4hmd mens en taal blz. 12-13

4 havo 6 september
  • journaal
  • Even herhalen: Wat is taal?
  • Instructie blz. 12 en 13
  • opdracht 6-8 maken

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4 havo 6 september
  • journaal
  • Even herhalen: Wat is taal?
  • Instructie blz. 12 en 13
  • opdracht 6-8 maken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen
Wat is 'taal'?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is taal?
Taal is een complex systeem van betekenisvolle klanken.
Taalgebruik is betekenis overbrengen.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 havo - 19 september
Journaal
Even herhalen: taal - kenmerken van taal
Taal en denken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerken van taal
1.Taal bevat bouwstenen:
klanken zijn bouwstenen voor woorden en woorden zijn bouwstenen voor zinnen.
Zinnen zijn bouwstenen voor teksten.
2. Een taal heeft een systematiek:
'Ik eet elke dag een boterham met hagelslag.'
'Ik dag een boterham hagelslag eet elke met.'



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwsteentjes
Taal mensen is productief. Dieren kunnen niet combineren.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Willekeurigheid
Tafel - 
Een hond die zich overgeeft -
geen willekeurig gebaar. 
Buik is kwetsbaar. 
Ananas
Natuurlijke relatie tussen teken en boodschap.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

systematiek van taal
verkleinwoord van knoeps

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal heeft een systematiek
In het Nederlands zijn er verschillende uitgangen voor verkleinwoorden:
kam - kammetje
boom - boompje
koning - koninkje
broer - broertje

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlandse zelfstandige naamwoorden die op een -s- eindigen hebben altijd -je als uitgang
'knoeps-knoepsje'
systematiek

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlandse zelfstandige naamwoorden die op een -s- eindigen hebben altijd -je als uitgang
'knoeps-knoepsje'
systematiek:
Een taal volgt altijd regels en patronen.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld
Ik heb...... het meisje........ zien lopen
(hier)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Ik heb......een meisje zien...... lopen.
(hier)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

systematiek van taal
Ik heb...... het meisje........ zien lopen.
Ik heb...... een meisje........ zien lopen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal en denken
Lang dacht men dat taal het denken van de mens zou beïnvloeden. Is dat zo?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

lees blz. 12  en 13 (HB)
maak opdracht 6,7,8, 10,11, 12, 13  (blz. 8, 9) OB)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Taal stelt ons in staat om gedachten vorm te geven en met anderen te delen.
Praten over dingen die zich niet in de concrete werkelijkheid bevinden.
Kennis overgdragen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Willekeurigheid van taal
De taal van mensen is willekeurig, wat betekent dat er geen directe relatie is tussen woorden en hun betekenis. Dit is anders bij dieren, die vaak directe links tussen signalen en betekenis hebben.

Slide 22 - Tekstslide

Vraag studenten om voorbeelden te geven van hoe mensen verschillende woorden kunnen gebruiken voor hetzelfde concept.
Aangeleerd
Kinderen leren taal van volwassenen om zich heen.

De omgeving is belangrijk.

Je spreekt de taal van de omgeving waar je opgroeit. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leren van taal
Mensen hebben anderen nodig om een taal te leren, terwijl dieren het meteen kunnen. Dit komt omdat menselijke taal veel complexer is en vereist dat kinderen worden blootgesteld aan de taal om het te leren.

Slide 24 - Tekstslide

Vraag studenten of ze weten hoe ze hun eerste taal hebben geleerd en bespreek verschillen in het leren van talen op verschillende leeftijden.
Uniek?
Dieren kunnen verschillende zaken communiceren. Soms toch willekeurig. 

Mens kan alles combineren.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie bij dieren
Dieren communiceren met geluiden, geuren, lichaamstaal en kleurpatronen. Dit kan worden gebruikt om te waarschuwen voor gevaar, om te paren of om voedsel te vinden.

Sommige dieren gebruiken gebarentaal om te communiceren, zoals bijen die dansen om andere bijen te laten weten waar voedsel te vinden is.

Veel dieren gebruiken geluiden om te communiceren, zoals vogels die zingen om hun territorium af te bakenen en om te paren.

Dieren kunnen ook communiceren via hun lichaamstaal, zoals honden die kwispelen om hun blijdschap te tonen.

Slide 26 - Tekstslide

Toon afbeeldingen van dieren die communiceren en vraag studenten om te bespreken wat ze zien.
Communicatie bij mieren
Insecten communiceren ook met elkaar, vaak via geuren en kleuren. 
Mieren gebruiken bijvoorbeeld geuren om hun kolonies te organiseren.

Mieren praten met elkaar via speciale geurstoffen, de zogenaamde feromonen. Die geuren nemen ze waar met hun voelsprieten. Ze 'praten' met elkaar over voedsel, vijanden en taken in het nest. 

Slide 27 - Tekstslide

Toon afbeeldingen van mierenkolonies en vraag studenten hoe ze denken dat mieren met elkaar communiceren.
Conclusie
Menselijke taal is uniek vanwege de productiviteit en willekeurigheid ervan, evenals de complexiteit ervan. Dieren en insecten communiceren op hun eigen manier, vaak via geluiden, geuren en lichaamstaal.

Slide 28 - Tekstslide

Vraag studenten om te bespreken wat ze hebben geleerd en om eventuele vragen te stellen.