Ik ga nu hardop voordoen hoe ik actief lees. Ik lees eerst de titel: Meer honderdplussers in Nederland. Ik
vind ‘honderdplussers’ wel een lastig woord. Ik kijk even goed naar het woord zelf. Ik ken wel stukjes van
het woord: ‘honderd’ en ‘plus’. Op de eerste foto zie ik een mevrouw. Ze heeft een taart vast met daarop het
getal ‘100’. Ik denk dat die mevrouw 100 jaar is geworden. Dus het gaat denk ik over mensen die honderd
jaar zijn. Maar nu het stukje ‘plus’. ‘Plus’ betekent ‘en’ of ‘meer’. Ik denk dus dat de tekst gaat over mensen
die 100 jaar of ouder zijn. Er zijn in Nederland dus meer mensen die 100 jaar of ouder zijn. Meer dan
vroeger, denk ik.
Ik ga nu de inleiding lezen. Steeds meer mensen in Nederland worden 100 jaar of ouder. Aha, het
klopt dus wat ik dacht. Maar Nederland blijft achter bij andere landen in Europa. Wat zou
‘achterblijven bij’ betekenen? Ik zie het woord in de woordenlijst onderaan de tekst staan. Het betekent:
anderen niet kunnen bijhouden, niet zo snel als anderen gaan. Dus in Nederland zijn er denk ik niet zoveel
mensen van 100 jaar en ouder als in veel andere landen in Europa. Daar wonen nóg meer
honderdplussers. ‘Daar’ verwijst naar ‘andere landen in Europa’. Dat staat in de zin ervoor. Het is dus
inderdaad zo wat ik al dacht. In veel andere landen in Europa leven dus nog meer honderdplussers dan in
Nederland.
Hoe zou het komen dat er in Nederland meer honderdplussers zijn dan vroeger? En waarom zijn er in andere
landen meer honderdplussers dan in Nederland? Ik ben benieuwd wat de tekst mij daarover gaat vertellen.
Wat hebben jullie mij horen doen? Ik dacht hardop na over de tekst. Ik stelde vragen aan mezelf. Dat hoort
bij actief lezen. En als je actief leest, sta je ook stil bij onbekende woorden.