WEBB - Vraag en Aanbod H3 (3.5 t/m 3.9)

Vraag en aanbod
H3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vraag en aanbod
H3

Slide 1 - Tekstslide

De aanbodlijn is een ... lijn
A
stijgende
B
dalende
C
horizontale
D
verticale

Slide 2 - Quizvraag

Wat kan een reden zijn voor deze verschuiving van de aanbodlijn?
A
Afname aantal aanbieders
B
Stijging van prijs concurrerende producten
C
Daling variabele kosten per product
D
Afname productiviteit

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een vergelijking van een aanbodlijn?
A
Q = 3P + 100
B
Q = -3P +100
C
Q = -25.000P - 10.000
D
Q = 25.000P - 10.000

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Productiekosten
Kosten Inkoop
Bedrijfskosten
Variabele kosten (afhankelijk van verkoop)
Constante kosten (heb je altijd, ook als je niks verkoopt)

Slide 6 - Tekstslide

Totale Kosten =  Totale Variabele Kosten + Totale Constante Kosten

TK  = TVK + TCK

Je kan ook de gemiddelde kosten per product berekenen, zoweet je hoeveel 1 product je kost als je alles meetelt.

Gemiddelde Variabele Kosten = TVK / Q

(kostprijs =) GTK = GVK + GK 

Slide 7 - Tekstslide

TK =       TVK                          +            TCK
      =       2,5Q                         +            12.000

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Break-even punt

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welke formule hoort bij TK?
A
TK=GCK+GVK
B
TK=TW+TO
C
TK=TCK+TVK
D
TK=GCK-GVK

Slide 14 - Quizvraag

Welke formule klopt niet?
A
TW=TO-TK
B
TVK=GVK*q
C
TK=TCK+GVK*q
D
TK=GCK*q

Slide 15 - Quizvraag

TK = 5q+20
Hoeveel zijn de variabele kosten per product?
A
20
B
5
C
1/4
D
4

Slide 16 - Quizvraag

TK = 5q+20
Hoeveel zijn de constante kosten?
A
20
B
5
C
1/4
D
4

Slide 17 - Quizvraag

Wat is break even in formule vorm?
A
TK = 0
B
TO = p * q
C
TO = TK
D
TK = TVK + TCK

Slide 18 - Quizvraag

afschrijving
waardevermindering van een duurzaam kapitaal goed.
Afschrijving = Aanschafprijs- restwaarde
                          levensduur


Slide 19 - Tekstslide

Constante & variabele kosten
Er zijn twee soorten totale kosten:
- Totale constante kosten (TCK): onafhankelijk van de productieomvang.
- Totale variabele kosten (TVK): afhankelijk van de productieomvang


Slide 20 - Tekstslide

Gemiddelde kosten per product
De gemiddelde kosten, zijn de kosten per product
  • GVK = TVK / q --> variabele kosten per product
in paragraaf 3.3. bespreken we drie soorten variabele kosten.

  • GCK = TCK / q --> constante kosten per product
--> Gemiddelde constante kosten per product dalen als de productie toeneemt.

Slide 21 - Tekstslide

(Gemiddelde) totale kosten
De variabele kosten en de constante kosten samen zijn de totale kosten
--> TK = TVK + TCK

De gemiddelde variabele kosten en de gemiddelde constante kosten zijn samen de gemiddelde totale kosten
--> GTK = GVK + GCK

Slide 22 - Tekstslide

TK = 0.5Q+500. Bij 50 stuks zijn de constante kosten per product.
A
€10
B
€25
C
€500
D
€1.250

Slide 23 - Quizvraag

Gegeven:
TCK = €25.000
GVK = €10
Bij een productieomvang van 10.000 stuks geldt:
A
GCK: €2,50 TK: €25.010
B
GCK: €2,50 TK: € 125.000
C
GCK: €25.000 TK: €25.010
D
GCK: €2.500 TK: €125.000

Slide 24 - Quizvraag

Proportioneel, progressief en degressief variabele kosten
  • Als de totale variabele kosten evenredig stijgen met de productie dan zijn de variabele kosten proportioneel variabel.
  • Variabele kosten die minder dan evenredig stijgen met de productie noemen we degressief variabel.
  • Variabele kosten die meer dan evenredig stijgen met de productie heten progressief variabel.


Slide 25 - Tekstslide

BEP
Een bedrijf heeft geen winst en geen verlies als de TO=TK
of als de GO=GTK
er is sprake van kostendekking.

Slide 26 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak t/m 3.9
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide