Bs 5 Immuunsysteem

Bs 5 Immuunsysteem
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Bs 5 Immuunsysteem

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe antistoffen je lichaam tegen infecties beschermen
  • Je kunt noemen op welke manier immuniteit kan ontstaan
  • Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie

Slide 2 - Tekstslide

Immuniteit

Slide 3 - Woordweb

Lichaamsvreemd
  • Stoffen die niet in het lichaam thuishoren
  • Lichaam heeft barrières om ziekteverwekkers (bacteriën en virussen) buiten het lichaam te houden
  • 1. Huid
  • 2. Slijmvliezen ( neus en keel, met trilhaartjes)
  • 3. Witte bloedcellen

Slide 4 - Tekstslide

Infectie
  • Ziekteverwekker toch door de huid heen? --> infectie
  • Afweersysteem/ immuunsysteem wordt actief.
  • Witte bloedcellen moet ziekteverwekkers opsporen en dood maken

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende ziekteverwekkers hebben verschillende antigenen

Slide 6 - Tekstslide

Bestrijding
Sommige witte bloedcellen eten alles op wat niet in je lichaam hoort waar lichaamsvreemde antigenen op zitten (bacteriën, virussen, tattoo-inkt, splinter).



Slide 7 - Tekstslide

Bestijding
Andere witte bloedcellen reageren door antistoffen te maken
die precies op het antigeen passen.




Slide 8 - Tekstslide

Antistoffen
Elke witte bloedcel kan maar één type antistof maken.
Elke antistof is uniek voor één antigeen.





Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Immuniteit
Bij een volgende infectie met hetzelfde antigeen worden er sneller meer antistoffen gemaakt.
Je wordt dan niet weer ziek, je doodt de ziekteverwekker al voordat hij je ziek kan maken




Slide 11 - Tekstslide

Immuniteit
  • Natuurlijk: antistof blijft na ziekte in bloed, witte bloedcellen onthouden hoe ze gemaakt worden. Bij tweede infectie gebeurt dat heel snel
  • Kunstmatig: vaccinatie met dode of verzwakte ziekteverwekker, witte bloedcellen maken antistoffen

Slide 12 - Tekstslide

Vaccineren
Rijksvaccinatieprogramma: Om kinderen te vaccineren tegen ziektes waar je vroeger dood aan kon gaan.
Vaccinatiegraad: Mazelen 95% =  95% moet gevaccineerd zijn om te zorgen dat de ziekte zich niet kan verspreiden onder de mensen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Rest van de deze les:
1. Lesson up les immuniteit zelf afmaken.

2. Bs 5 lezen

3. Opdracht 1 t/m 5 uit je werkboek maken.

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit wat kunstmatige immuniteit inhoudt.

Slide 17 - Open vraag

Wat houdt natuurlijke immuniteit in?

Slide 18 - Open vraag

Allergische reactie
  • 1 op de miljoen kinderen krijgt een allergische reactie op een vaccinatie tegen mazelen

  • Allergie= overgevoelig voor een bepaalde stof

  • Afweersysteem/ Immuunsysteem reageert erop: Rode plekken, uitslag, jeuk, branderig gevoel en ontstekingen.

Slide 19 - Tekstslide

Anafylactische reactie
  • Heftige allergische reactie. Opzwellen van slijmvliezen en lippen, benauwd.
  • Bloedvaten verwijden en de bloeddruk daalt.
  • Heel gevaarlijk en evt. dodelijk. Daarom hebben deze mensen vaak een EpiPen bij zich.
  • Injectienaald met adrenaline. Om de bloeddruk weer te laten stijgen. 

Slide 20 - Tekstslide

Welke letter geeft een antigeen aan?
A
P
B
Q
C
R

Slide 21 - Quizvraag

Jessy is 2 jaar en heeft de 5e ziekte. Dit is een kinderziekte.
Hoe heet de immuniteit die ontstaat na het doormaken van deze ziekte?
A
Kinderimmuniteit
B
Tijdelijke immuniteit
C
Natuurlijke immuniteit
D
Kunstmatige immuniteit

Slide 22 - Quizvraag

Wat zit er in een griep vaccinatie ?

A
Antistoffen
B
Antigenen
C
Vreetcellen
D
Een beetje van het virus

Slide 23 - Quizvraag

Wat is Corona?
A
Virus
B
Bacterie
C
Schimmel

Slide 24 - Quizvraag

Kunstmatige immuniteit ontstaat door...
A
de ziekte doorlopen
B
vaccineren/inenten

Slide 25 - Quizvraag