Begrijpen: Ik kan uitleggen dat menselijke lichaamscellen 46 chromosomen bevatten en waarom deze in paren voorkomen, in tegenstelling tot geslachtscellen.
Begrijpen: Ik kan uitleggen dat chromosomen in een paar dezelfde genen bevatten en beschrijven hoe het geslacht bepaald wordt door X- en Y-chromosomen.
Begrijpen: Ik kan het verschil uitleggen tussen gewone celdeling (mitose) en geslachtsceldeling (meiose) door beide processen goed te vergelijken.
Analyseren: Ik kan uitleggen hoe meiose en bevruchting samen zorgen voor genetische variatie door het proces en de chromosoomcombinaties correct te beschrijven.
Huiswerk T5 B2
Opdr. 1 t/m 9
OF uitdaging
Opdr. 6 t/m 11
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
5.2 Chromosomen
Jas in je kluis
Spullen op tafel
Laptop/Leerwerkboek
Schrift
Tas van tafel
Lees blz. 108 t/m 117
timer
5:00
Kennen/Kunnen
Begrijpen: Ik kan uitleggen dat menselijke lichaamscellen 46 chromosomen bevatten en waarom deze in paren voorkomen, in tegenstelling tot geslachtscellen.
Begrijpen: Ik kan uitleggen dat chromosomen in een paar dezelfde genen bevatten en beschrijven hoe het geslacht bepaald wordt door X- en Y-chromosomen.
Begrijpen: Ik kan het verschil uitleggen tussen gewone celdeling (mitose) en geslachtsceldeling (meiose) door beide processen goed te vergelijken.
Analyseren: Ik kan uitleggen hoe meiose en bevruchting samen zorgen voor genetische variatie door het proces en de chromosoomcombinaties correct te beschrijven.
Huiswerk T5 B2
Opdr. 1 t/m 9
OF uitdaging
Opdr. 6 t/m 11
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf
Slide 2 - Tekstslide
Tekenen
Maak een tekening van een cel met daarin het DNA
Gebruik wat je weet over DNA en Cellen om dit te doen
Gebruik onderstaande tips om het zo goed mogelijk te doen.
Tips:
Teken eerst een grote cel, teken daarin het organel waar het DNA is opgeslagen. (hoe heet dit organel ook alweer?)
Ligt het DNA los in de cel? Of zit het in een bepaalde vorm? Welke vorm is dat?
Gebruik kleuren om te laten zien welk DNA afkomstig is van welke ouder
Hoeveel DNA moet je minimaal tekenen om een lichaamscel te tekenen? (niet per se van een mens)
timer
5:00
Slide 3 - Tekstslide
In de cellen van je darmen, zit ook DNA dat informatie bevat over je haarkleur
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
In de zomer gaat Jan graag in de zon liggen. Zijn huid wordt dan bruin.
Wat is er dan gebeurd?
A
Zijn genotype is verandert
B
Zijn fenotype is verandert
C
Zijn genotype en fenotype zijn verandert
D
Zijn genotype en fenotype veranderen niet
Slide 5 - Quizvraag
Chromosomen liggen niet los in je cellen. Hoe heet het deel van de cel waar chromosomen in zitten? (1 woord)
Slide 6 - Open vraag
Hoeveel chromosomen komen voor in een cel in je oog? (getal)
Slide 7 - Open vraag
Bevatten alle cellen in het lichaam van een volwassen persoon 46 chromosomen?
A
Ja, allemaal
B
Nee, maar het overgrote deel wel
C
Nee, ongeveer de helft
D
Nee, maar een klein deel
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een gen?
Slide 9 - Open vraag
Chromosomen vormen paren.
1 paar bevat informatie over dezelfde eigenschappen
1 paar bevat dezelfde genen
Elk paar bevat 1 chromosoom van je vader en 1 van je moeder
Dezelfde genen betekent niet dat ze precies hetzelfde zijn!
Een gen is bijvoorbeeld: oogkleur, haarkleur, lengte
De informatie in het gen kan verschillen per chromosoom.
Bij het gen oogkleur is dat bijvoorbeeld: blauw, bruin, groen.
!
Op de achtergrond zie je een karyogram. (een foto van alle chromosomen uit 1 cel(kern)).
Hierin zijn alle paren bij elkaar gezet.
In elk paar is 1 chromosoom afkomstig van je vader en de ander van je moeder.
Elk paar bevat dezelfde genen
Slide 10 - Tekstslide
Elk (gezond) mens heeft van elk gen 2 versies. Waarom heb je elk gen 2x?
Slide 11 - Open vraag
Een chromosomenpaar
Genen
Elke gekleurde ring stelt 1 gen voor op het chromosoom.
Sommige genen nemen meer 'ruimte' in beslag dan andere genen.
Ze bestaan uit meerdere basenparen
Deze kleuren zie je niet op een 'echt' chromosoom, het is om de afbeeldingen duidelijker te maken
Hetzelfde of verschillend
Elk gen heb je 2 keer, 1 keer van je moeder en 1 keer van je vader.
Soms is de informatie in deze genen hetzelfde, maar het komt vaak voor dat beide genen verschillende informatie bevatten.
Als de kleuren op beide chromosomen hetzelfde zijn betekent dit dat het gen dezelfde informatie bevat.
Bijvoorbeeld beide genen over oogkleur zijn blauw.
Als de kleuren verschillen is de informatie op de genen anders.
Bijvoorbeeld het ene haarkleur gen is blond de ander rood.
Slide 12 - Tekstslide
Geslachtelijke voortplanting
Zaad/eicellen ontstaan door een speciale deling: Meiose.
Tijdens meiose worden alle chromosomenparen gesplitst, elke dochtercel krijgt 1 chromosoom uit elk paar.
Hierdoor ontstaan cellen met verschillende combinaties.
Een normale lichaamscel heeft elk gen dubbel!
Door meiose ontstaan cellen die maar 1 versie van elk gen hebben.
Slide 13 - Tekstslide
Ontstaan van genotype
Alle lichaamscellen bevatten chromosomenparen.
Zaadcel/eicel bevat enkele chromosomen: enkelvoudig
Tijdens bevruchting ontstaan nieuwe paren en het genotype
Zaad en eicellen bevatten enkele genen.
Tijdens de bevruchting worden deze gecombineerd, daardoor onstaat een cel die elk gen dubbel heeft.
Slide 14 - Tekstslide
Sekse
Bepaald door X, Y chromosoom
XX = vrouw
XY = man
Intersekse = XX of XY
Waarom is YY niet mogelijk?
Slide 15 - Tekstslide
Twee-eiige tweeling
Er komen tegelijkertijd 2 eicellen vrij (2 ovulaties tegelijkertijd)
Beide worden bevrucht (2 bevruchtingen)
Het genotype is verschillend (deze tweeling lijkt niet per se veel op elkaar. het geslacht kan verschillend zijn)
Een-eiige tweeling
Er komt 1 eicel vrij, deze wordt bevrucht (1 ovulatie en 1 bevruchting)
Tijdens de eerste delingen valt het klompje cellen uit elkaar
Elk klompje cellen ontwikkelt zich tot volledig kind
Het genotype is hetzelfde (deze tweeling heeft hetzelfde DNA, hun geslacht is altijd hetzelfde en ze lijken veel op elkaar)
Slide 16 - Tekstslide
Ga aan de slag met: T5 B2
Blz. 108 t/m 117
Opdr. 1 t/m 9
OF uitdaging
Opdr. 6 t/m 11
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zs = Werken in stilte
Geen vinger opsteken
Aan het werk
Stil en stoor niemand
Blijf op je plek
timer
6:00
Slide 17 - Tekstslide
Ga aan de slag met: T5 B2
Blz. 108 t/m 117
Opdr. 1 t/m 9
OF uitdaging
Opdr. 6 t/m 11
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
Geen vinger opsteken
De docent komt langs
Aan het werk
Fluister alleen met de persoon naast je
Blijf op je plek
Slide 18 - Tekstslide
Het DNA van een broer en zus wordt vergeleken. Leg uit: waarom is het logisch dat hun DNA veel overeenkomsten heeft?