Gelijkenissen les 3, De verloren zoon (rwo)
1 / 22
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Welke kenmerken heeft een gelijkenis?
A
het is gewoon
een verhaal
B
het is een verhaal met een vraag
C
het is een verhaal met een boodschap
D
het is een onbegrijpelijk verhaal
Slide 3 - Quizvraag
Hoe heet het verhaal van de verloren zoon
in het Engels?
(dit is in de introductie verteld)
in het Engels?
(dit is in de introductie verteld)
A
The lost son
B
The prodigal son
C
The runaway son
D
The two sons
Slide 4 - Quizvraag
Waarom vindt de docent het belangrijk dat jullie deze gelijkenissen te horen krijgen?
A
omdat deze verhalen vaak in de kunst afgebeeld zijn
B
omdat deze verhalen heel beroemd zijn
C
omdat je veel van Jezus' verhalen kunt leren
D
alle drie zijn waar
Slide 5 - Quizvraag
Wat is Jezus' doel met de gelijkenissen?
Waarom gebruikt hij 'raadsels'?
Waarom gebruikt hij 'raadsels'?
A
Jezus wil graag geheimzinnig doen
B
Ze zijn alleen voor wie het graag wil begrijpen
C
Jezus houdt van verhalen vertellen
D
alle drie zijn waar
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Voor wie was dit verhaal van Jezus in de eerste plaats bedoeld?
A
De leiders van het volk en de wetgeleerden
B
de tollenaars en andere slechte mensen
C
de leerlingen van Jezus
D
alle mensen die naar hem luisteren
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
sleep de tekst naar het bijbehorende plaatje.
tot het geld op is
jaloers op hun eten
ik ga er vandoor
toch welkom
Slide 12 - Sleepvraag
Waarom is het heel erg dat de jongste zoon om zijn erfenis vraagt?
A
hij kan blijkbaar niet wachten tot zijn vader dood is
B
omdat zijn vader dan geldproblemen kan krijgen
C
omdat hij het niet met zijn oudste broer overlegt
D
het is niet zo erg, er is geld genoeg
Slide 13 - Quizvraag
Wie bedoelt Jezus met de oudste zoon?
A
De leiders van het volk en de wetgeleerden
B
de tollenaars en andere slechte mensen
C
de leerlingen van Jezus
D
alle mensen die naar hem luisteren
Slide 14 - Quizvraag
Wie bedoelt Jezus met de jongste zoon?
A
De leiders van het volk en de wetgeleerden
B
de tollenaars en andere slechte mensen
C
de leerlingen van Jezus
D
alle mensen die naar hem luisteren
Slide 15 - Quizvraag
Wie bedoelt Jezus met de vader?
A
de vader in het verhaal
B
zichzelf
C
de priesters
D
alle goede vaders
Slide 16 - Quizvraag
De verloren zoon, wat is het gewone of alledaagse aan dit verhaal?
A
dat de jongste zoon niet meer thuis wil blijven
B
dat hij al zijn geld opmaakt
C
dat hij in de problemen komt en honger lijdt
D
alle drie zijn 'normaal'
Slide 17 - Quizvraag
De verloren zoon, wat is de bijzondere wending in dit verhaal?
A
dat de oudste zoon
thuis blijft
B
dat de jongste zoon weer naar huis wil
C
dat de oudste zoon blij is voor zijn broer
D
dat de vader blij is met de jongste zoon
Slide 18 - Quizvraag
Wie is aan het eind van het verhaal nu eigenlijk de verloren zoon? Leg je antwoord uit.
Slide 19 - Open vraag
Wat is de betekenis van het verhaal van de verloren zoon? Leg je antwoord uit.
Slide 20 - Open vraag
Tot slot: op welke zoon (dochter) lijk jij het meest, en waar zit je in het verhaal? Wat zou jij moeten doen volgens dit verhaal? Denk goed na en leg uit!
De antwoorden worden niet getoond aan de klas.
De antwoorden worden niet getoond aan de klas.
Slide 21 - Open vraag
Hoe zou je de boodschap van deze gelijkenis
vandáág kunnen 'verpakken'?
Bedenk een voorbeeld!
vandáág kunnen 'verpakken'?
Bedenk een voorbeeld!
