Les 10 periode 3

Les 10 periode 3
Laatste les voor de toetsweek
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 10 periode 3
Laatste les voor de toetsweek

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Laatste uitleg paragraaf 3 en paragraaf 4
Oefentoets maken
Oefentoets bespreken
Kahoot
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

6.3: Hoe komt de overheid aan geld?
Jij moet weten welke belasting in het boek genoemd worden.

Hoe je met btw rekent

Accijns en subsidies

Voorbeelden van niet-belastingontvangsten

Slide 3 - Tekstslide

Met btw rekenen:
Van een prijs die exclusief is naar een prijs die inclusief is

Prijs : 100 x 109 OF x 121

Van een prijs die inclusief is naar een prijs die exclusief is

Prijs : 109 OF 121 x 100 

Slide 4 - Tekstslide

De prijs van een broodje kipkerrie is € 1,75 exclusief 9% btw. Bereken de prijs inclusief btw.
A
€ 1,91
B
€ 0,16
C
€ 1,61
D
€ 2,12

Slide 5 - Quizvraag

De prijs van een paar nieuwe schoenen is € 120,50 inclusief 21%. Bereken de prijs exclusief btw.
A
€ 145,81
B
€ 25,31
C
€ 99,59
D
€ 30,62

Slide 6 - Quizvraag

Waarom worden er accijns op producten geheft?

Slide 7 - Open vraag

6.4: Komt de overheid rond?
  1. Je moet weten wat een rijksbegroting is
  2. Je moet  kunnen uitleggen wat de miljoenennota met de rijksbegroting te maken heeft
  3. Je moet met grote getallen kunnen rekenen
  4. Je moet het begrotingstekort of het begrotingsoverschot kunnen berekenen

Slide 8 - Tekstslide

Met grote getallen rekenen
Van miljoen naar miljard = : 1.000

170 miljoen = 170 : 1.000 = 0.17 miljard

Van miljard naar miljoen = x 1.000

30 miljard = 30 x 1.000 = 30.000 miljoen

Slide 9 - Tekstslide

Procenten berekenen

Slide 10 - Tekstslide

De overheid verdient € 300 miljard in 2023. Ze geven € 7 miljard uit aan het leger. Hoeveel procent is dat?
A
97,67%
B
57,14%
C
42,86%
D
2,3%

Slide 11 - Quizvraag

De overheid betaalt € 150 miljard aan sociale zekerheid. Er wonen 17,5 miljoen mensen. Bereken de kosten per inwoner.
A
€8,57
B
€ 8.571,43
C
€ 2.625
D
€ 2,63

Slide 12 - Quizvraag

Oefentoets maken
Maak de oefentoets op blz 179. 

Je mag samenwerken om de oefentoets te maken. 

Wanneer iedereen klaar is beginnen we aan de Kahoot. 

Slide 13 - Tekstslide