9.4 Stoffentransport (zelfstandig)

9.4 Stoffentransport
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

9.4 Stoffentransport

Slide 1 - Tekstslide

Doel 9.4: Je leert hoe het bloed zuurstof vervoert

Leerdoelen:
1. De functie van bestanddelen van bloed, bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe beschrijven.
2. Uitleggen hoe opname, transport en afgifte van O2 plaatsvindt en wat de rol van hemoglobine en myoglobine daarbij is.
3. Uitleggen hoe opname, transport en afgifte van CO2 plaatsvindt en wat de rol van hemoglobine daarbij is.
4. Rekenen met O2-verzadiging onder invloed van pCO2, pH en temperatuur (Bohr-effect) en daarbij gebruik maken van verzadigingsdiagrammen.
5. Uitleggen hoe door bufferende stoffen en ademhaling de pH van het bloed binnen de norm blijft en waarom dit belangrijk is.  






Slide 2 - Tekstslide

Deelconcepten
diffusie, zuurstofconcentratie/ zuurstofdruk, zuurstoftransport, hemoglobine, myoglobine, Bohr-effect, koolstofdioxideconcentratie/koolstofdioxidedruk, koolstofdioxidetransport, verzadigingscurve

-

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
Bestudeer blz 26 om leerdoel 1 te verwerken.
Gebruik daarbij ook de volgende 3 dia's

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Samenstelling bloed

Slide 6 - Tekstslide

Samenstelling bloed
Eiwitten vormen een colloïd, ze zijn niet opgelost in het plasma maar zijn fijn verdeeld.

Slide 7 - Tekstslide

Ontstaan bloedcellen
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes

Elke dag ontstaan in het rode beenmerg 2x1011 bloedcellen uit stamcellen
Elke dag wordt een zelfde aantal afgebroken in milt en lever.



Slide 8 - Tekstslide

Zuurstoftransport

Slide 9 - Tekstslide

Zuurstoftransport
Klein deel opgelost in het bloedplasma: 3 mL O2/L.
De rest wordt vervoerd door rode bloedcellen (200 mL O2/L).
Rode bloedcellen hebben geen kern maar wel 200 tot 300 miljoen hemoglobine moleculen per cel.

5 miljoen rode bloedcellen per mL bloed.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hemoglobine

Slide 12 - Tekstslide

Hemoglobine
Elk hemoglobine-molecuul kan 4 O2 moleculen binden.
Dan ontstaat HbO2 = oxihemoglobine

De bindingsreactie is een evenwichtsreactie.
                                    Hb + O2 <-> HbO2

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Verzadigingspercentage (BINAS 83D)
Bij een lage zuurstofspanning (pO2) in het bloedplasma is de bindingskracht van Hb  klein.

Bij een hoge zuurstofspanning is de bindingskracht van Hb groot.

Slide 15 - Tekstslide

Myoglobine
In de spieren zit myoglobine
Dit bindt bij lage zuurstofspanningen 
beter zuurstof dan hemoglobine. 
Dit is handig om in de spieren extra 
zuurstof over te nemen van Hb. 

Slide 16 - Tekstslide

Foetaal hemoglobine
In ongeboren kind: foetaal 
hemoglobine dat net iets beter
zuurstof bindt dan hemoglobine:
kan daardoor in de placenta het
zuurstof overnemen van de
hemoglobine van de moeder.

Slide 17 - Tekstslide

CO2-transport

Slide 18 - Tekstslide

CO2 transport BINAS 83E
1
Volg de weg van een CO2 molecuul dat van een weefsel (bijv. spier) naar het bloed, en van het bloed naar het longweefsel (longblaasje)

Slide 19 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel) BINAS 83E
Stap 1 
De CO2 die in de weefsels wordt geproduceert diffundeert naar het bloed. 
5% daarvan lost op in het bloedplasma, 95% diffundeert de rode bloedcellen in
1

Slide 20 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 2 
1/3 bindt aan Hb tot HbCO2 (kost een H+).
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.
2

Slide 21 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 3 
2/3 reageert met H2O met behulp van het enzym koolzuuranhydrase tot H2CO3.
3

Slide 22 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 4
H2CO3 lost op in water en splitst naar H+ en HCO3-.
HCO3- diffundeert de rode bloedcel uit.
Cl- diffundeert de rode bloedcel in om het spanningsverschil op te heffen.
4

Slide 23 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 5
H+ bindt aan hemoglobine tot HbH.
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.

5

Slide 24 - Tekstslide

CO2 afgifte (longen)
Beschrijf de stappen die in de longen plaatsvinden. 'Lees' de tekening in BINAS tabel 83E.

Slide 25 - Tekstslide

CO2 afgifte (longen)
1. O2, Cl- en HCO3- diffunderen de rode bloedcel in.
2. O2 bindt aan Hb, H+ en CO2 komen vrij.
3. H+ en HCO3- vormen H2CO3
4. H2CO3 valt uiteen in H2O en CO2
5. CO2 diffundeert de cel uit, het bloedplasma in en richting het longblaasje.

Slide 26 - Tekstslide

pH bloed regelen

Slide 27 - Tekstslide

Zuurgraad bloed
De zuurgraad van de omgeving heeft invloed op de werking van enzymen en andere eiwitten. Daarom is het belangrijk dat de zuurgraad van bloed zo constant mogelijk blijft (pH 7,36-7,4).


Slide 28 - Tekstslide

Hoge zuurgraad
Lage pH
Veel H+ ionen
Lage zuurgraad
Hoge pH
Weinig H+ ionen

Slide 29 - Tekstslide

Zuurgraad bloed
CO2 komt vrij in je lichaam door dissimilatie en verzuurt het bloed.
Dissimilatie is verbranding (mbv zuurstof/ O2) van energierijke stoffen (zoals glucose). Hierbij komt energie vrij en CO2 (en water).
CO2 + H2O -> H2CO3 -> H+ en HCO3-

Slide 30 - Tekstslide

Zuurgraad bloed
Veel van de CO2 en H+ ionen worden afgevangen door hemoglobine maar ook ander bloedeiwitten fungeren als buffers.
Deze stoffen heten bufferende stoffen/ pH buffer.

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen 1, 2, 3 en 5 verwerkt? Maak dan opdracht 3 t/m 9 van 9.4
Leerdoelen:
1. De functie van bestanddelen van bloed, bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe beschrijven.
2. Uitleggen hoe opname, transport en afgifte van O2 plaatsvindt en wat de rol van hemoglobine en myoglobine daarbij is.
3. Uitleggen hoe opname, transport en afgifte van CO2 plaatsvindt en wat de rol van hemoglobine daarbij is.

5. Uitleggen hoe door bufferende stoffen en ademhaling de pH van het bloed binnen de norm blijft en waarom dit belangrijk is.  






Slide 32 - Tekstslide

Verzadigingscurves
In de volgende dia's volgt extra uitleg/oefenmateriaal bij leerdoel 4:

Rekenen met O2-verzadiging onder invloed van pCO2, pH en temperatuur (Bohr-effect) en daarbij gebruik maken van verzadigingsdiagrammen.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Tekstslide

Bloed is voor 100% verzadigd als het 20 mL O2 per 100 mL bevat.

Hoeveel mL zuurstof per 100 mL bloed wordt er afgegeven in een weefsel als de zuurstofdruk bij de longen 14kPa is en in het weefsel 8kPa? Berekening!

Slide 38 - Open vraag

Het Bohr effect
Bloed is voor 100% verzadigd als het 20 mL O2 per 100 mL bevat.
In beenspieren van een mens heersen de volgende omstandigheden:
- in rust: pO2 = 5,0 kPa, pCO2 = 5,3 kPa
- in actie: pO2 = 3,0 kPa, pCO2 = 8,0 kPa
In de haarvaten van deze spieren komt bloed binnen waarvan de pO2 = 14 kPa en de pCO2 = 2,7 kPa. 
Bereken hoeveel ml O2 per 100 mL bloed in actie meer wordt afgegeven door het Bohr effect dan in rust.

Slide 39 - Tekstslide

Het Bohr effect
Bloed: verzadigingspercentage: 98% 
Spieren in rust: verzadigingspercentage 70%
Afgifte in rust: 98-70=28% 
Spieren in actie: verzadigingspercentage 32%
Afgifte in actie: 98-32=66%
66-28=32% *20 mL/100mL = 7,6 mL/ 100mL

Slide 40 - Tekstslide

Bloedarmoede
Wietske gaat ondanks haar bloedarmoede joggen. Door haar bloedarmoede in het hemoglobinegehalte van haar bloed gedaald van 8,5 mmol/L naar 5 mmol/L. Bij een hemoglobinegehalte van 8,5 mmol/L bevatte haar bloed bij 100% verzadiging 205 mL O2 per liter.
In haar longen is de pO2 13 kPa en de pCO2 8,0 kPa.
Tijdens het joggen is de pO2 in haar beenspieren 3,0 kPa en de pCO2 10,7 kPa. Bereken hoeveel mL O2/L haar bloed door bloedarmoede minder aan haar beenspieren tijdens het joggen kan afgeven.

Slide 41 - Tekstslide