In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Feedback geven en ontvangen
Slide 1 - Tekstslide
0
Slide 2 - Video
Wat weten jullie nog van vorige week over feedback?
Slide 3 - Woordweb
Ik geef feedback op mijn werk of op school.
A
vaak
B
soms
C
nooit
Slide 4 - Quizvraag
Ik vind feedback geven moeilijk.
A
ja
B
nee
C
een beetje
Slide 5 - Quizvraag
Feedback: wat is het?
Feedback is een reactie op gedrag of op het werk.
Feedback kan een top zijn: het gedrag of het werk is goed. Je krijgt of geeft een compliment.
Feedback kan ook een tip zijn: het gedrag of het werk kan verbeterd worden.
Slide 6 - Tekstslide
Feedback = kritiek geven
A
nee
B
ja
Slide 7 - Quizvraag
Er zijn twee vormen feedback. Welke vormen?
A
groen en rood
B
positief en negatief
C
tips en tops
D
tevreden en ontevreden
Slide 8 - Quizvraag
Schrijf twee redenen op waarom feedback geven belangrijk is.
Slide 9 - Open vraag
Schrijf op wat feedback is in jouw woorden.
Slide 10 - Open vraag
Feedback geven: 3 stappen
Begin met een compliment (positieve feedback). Gebruik de IK-boodschap: 'ik zie dat... / ik hoor dat... / ik voel dat...'
Zeg hoe het gedrag van de ander voor jou is. Vertel wat je wilt veranderen. Doe dit met respect!
Zoek samen een oplossing en sluit positief af.
Slide 11 - Tekstslide
5 g's
Gedrag: Benoem het gedrag wat je hebt waargenomen.
Gevoel: Geef aan wat dat met jou doet, wat jouw gevoel daarbij was.
Gevolg: Geef aan wat jij ziet als consequentie
Gewenst: Geef aan wat jij het liefst ziet, het gewenste gedrag.
Gelegenheid tot reageren: Geef de ander de ruimte om te reageren
Slide 12 - Tekstslide
0 graden feedback (zelfreflectie)
- Wat denk jij dat anderen van jouw werk vinden?
Slide 13 - Tekstslide
90 graden feedback (positieve feedback)
- geef je buurman/vrouw links van je positieve feedback, vertel hem/haar waar hij/zij volgens jou goed in is.
- probeer voorbeelden te benoemen
Slide 14 - Tekstslide
180 graden feedback (negatieve feedback)
-Geef feedback aan de hand van de 5 G's
- Let op: gebruik de ik-boodschap
- de ontvanger blijft luisteren en doorvragen
Gedrag:Benoem het gedrag wat je hebt waargenomen.
Gevoel: Geef aan wat dat met jou doet, wat jouw gevoel daarbij was.
Gevolg: Geef aan wat jij ziet als consequentie
Gewenst: Geef aan wat jij het liefst ziet, het gewenste gedrag.
Gelegenheid tot reageren:Geef de ander de ruimte om te reageren
Slide 15 - Tekstslide
360 graden feedback (feedback van de groep)
- Zowel positieve als negatieve feedback van de groep op zijn of haar functioneren.
* hoe heb je de feedback ervaren
* Kun je iets met de feedback die je hebt gekregen?
* Is er iets wat je hierbij nodig hebt?
Slide 16 - Tekstslide
Dus nog even op een rij...
1. Richt je op het resultaat
2. Begin met positieve feedback
3. Houd het bij jezelf
4. Focus op gedrag en acties
5. Wees specifiek en concreet
6. Controleer of de ontvanger het begrijpt
7. Biedt ruimte voor reactie
Slide 17 - Tekstslide
Je collega is vandaag een kwartier te vroeg naar huis gegaan. Jij moest zijn werk afmaken. Je hebt daar in het weekend vaak aan gedacht, want je vond het niet eerlijk. Wat zeg je tegen jouw collega als je hem weer ziet maandag?
Slide 18 - Open vraag
Je werkbegeleider is erg aardig, maar heeft niet veel tijd om jou te begeleiden. Je vindt dit niet fijn, want je hebt het gevoel daardoor vast te lopen. Wat zeg je tegen je werkbegeleider?
Slide 19 - Open vraag
Je hebt een goed idee om het werk te verbeteren. Je wilt dit uitleggen in een werkoverleg. Je komt niet aan het woord, want jouw collega's luisteren niet goed. Wat zeg je tijdens het werkoverleg?
Slide 20 - Open vraag
Feedback ontvangen:
1. Luister geïnteresseerd
2. Neem de tijd
3. Vraag door als je iets niet begrijpt
4. En geef ook aan als je hebt begrepen wat de feedback is
5. Bespreek verbeteracties
Slide 21 - Tekstslide
Je hebt een workshop gevolgd en de informatie die jij kreeg was voor jou niet belangrijk, je had het idee dat jij meer van het onderwerp wist dan dat de docent wist. Wat doe jij? Geef je feedback? Wat zeg je dan?