Oefenen PW hfst 4

Hfst 4 verhuizen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hfst 4 verhuizen

Slide 1 - Tekstslide

vandaag
- PTD bekijken 
- Oefenen (hier en oefenblad afmaken)
-Maken 4.7 (terugblik alle paragraven)
- Nakijken
- Leren

Slide 2 - Tekstslide

PTD hfst 4 (in studiewijzer)

Slide 3 - Tekstslide

Ik ben klaar voor de toets
nee, ik krijg een zware onvoldoende
nee, maar ik krijg rond een 5
ik ga voor een 5,5, net voldoende
ja, dit wordt wel
jazeker, dit word wel een 8 of 9
helemaal klaar, ik haal een 10

Slide 4 - Poll

nu even oefenen
pak je formuleblad erbij 
en 
bedenk nog eens goed hoe je de formule gaat gebruiken

Slide 5 - Tekstslide

Massa is hetzelfde als gewicht
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is gewicht
A
Hoeveelheid
B
Kracht
C
Richting
D
Massa

Slide 7 - Quizvraag

Een gewichtheffer heeft een massa van 150 kg. De valsnelheid is 9,81 m/s.
Bereken de zwaartekracht die werkt op de
gewichtheffer.
2
A
1470 N
B
15,3 N
C
159,8 N
D
kan je met deze gegevens niet berekenen

Slide 8 - Quizvraag

Je gewicht is afhankelijk van de kracht waarmee de planeet aan je trekt. Je gewicht kan op een andere planeet lager zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Elske weegt op aarde 45 kg. Wat is haar gewicht?

Slide 10 - Open vraag

Denise weegt 62 kg en is een astronaut. Ze gaat naar Saturnus. Op Saturnus is de valversnelling 10,5 m/s2. Wat is Denis haar gewicht?

Slide 11 - Open vraag

Kan 1 gewichtje aan de ene kant in balans zijn met 15 even zware gewichtjes aan de andere kant?
A
nee
B
ja, dan moet de ene ver van het draaipunt en de 15 dichtbij
C
ja, dan moet de ene dichtbij het draaipunt en de 15 veraf
D
geen idee

Slide 12 - Quizvraag

Kan 1 gewichtje aan de ene kant in balans zijn met 15 even zware gewichtjes aan de andere kant?
A
nee
B
ja, dan moet de ene ver van het draaipunt en de 15 dichtbij
C
ja, dan moet de ene dichtbij het draaipunt en de 15 veraf
D
geen idee

Slide 13 - Quizvraag

Kan 1 gewichtje aan de ene kant in balans zijn met 15 even zware gewichtjes aan de andere kant?
A
nee
B
ja, dan moet de ene ver van het draaipunt en de 15 dichtbij
C
ja, dan moet de ene dichtbij het draaipunt en de 15 veraf
D
geen idee

Slide 14 - Quizvraag

Kan 1 gewichtje aan de ene kant in balans zijn met 15 even zware gewichtjes aan de andere kant?
A
nee
B
ja, dan moet de ene ver van het draaipunt en de 15 dichtbij
C
ja, dan moet de ene dichtbij het draaipunt en de 15 veraf
D
geen idee

Slide 15 - Quizvraag

Kan 1 gewichtje aan de ene kant in balans zijn met 15 even zware gewichtjes aan de andere kant?
A
nee
B
ja, dan moet de ene ver van het draaipunt en de 15 dichtbij
C
ja, dan moet de ene dichtbij het draaipunt en de 15 veraf
D
geen idee

Slide 16 - Quizvraag

Kan 1 gewichtje aan de ene kant in balans zijn met 15 even zware gewichtjes aan de andere kant?
A
nee
B
ja, dan moet de ene ver van het draaipunt en de 15 dichtbij
C
ja, dan moet de ene dichtbij het draaipunt en de 15 veraf
D
geen idee

Slide 17 - Quizvraag

Kan 1 gewichtje aan de ene kant in balans zijn met 15 even zware gewichtjes aan de andere kant?
A
nee
B
ja, dan moet de ene ver van het draaipunt en de 15 dichtbij
C
ja, dan moet de ene dichtbij het draaipunt en de 15 veraf
D
geen idee

Slide 18 - Quizvraag

Kan 1 gewichtje aan de ene kant in balans zijn met 15 even zware gewichtjes aan de andere kant?
A
nee
B
ja, dan moet de ene ver van het draaipunt en de 15 dichtbij
C
ja, dan moet de ene dichtbij het draaipunt en de 15 veraf
D
geen idee

Slide 19 - Quizvraag

Kan 1 gewichtje aan de ene kant in balans zijn met 15 even zware gewichtjes aan de andere kant?
A
nee
B
ja, dan moet de ene ver van het draaipunt en de 15 dichtbij
C
ja, dan moet de ene dichtbij het draaipunt en de 15 veraf
D
geen idee

Slide 20 - Quizvraag

Kan 1 gewichtje aan de ene kant in balans zijn met 15 even zware gewichtjes aan de andere kant?
A
nee
B
ja, dan moet de ene ver van het draaipunt en de 15 dichtbij
C
ja, dan moet de ene dichtbij het draaipunt en de 15 veraf
D
geen idee

Slide 21 - Quizvraag

Een voorbeeld van een hefboom is
A
koevoet
B
wip wap
C
kruiwagen
D
flesopener

Slide 22 - Quizvraag

Geef aan of de hefboom hiernaast in evenwicht is.
Gebruik evt. een kladblaadje om het uit te rekenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is.
A
A. Er is evenwicht
B
B. Het moment links is groter
C
C. Het moment rechts is groter

Slide 24 - Quizvraag

Met een katrol kan ik de richting van mijn kracht veranderen.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de werking van een vast katrol
A
De richting veranderen van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets

Slide 26 - Quizvraag

Uit hoeveel losse katrollen bestaat deze takel
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quizvraag

Een combinatie van vaste en één of meerdere losse katrollen
noem je een ...
A
Takel
B
hefboom

Slide 28 - Quizvraag

Is het kleine katrolletje een vaste of losse katrol?
A
Vaste
B
Losse

Slide 29 - Quizvraag

Is dit een voorbeeld van
indirecte of directe overbrenging bij een tandwiel?
A
indirect
B
direct

Slide 30 - Quizvraag

Om een motor te laten draaien gebruik ik twee tandwielen. Tandwiel 1 heeft 32 tanden en heeft een kracht van 30 N, tandwiel 2 heeft 48 tanden. Wat is de kracht van tandwiel 2?
A
48/32x30=45 N
B
32/48x30= 20 N
C
32/30x48=51,2 N
D
30/48x32= 20 N

Slide 31 - Quizvraag

Tandwiel 1 heeft 14 tanden, tandwiel 2 heeft 56 tanden. Ftandwiel 1 = 22 N.
Reken Ftandwiel 2 uit.

Slide 32 - Open vraag

Ik ben klaar voor de toets
nee, ik krijg een zware onvoldoende
nee, maar ik krijg rond een 5
ik ga voor een 5,5, net voldoende
ja, dit wordt wel
jazeker, dit word wel een 8 of 9
helemaal klaar, ik haal een 10

Slide 33 - Poll

nu
Oefenen (oefenblad of 4.7),
Nakijken (laat mij zien dat je klaar bent en je krijgt nakijkblad)
en
Leren en nog een beetje leren. 

Vragen? Dan hoor ik het graag!! 

Slide 34 - Tekstslide