Het menselijk lichaam: Organen en functies

Themaweken Gezondheid

1. Hoe werkt je lichaam 
2. Verslaving en drugs 
3. Voeding
4. Liefde en relaties
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Themaweken Gezondheid

1. Hoe werkt je lichaam 
2. Verslaving en drugs 
3. Voeding
4. Liefde en relaties

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het menselijk lichaam: 
Organen en hun functies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen?
  • Uitleg over de belangrijkste organen en wat zij            voor je lichaam doen
  • Kijken naar een filmpje over organenstelsels
  • Kahoot

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je deze les leren?

Je kunt vertellen wat de belangrijkste organen in het menselijk lichaam zijn. 

Je kunt vertellen wat de functies (taken) van deze organen zijn: Wat doen ze voor jouw lichaam?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun je voorbeelden van organen noemen?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wijs aan
  • Waar zit je hart?
  • Waar zitten je longen?
  • Waar zit je maag?
  • Waar zit je lever?
  • Waar zitten je nieren?
  • Waar zitten je darmen?


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn organen?

Organen zijn belangrijke delen in je lichaam
die ervoor zorgen dat je leeft.
 Elk orgaan heeft een eigen functie (taak).

We bespreken de volgende organen:
Het hart, de longen,  de maag, de lever,
de nieren en de darmen.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat organen zijn en geef enkele voorbeelden.
Het hart

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet het hart in je lichaam?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel helften heeft het hart?
A
1, want je hebt maar 1 hart.
B
Het hart heeft 2 helften.
C
Het hart heeft 3 helften.
D
Het hart heeft 4 helften.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hart

Het hart zorgt ervoor dat het bloed door je lichaam stroomt. 

Slide 13 - Tekstslide

Kleine omloop: zuurstof arm bloed vanuit lichaam
rechterhartkamer --> rechterboezem + kamer --> longslagader --> longen --> longader --> linkerboezem + kamer

Grote bloedsomloop: zuurstofrijk bloed verspreidt zich over het lichaam. Linkerkamer pompt het bloed in de aorta --> verspreidt via lichaamsslagaders --> komt zuurstofarm terug door de lichaamsaders. 
De longen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt zuurstof in ons bloed?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De longen
Je longen zorgen ervoor dat je ademt. 
Je haalt zuurstof uit de lucht door je longen. 
Die zuurstof gaat via je bloed naar je hart en de rest van je lichaam. 
Ook adem je afvalstoffen uit.

Slide 17 - Tekstslide

Beschrijf de longen en hun functies.
De maag

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet je maag?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De maag
De maag is een soort zak in je buik. 
Hier komt je eten als je het doorslikt. 
De maag maakt het eten klein en mixt het met maagsap. 
Zo wordt het eten klaar om verder te gaan naar je darmen.

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit waar de maag is en wat het doet.
De lever
De lever helpt je lichaam gezond te blijven. 
Hij haalt slechte stoffen uit je bloed. 
Ook maakt de lever stoffen die je nodig hebt om voedsel goed te verteren.

Slide 21 - Tekstslide

Beschrijf de lever en zijn functies.

Hoeveel nieren heb je?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De nieren

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De nieren
Je nieren filteren je bloed. 
Ze halen water en afvalstoffen uit je lichaam. 
Deze stoffen plas je uit. 
Je nieren zorgen ervoor dat er niet te veel of te weinig water in je lichaam zit.

Slide 24 - Tekstslide

Leg uit waar de nieren zijn en wat ze doen.
De darmen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen je darmen voor je lichaam?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De darmen
Je hebt dunne en dikke darmen. 
In de dunne darm worden goede stoffen uit je eten gehaald. 
Deze stoffen gaan naar je bloed. 
Wat je lichaam niet nodig heeft, gaat naar de dikke darm. 
Daar wordt het omgezet in poep.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels
We gaan een filmpje kijken over orgaanstelsels.
Hoeveel orgaanstelsels zijn er? 
Over welke orgaanstelsels gaat het in het filmpje? 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsel

Een organenstelsel is een groep organen die samenwerken aan een bepaalde taak. 

Het hart en de longen horen bij het bloedvatenstelsel
Zij zorgen samen voor zuurstof in je lichaam.

De maag en de darmen horen bij het spijsverteringsstelsel
Zij zorgen dat je eten wordt verwerkt.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je onthouden?
  • Nummer 2 = ...
  • Nummer 3 = ...
  • Nummer 4 = ...
  • Nummer 5 = ...
  • Nummer 6 = ...
  • Nummer 7 = ... 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog? Kies een orgaan en beschrijf hoe deze werkt.

Slide 33 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.