Niveau 2 - Domein 3
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
In één doos zitten 6 ijsjes.
1. Hoeveel ijsjes zitten er in 3 dozen?
1. Hoeveel ijsjes zitten er in 3 dozen?
A
12
B
15
C
18
D
24
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
In één doos zitten 6 ijsjes.
2. En hoeveel ijsjes heb je als je 5 dozen koopt?
2. En hoeveel ijsjes heb je als je 5 dozen koopt?
A
30
B
24
C
25
D
11
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Je navigatiesysteem toont je snelheid in km/u.
1. Hoeveel kilometer leg je af in 3 uur?
1. Hoeveel kilometer leg je af in 3 uur?
A
5
B
18
C
30
D
45
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Je navigatiesysteem toont je snelheid in km/u.
2. Hoeveel uur moet je fietsen om 75 km af te leggen?
2. Hoeveel uur moet je fietsen om 75 km af te leggen?
A
5
B
6
C
7,5
D
8
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Waar zijn de appels het goedkoopst?
A
Leenders
B
Hendriks
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Welke sokken zijn in verhouding het goedkoopst?
A
5 paar sokken
B
3 paar sokken
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Welke muurverf is in verhouding het voordeligst?
A
Witsel
B
Muurwit
