ZW oriëntatie op schoonmaak

Wat staat er in een schoonmaakplan?
1 / 18
volgende
Slide 1: Open vraag
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Wat staat er in een schoonmaakplan?

Slide 1 - Open vraag

Waar waarschuwt het plaatje voor?

Slide 2 - Open vraag

Hieronder staan drie redenen waarom schoonmaken belangrijk is.
Sleep bij elke reden de schoonmaakactie die erbij past.


Afstoffen van de computer.
Etensresten verwijderen van het aanrecht. 
Je bureau opruimen en afstoffen.
Een schone ruimte is prettiger.
Schoonmaken bevordert de hygiëne.
Schoonmaken verlengt de levensduur van je interieur.

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is reinigen?
A
Desinfecteren
B
Schoonmaken

Slide 4 - Quizvraag

In welke volgorde kun je het beste schoonmaken? 
Geef de juiste volgorde aan door de cijfers te slepen op de schoonmaakacties. 
Het eerste cijfer is al ingevuld. 

Schoonmaakacties
1. Dweil de keukenvloer.
2. Neem stof af.
3. Stofzuig de slaapkamer op de eerste verdieping.
4. Stofzuig de woonkamer en de keuken op de begane grond.

Je begint met actie:   2  
Daarna volgt actie: 
Daarna volgt actie: 
Je eindigt met actie:
1
3
4

Slide 5 - Sleepvraag

EHBO betekent
A
Eerste Hulp Bij Opvoeden
B
Eerste Hulp Bij Ouderenzorg
C
Eerste Hulp Bij Ongelukken
D
Eerste Handeling Bij Ongelukken

Slide 6 - Quizvraag

In de kinderopvang wordt soms gewerkt met horizontale groepen, dit zijn:
A
Groepen kinderen uit dezelfde woonplaats
B
Groepen kinderen van dezelfde school
C
Groepen kinderen van dezelfde leeftijd
D
Groepen kinderen met hetzelfde ontwikkelingsniveau

Slide 7 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
7
8
Klaarzetten van de toiletreiniger, hygienische reiniger, microvezeldoekje, emmer warm water.
Doe de juiste dosering van de hygienische reiniger in de sprayflacon.
Begin met de pot. Knijp zachtjes in de fles, en spuit de toiletreiniger onder de rand.
Borstel vervolgens in de rondte en laat de borstel in de pot staan.
Ondertussen met de hygienische reiniger sprayen op alle overige vlakken.
Dit zijn de deurklink, de wasbak, wc rolhouder, wandtegels, stortbak, wc deksel, wc bril en porselein daaronder
Daarna met het microvezeldoekje in dezelfde volgorde het gesprayde oppervlak afnemen.
Het microvezeldoekje naar behoefte tussentijds uitspoelen.
Vergeet het lichtknopje niet!
ls laatste de wc pot schoonmaken. De toiletreiniger heft goed kunnen inwerken.

Slide 8 - Sleepvraag

Wat gebruik je bij nat schoonmaken?
A
bezem, plumeau
B
bezem, kruimeldief
C
dweil, mop, schrobber, spons
D
handschoenen

Slide 9 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van droog schoonmaken

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verschil tussen schoonmaken en desinfecteren?

Slide 11 - Open vraag

Wat valt er niet onder de schoonmaak?
timer
0:30
A
wc schoonmaken
B
textielbeheer
C
prullenbakken legen
D
dweilen

Slide 12 - Quizvraag

Wat gebruik je bij droog schoonmaken?
A
stoffen, stofzuigen, vegen
B
schrobben
C
Dweilen, moppen
D
ramen zemen

Slide 13 - Quizvraag

Via welke volgorde moet je schoonmaken?
timer
0:30
A
Van boven naar beneden
B
Van beneden naar boven
C
Van voor naar achter
D
Van achter naar voor

Slide 14 - Quizvraag

Mart gaat het toilet schoonmaken omdat zijn moeder ziek is. Zijn moeder heeft diarree. Wat voor een soort schoonmaakmiddel kan Mart het beste gebruiken voor het toilet?
A
Desinfecterend middel
B
Gecombineerd onderhouds- en reinigingsmiddel
C
Reinigingsmiddel
D
Vlekoplosmiddel

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor het aantal keer schoonmaken van bijvoorbeeld een kamer.
A
Schoonmaakactie
B
Schoonmaakgedoe
C
Schoonmaakfrequentie
D
S-I-S-SCHOON

Slide 16 - Quizvraag

Welke drie schoonmaakwerkzaamheden horen bij een dagelijkse beurt?
A
Koelkast ontdooien, planten verzorgen, stof afnemen
B
Ramen zemen, stof afnemen, planten verzorgen
C
Opruimen, stof afnemen, vloer stofzuigen
D
Prullenbak legen, radiator schoonmaken, stofzuigen

Slide 17 - Quizvraag

Einde

Slide 18 - Tekstslide