Je kunt benoemen hoe gender en geaardheid kunnen verschillen.
• Geslacht: lichamelijke geslachtskenmerken, bijv. penis of vulva.
• Je gender bestaat uit je geslacht, je gevoel, je geaardheid en je genderexpressie.
• Gendergevoel: of iemand zich mannelijk, vrouwelijk of iets daartussenin voelt.
– Cisgender: gendergevoel komt overeen met het geslacht.
• Genderdysforie: gendergevoel komt niet of niet helemaal overeen met het geslacht.
– Transgender: het geslacht (lichaam) komt niet overeen met het gendergevoel.
– Non-binair: gendergevoel komt niet overeen met één bepaald geslacht.
• Geaardheid: tot welk geslacht iemand zich seksueel aangetrokken voelt.
– Heteroseksueel: valt op mensen van het andere geslacht.
– Homoseksueel: valt op mensen van hetzelfde geslacht. Bij vrouwen noem je dit
lesbisch.
– Biseksueel: valt op mensen van beide geslachten.
– Aseksueel: voelt geen seksuele aantrekking.