3M - paragraaf 1.1

De industriële samenleving 
van Nederland


Paragraaf 1.1 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De industriële samenleving 
van Nederland


Paragraaf 1.1 

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Nederland industrialiseert
leerdoelen
- Je kan uitleggen wat de industriële revolutie was
- Je kan uitleggen waarom Nederland laat industrialiseerde 
- Je kan uitleggen hoe Nederland uiteindelijk toch veranderde

Slide 2 - Tekstslide

Industriële Revolutie
  • De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie

  • Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland (als gevolg van de bevolkingsgroei)

  • Belangrijke uitvindingen: Spinning Jenny, de schietspoel en de stoommachine

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Nederland industrialiseert laat (1)
  • Pas vanaf 1870

  • Handel blijft voor veel investeerders belangrijk

  • Geen geschikte grondstoffen voor industrie

Slide 5 - Tekstslide

Nederland industrialiseert laat (2)
  • Slechte infrastructuur

  • Grondstoffen en aanschaf machines  in het buitenland was duur

  • Beleggers durfde niet te investeren

  • Nederland dacht het niet nodig te hebben 

Slide 6 - Tekstslide

Nederland industrialiseert...toch
  • Vanaf 1870 steeds meer fabrieken

  • Liberalen aan de macht: meer economische vrijheid

  • Willem I wil van Nederland een modern land maken met goede infrastructuur en industrie

  • Bevolking groeit

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De industriële samenleving 
van Nederland



Paragraaf 1.1 

Slide 9 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialistatie

  • Huisnijverheid (gedaan door boeren) kan niet meer concurreren tegen de fabrieken.

  • Arbeiders trekken naar de stad: urbanisatie

  • Steden groeien erg snel

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Arbeidsomstandigheden
  • Saaaaaaaai (door arbeidsdeling/lopende band)

  • Lange werkdagen (14 uur per dag)
  • Gevaarlijk

  • Geen enkel recht

  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Kinderarbeid
  • Goedkope arbeidskrachten

  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

  • Ze zijn goedkoper

  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Woonomstandigheden
  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...)

  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)

  • Dichtbij fabrieken

  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

De arbeidsomstandigheden verbeteren langzaam
  • Samuel van Houten
  • 1874 kinderwetje
  • Onder de 12 geen arbeid
  • Tussen 8 en 12 verplicht school
  • In huishoudens en boerderijen wel werken

Slide 20 - Tekstslide

Oprichting vakbonden
Door overleg meer inspraak krijgen
Dus geen revolutie!!!

Slide 21 - Tekstslide

Arbeidswet 1919
Werkweek maximaal 45 uur
Maximaal 8 uur per dag
De vakbonden hadden dus succes

Slide 22 - Tekstslide