11. Seksualiteit

5. Seksualiteit
Startopdracht:
  • Ga rustig volgens de plattegrond.
  • Zit start klaar met je boek, schrift en pen.

  • Lees blz. 52






Planning:
  • Huiswerk controleren (wie is er vanmiddag 13:35?)
  • Verder met voortplanting (vandaag basisstof 5)
  • Wat is seksualiteit
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

5. Seksualiteit
Startopdracht:
  • Ga rustig volgens de plattegrond.
  • Zit start klaar met je boek, schrift en pen.

  • Lees blz. 52






Planning:
  • Huiswerk controleren (wie is er vanmiddag 13:35?)
  • Verder met voortplanting (vandaag basisstof 5)
  • Wat is seksualiteit

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel vorige les:

  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij de mens verloopt.

  •  Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel vandaag:


  • Je kunt benoemen hoe gender en geaardheid kunnen verschillen.

Slide 3 - Tekstslide


Wat zie je?

Slide 4 - Tekstslide

  • GESLACHT EN GENDER (HOE VOEL JIJ JE)

Je geslacht is manvrouw of intersekse. Het wordt bepaald door de geslachtskenmerken die je hebt.

Je gender wordt bepaald door:  hoe je je voelt (gendergevoel)

Bij de meeste mensen komt het gevoel overeen met het geslacht. Dit noem je cisgender.

Bij sommige mensen klopt dit gevoel niet met het geslacht. Dat noem je genderdysforie. - Je bent dan een transgender

Mensen die zich niet één bepaald gender voelen, noem je non-binair.

Slide 5 - Tekstslide

GEAARDHEID (op wie je verliefd wordt.)
De meeste mensen voelen zich seksueel aangetrokken tot personen van het andere geslacht. (hetero = ongelijk). 
Ongeveer een op de vijftien mensen is homoseksueel (homo = gelijk) of biseksueel (bi = twee).
Homoseksuele mensen voelen zich aangetrokken tot personen van hetzelfde geslacht. Bij meisjes en
vrouwen noem je dit lesbisch
Mensen die zich aangetrokken voelen tot mannenén vrouwen, noem je biseksueel.
Er zijn ook mensen die zich niet seksueel aangetrokken voelen tot anderen. Zij zijn aseksueel.

Slide 6 - Tekstslide

LHBTQIA+

  • Lesbisch
  • Homoseksueel
  • Biseksueel,
  • Transgender
  • Queer (alles)
  • Intersekse
  • Aseksueel. 

Deze afkorting staat voor iedereen met een andere geaardheid dan heteroseksueel.


De regenboogvlag staat voor diversiteit: dat iedereen gelijk is en dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten maken:
Basisstof 3 vruchtbaar worden

Opdracht 1 t/m 6.

Basisstof 4: Zwanger worden
Opdracht 1 t/m 9

Basisstof 5: seksualiteit
Opdracht 1 t/m 3


timer
7:00

Slide 8 - Tekstslide

5. Seksualiteit
Deel 2
Startopdracht:
  • Ga rustig volgens de plattegrond.
  • Zit start klaar met je boek, schrift en pen.

  • Lees blz. 55






Planning:
  • Verder met voortplanting (vandaag basisstof 
5 deel 2)
  • Wat is seksualiteit

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoel van de vorige les:


  • Je kunt benoemen hoe gender en geaardheid kunnen verschillen.

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoel van vandaag:


  • Je kunt benoemen wat seksualiteit is. 

Slide 11 - Tekstslide

SEKSUALITEIT
 Onder seksualiteit vallen alle gedachten, gevoelens en handelingen die te maken hebben met seksuele opwinding. Geslachtsgemeenschap (vrijen) hoort bij seksualiteit.

Seksualiteit kan mensen veel plezier geven.

Mensen kunnen door allerlei prikkels seksueel opgewonden raken. Bijvoorbeeld door aanraken, strelen, zoenen en geslachtsgemeenschap (vrijen).




Slide 12 - Tekstslide

SEKSUALITEIT
Seksualiteit kan een rol spelen bij intimiteit of bij het hebben van een liefdesrelatie met iemand.

Het hebben van intimiteit met iemand is spannend en persoonlijk.

Het is belangrijk dat je je op zo’n moment ontspannen voelt en de ander vertrouwt. En alleen als jij dat wilt!

Slide 13 - Tekstslide

ORGASME EN KLAARKOMEN
Bij mannen vindt dan een zaadlozing plaats.
Tijdens een orgasme spannen spieren rond het geslachtsorgaan zich aan.

Slide 14 - Tekstslide

ORGASME EN KLAARKOMEN - HOE KOMT DAT?
Dit kan door met de hand de huid van de penis op en neer te bewegen. Dit wordt ‘aftrekken’ genoemd.
Bij ‘vingeren’ wordt er over de clitoris gewreven.
Aftrekken of vingeren kun je bij iemand anders doen, maar ook bij jezelf. Dat noem je zelfbevrediging of masturbatie.

Slide 15 - Tekstslide

ORGASME EN KLAARKOMEN - HOE KOMT DAT?
De eikel of clitoris wordt dan met de mond gestimuleerd. Dit noem je orale seks.
Andere voorbeelden om iemand een orgasme te geven, zijn pijpen of beffen.
Bij anale seks gaat een vinger of de penis in de anus.

Slide 16 - Tekstslide

ONLINE SEKS
Sexting is het online versturen van seksueel getinte berichtjes, foto’s of filmpjes
van jezelf.
Seks kan ook online plaatsvinden door bijvoorbeeld sexting en het kijken naar
porno.
Foto’s of films die bedoeld zijn om mensen seksueel te prikkelen, noem je pornografie (porno). Mensen kijken naar porno om bijvoorbeeld seksueel
opgewonden te raken.

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 1. 

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 1. 

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 2 A + B

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 2 A + B

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 3 A.

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 3 A.

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 3 B. 

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 3 B.

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 4. A.

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 4. A

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 4. B.

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 4. B

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 4. C.

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 4. C

Slide 31 - Tekstslide

Vraag 5. A + B + C

Slide 32 - Tekstslide

Vraag 5. A + B + C

Slide 33 - Tekstslide

Vraag 6. A

Slide 34 - Tekstslide

Vraag 6. A

Slide 35 - Tekstslide

Vraag 6. B

Slide 36 - Tekstslide

Vraag 6. B

Slide 37 - Tekstslide

OM TE ONTHOUDEN:
Je kunt benoemen hoe gender en geaardheid kunnen verschillen.
• Geslacht: lichamelijke geslachtskenmerken, bijv. penis of vulva.
• Je gender bestaat uit je geslacht, je gevoel, je geaardheid en je genderexpressie.
• Gendergevoel: of iemand zich mannelijk, vrouwelijk of iets daartussenin voelt.
– Cisgender: gendergevoel komt overeen met het geslacht.
• Genderdysforie: gendergevoel komt niet of niet helemaal overeen met het geslacht.
– Transgender: het geslacht (lichaam) komt niet overeen met het gendergevoel.
– Non-binair: gendergevoel komt niet overeen met één bepaald geslacht.
• Geaardheid: tot welk geslacht iemand zich seksueel aangetrokken voelt.
– Heteroseksueel: valt op mensen van het andere geslacht.
– Homoseksueel: valt op mensen van hetzelfde geslacht. Bij vrouwen noem je dit
lesbisch.
– Biseksueel: valt op mensen van beide geslachten.
– Aseksueel: voelt geen seksuele aantrekking.

Slide 38 - Tekstslide

OM TE ONTHOUDEN:
13 Je kunt omschrijven wat onder seksualiteit wordt verstaan.
• Seksualiteit bij de mens: alle gedachten, gevoelens en handelingen die te maken
hebben met lust en opwinding.
• Seksualiteit speelt een rol bij:
– intimiteit (een gevoel van verbondenheid in een liefdesrelatie)
– lustbeleving (opwinding, lust, plezier)
– voortplanting (geslachtsgemeenschap, zwangerschap)

Slide 39 - Tekstslide

OM TE ONTHOUDEN:
13 Je kunt omschrijven wat onder seksualiteit wordt verstaan.
Orgasme (klaarkomen): een lekker gevoel door prikkeling van de eikel (van de penis
of van de clitoris).
– Spieren rondom het geslachtorgaan spannen zich aan.
– Een man krijgt een zaadlozing.
• Orgasme: kan ontstaan door seksuele handelingen.
– Zelfbevrediging (masturbatie): bij jezelf zorgen voor een orgasme.
• Sexting: het versturen van seksueel getinte berichtjes, foto’s of filmpjes.
– Sexting gebeurt in vertrouwen.
– Het ongevraagd doorsturen van seksueel getint materiaal is strafbaar.
• Porno(grafie): foto’s, films en tekst met het doel om mensen seksueel te prikkelen.
– Porno geeft geen realistisch beeld van seksualiteit.

Slide 40 - Tekstslide