Examentraining

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

Examentraining economie

Dag 2

Theorie en begrippen

Het examen economie duurt

1. 60 minuten
2. 90 minuten
3. 120 minuten
4. 180 minuten

Bij je economie examen mag je een woordenboek gebruiken

1. Nee, natuurlijk niet
2. Ja, een Nederlands woordenboek
3. Ja, een woordenboek Nederlands naar een andere taal
4. Ja, een NL woordenboek of een Nederlands wb naar een andere taal

Verhuur van haar 2e woning

Kinderbijslag voor haar 2 kinderen

Loon voor het werken bij KPN

Het inkomen van Esmee bestaat uit drie soorten, 

sleep de goede inkomensvorm er achter.

Bezit

Overdracht

Arbeid

Soorten uitgaven

3 Soorten Uitgaven

Vaste Lasten

Huishoudelijke Uitgaven

Incidentele Uitgaven

Noem een product waar de overheid accijns op heft en leg uit waarom ze dat doen.

Subsidie en accijns

• Wil je iets stimuleren? -> subsidie
• Wil je iets afleren? -> accijns 

Accijns 

Accijns:
Extra belasting op tabakswaren, brandstof en alcohol.

Doel: Minderen van de consumptie.

Plaats de afbeeldingen bij de juiste P in de marketingmix

Plaats

Prijs

Product

Promotie

Wat geeft deze Lorenzcurve aan?

1. De armste 30 % van de mensen verdient 30 % van het inkomen
2. De armste 30 % van de mensen verdient 3 % van het inkomen
3. De rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
4. De rijkste 30 % van de mensen verdient 60 % van het inkomen

Ondernemingsvormen 2

Een bv en een nv kunnen dividend uitkeren.

Dividend = winstuitkering > aandeelhouders krijgen een stukje van de winst.

Ajax is een beursgenoteerd bedrijf en wanneer zij winst maken, krijgen de aandeelhouders dividend uitgekeerd.

1. Eenmanszaak
2. VOF
3. BV
4. NV

Ingmar en Bart runnen samen een boerderij. Ze zijn samen eigenaar en in hun privévermogen aansprakelijk.

1. Eenmanszaak
2. VOF
3. BV
4. NV

Welke begrippen horen bij de volgende beschrijvingen? Maak de juiste combinaties.

Producten die voor klanten niet van elkaar verschillen.

1. heterogene goederen
2. homogene goederen
3. monopolistische concurrentie
4. volkomen concurrentie

Welke begrippen horen bij de volgende beschrijvingen? Maak de juiste combinaties.

Marktvorm met veel aanbieders van heterogene goederen.

1. heterogene goederen
2. homogene goederen
3. monopolistische concurrentie
4. volkomen concurrentie

Welke begrippen horen bij de volgende beschrijvingen? Maak de juiste combinaties.

Producten waarbij het voor een klant verschil maakt wie het levert of van welk merk het is.

1. heterogene goederen
2. homogene goederen
3. monopolistische concurrentie
4. volkomen concurrentie

Welke begrippen horen bij de volgende beschrijvingen? Maak de juiste combinaties.

Marktvorm met veel aanbieders van homogene goederen.

1. heterogene goederen
2. homogene goederen
3. monopolistische concurrentie
4. volkomen concurrentie

Voor jezelf beginnen?

Deel I : Zelf een product maken

Hoeveel kost het om te maken?

(Totale vaste kosten + Totale variabele kosten) : aantal producten

Voorbeeld

De vaste kosten voor van Moof bedragen € 2.000.000

De variabele kosten per fiets zijn € 850.

Van Moof produceert jaarlijks 150.000 fietsen.

Bereken de kostprijs per fiets

Verkade heeft 250.000 chocoladerepen gemaakt. De totale vaste kosten bedragen € 120.000.
De variabele kosten zijn 0,20 per reep.
Wat is de kostprijs per product?

1. 0,48
2. € 2,08
3. € 0,68
4. 1,08

Voor jezelf beginnen?

Deel II : Een product inkopen en doorverkopen

Zet de blokjes in de juiste volgorde zodat de consumentenprijs ontstaat.

Inkoopprijs

blikje cola € 0,55

9%

BTW

Brutowinstopslag

35%

verkoopprijs

€0,74

Consumentenprijs

€0,81

De AOW is een...

1. Volksverzekering
2. Werknemersverzekering
3. Sociale voorziening

De participatiewet (bijstand) is een...

1. Volksverzekering
2. Werknemersverzekering
3. Sociale voorziening

De WIA is een...

1. Volksverzekering
2. Werknemersverzekering
3. Sociale voorziening

Soorten werkloosheid

1. Conjuncturele werkloosheid
2. Structurele werkloosheid
3. Seizoenwerkloosheid
4. Regionale werkloosheid
5. Frictiewerkloosheid

Conjuncturele werkloosheid

1. ontstaat als het consumentenvertrouwen daalt en er inflatie ontstaat
2. heeft te maken met het verplaatsen van de productie naar lage lonen landen
3. ontstaat als je langdurig op zoek bent en geen werk kunt vinden
4. heeft te maken met dalende bestedingen omdat de economische groei afneemt

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid. (Leerdoel 13)

Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.

Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen

Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren

Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is

Werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV

Structurele werkloosheid

Conjuncturele werkloosheid

Frictie werkloosheid

Seizoenswerkloosheid

Geregistreerde werkloosheid

Welke kredietvormen horen bij de volgende kenmerken? Maak de juiste combinaties. Je kunt elk antwoord twee keer gebruiken.

rood staan op je betaalrekening

1. doorlopend krediet
2. persoonlijke lening
3. salariskrediet

Welke kredietvormen horen bij de volgende kenmerken? Maak de juiste combinaties. Je kunt elk antwoord twee keer gebruiken.

vaste looptijd

1. doorlopend krediet
2. persoonlijke lening
3. salariskrediet

Het progressieve tarief in box 1 van de inkomstenbelasting werkt...

1. Nivellerend
2. Denivellerend

In box 1 mag je hypotheekrente aftrekken van het belastbaar inkomen. Dat werkt...

1. Nivellerend
2. Denivellerend

Belastbaar inkomen

Je betaalt belasting over je belastbaar inkomen.

Het belastbaar inkomen bereken je als volgt: 

     brutoloon

  + bijtellingen

   - aftrekposten

     --------------------------

     belastbaar inkomen

eigenwoningforfait

auto van de zaak

b

hypotheekrente 

giften goede doelen

reiskosten woon-werkverkeer 

a

Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!

Eigenwoningforfait

Jan heeft een woning met een 

WOZ-waarde van €254.000.

Wat is zijn eigenwoningforfait

in 2020?

Bijtelling: Auto van de zaak

• x % van de cataloguswaarde zolang de auto in je bezit is
• % is afhankelijk van elektrisch/hybride/diesel of benzine

        elektrisch 12% van de cataloguswaarde 
        diesel of benzine 22% van de cataloguswaarde    

        cataloguswaarde is op de site van de RDW te vinden per kenteken

Box 1 (formule belastbaar inkomen)

1.  Inkomsten (loon)                                          € 57000
2.  Eigenwoning forfait                                    €     1375                        +
   
3.  Bijtelling auto van de zaak                       €     4560                       +
   
4.  Betaalde Hypotheekrente                        €     9880                       -
   
5.  Andere aftrekposten                                   €            0                        -
   
6.  Belastbaar inkomen                                    € 53.055

HOOFDSTUK 7 en 8 

KRIJG JE 100% OP JE EINDEXAMEN.

EUROPA & INTERNATIONAAL (ONTWIKKELINGSLANDEN)

Importwaarde

Exportwaarde

Nationaal inkomen

€ 68 miljard

€ 77 miljard

€ 140 miljard

Bereken de importquote

1. 88,3%
2. 55,0%
3. 48,6%
4. 36,2%

Van welk onderdeel van de interne markt zijn de volgende zinnen een voorbeeld? Kies de juiste antwoorden.

Een Nederlands bedrijf kan zonder belemmeringen olijfolie uit Frankrijk, Italië en Spanje importeren.

1. vrij verkeer van goederen en diensten
2. vrij verkeer van kapitaal
3. vrij verkeer van personen

Van welk onderdeel van de interne markt zijn de volgende zinnen een voorbeeld? Kies de juiste antwoorden.

Meryem zit op de middelbare hotelschool en loopt stage in Portugal.

1. vrij verkeer van goederen en diensten
2. vrij verkeer van kapitaal
3. vrij verkeer van personen

Van welk onderdeel van de interne markt zijn de volgende zinnen een voorbeeld? Kies de juiste antwoorden.

Roos uit Utrecht heeft een spaarrekening bij een Tsjechische bank.

1. vrij verkeer van goederen en diensten
2. vrij verkeer van kapitaal
3. vrij verkeer van personen

Betalen alle landen van de Europese Unie met de euro?

1. Ja
2. Nee

Bij welke protectiemaatregelen horen de volgende omschrijvingen? Kies de juiste antwoorden.

Belasting op ingevoerde producten.

1. contingentering
2. exportsubsidie
3. importheffingen
4. invoerverbod

Bij welke protectiemaatregelen horen de volgende omschrijvingen? Kies de juiste antwoorden.

Bepaalde producten mogen niet geïmporteerd worden.

1. contingentering
2. exportsubsidie
3. importheffingen
4. invoerverbod

Bij welke protectiemaatregelen horen de volgende omschrijvingen? Kies de juiste antwoorden.

De overheid geeft bedrijven financiële steun zodat ze hun producten goedkoper aan het buitenland kunnen verkopen.

1. contingentering
2. exportsubsidie
3. importheffingen
4. invoerverbod

Bij welke protectiemaatregelen horen de volgende omschrijvingen? Kies de juiste antwoorden.

Er mag een beperkt aantal producten worden ingevoerd.

1. contingentering
2. exportsubsidie
3. importheffingen
4. invoerverbod

Handelen buiten de eurozone

Voor het handelen met andere landen met een andere munteenheid (valuta) gebruiken we de wisselkoers.

Als de koers van de euro ten opzichte van VALUTA X daalt wordt voor Nederland de import duurder.

Als de koers van de euro tov VALUTA X stijgt wordt voor Nederland de import goedkoper.

Handelen buiten de eurozone

Op 6 februari was de waarde van € 1,- gelijk aan $ 1,23. Je hebt net gewisseld en $ 567 gekregen. Hoeveel euro had je ingeleverd?

Wisselkoer? Maak een verhoudingstabel!

De wisselkoers van 1 euro t.o.v. de dollar
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: $1,45
Je gaat op vakantie naar Amerika. Hoeveel dollar krijg je voor 300 euro?

1. $435
2. $231
3. $207
4. $390

De wisselkoers van 1 euro t.o.v. de dollar
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: $1,45
Je komt terug uit de VS en hebt nog 30 dollar over. Hoeveel euro krijg je hiervoor?

1. € 20,69
2. € 39
3. € 23,08
4. € 43,5

• Monocultuur : een land heeft maar een of twee (landbouw)producten die het kan verbouwen. Wanneer de vraag hiernaar wegvalt, of de prijs daalt heb je een probleem
  

Als de export van Burkina Faso afhankelijk is van een of enkele producten, noemen we dit een 

Als de wereldmarktprijs van katoen enorm daalt en de vraag naar katoen gelijk blijft, zal de ruilvoet van 

Burkina Faso 

........................................................

........................................................

Niet gebruikte woorden

Contingent

Monocultuur

Verbeteren

Verslechteren

Wat is GEEN noodhulp?

1. Voedsel opsturen naar een land
2. Medicijnen sturen naar een land
3. Wegen in een land aanleggen
4. Tentenkampen bouwen in een land

Een voorbeeld van structurele hulp is:

1. Voedsel sturen
2. Medicijnen sturen
3. Huizen en scholen bouwen
4. tenten sturen

Noodhulp of
structurele hulp?

1. Noodhulp
2. Structurele hulp

Dat was m!

Zijn we iets vergeten?

Ronde 2

Maken alle opdrachten van D (internationale ontwikkelingen)

Beginnen bij D1 Import en export

20 vragen in totaal