wat waren Romulus en Remus van elkaar?
A
Neven
B
Broers
C
Buren
D
Niks

Slide 28 - Quizvraag

Julius Caesar was een...
A
Generaal
B
Keizer
C
Senator
D
Dictator

Slide 29 - Quizvraag

Was Julius Caesar een keizer?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Wie werd de opvolger van Julius Caesar?
A
Marcus Antonius
B
Augustus

Slide 31 - Quizvraag

Julius Caesar werd vermoord omdat
A
hij keizer wilde worden
B
hij te veel macht kreeg
C
hij brood en spelen organiseerde
D
hij Gallië veroverd had

Slide 32 - Quizvraag

Door wie is Julius Caesar vermoord?
A
Brutus
B
Augustus
C
Pompeius
D
Cleopatra

Slide 33 - Quizvraag

Republiek is:
A
Land met koning
B
Land zonder koning

Slide 34 - Quizvraag

Wat is democratie?

Slide 35 - Open vraag

Wie is de eerste keizer van het Romeinse Rijk?
A
Julius Caesar
B
Brutus
C
Augustus
D
Numitor

Slide 36 - Quizvraag

Wat betekent VENI VIDI VICI?
A
ik kwam, ik zag, ik overwon
B
ik viel, ik huilde, ik voelde me dom
C
ik zag, ik overwon, ik kwam
D
ik overwon, ik kwam, ik zag

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de taal van de romeinen?

Slide 38 - Open vraag

wat betekent limes?
A
soldaat
B
Romeinse weg
C
romeins drankje
D
grens

Slide 39 - Quizvraag

Wat waren de 'brood en spelen'
A
Aleen gratis voedsel voor alle armen in de stad
B
Middel om de bevolking rustig te houden met voedsel en vermaak
C
Gladiatoren die vochten voor een vrouw
D
Training voor Romeinse soldaten voordat ze oorlog gingen voeren

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een gladiator?
A
vechtende slaaf
B
Romeinse soldaat
C
legerleider
D
barbaar

Slide 41 - Quizvraag

Hoe heet dit Romeinse gebouw?
A
Circus Maximus
B
Colosseum
C
Senaatsgebouw
D
Triomfboog van Trajanus

Slide 42 - Quizvraag

Rome was eerst.... en daarna.... en toen....
A
Keizerrijk, republiek, koninkrijk
B
republiek, keizerrijk, koninkrijk
C
koninkrijk, keizerrijk, republiek
D
koninkrijk, republiek, keizerrijk.

Slide 43 - Quizvraag

Aan de slag met een quiz
Maak de volgende quiz over de Romeinen: 
https://quiz.ntr.nl/quiz/147/start
Als je de filmpjes wil kijken die bij de quiz staan, doe dan je oortjes in


Ben je klaar? Ga dan verder met de opdrachten van paragraaf 3.5 
of test jezelf bij P1, 2, 3, 4 
of H3 afsluiting/oefentoets/samenvatting

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Link