3G : SKL Blok 2

Interview en vraagsoorten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Interview en vraagsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen in deze les
  • Ik weet wat een interview is en welk doel een interview kan hebben.
  • Ik kan benoemen wat voor soorten interviews er zijn.
  • Ik kan een keuze maken welk soort interview het beste is voor een bepaald onderwerp/persoon.
  • Ik kan benoemen welke type vragen er zijn en wanneer ik welke vraag kan stellen.
  • Ik kan een interview voorbereiden, houden en afronden in de vorm van een artikel.
  • Ik kan contact zoeken met de persoon die ik wil interviewen.

  • herkenning van de opbouw van een interview

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'INTERVIEW'
Waar denk jij aan?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

welke doelen kan een interview hebben?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Interview?
  • Een interview kan op beeld (televisie) zijn of geschreven. 
  • Het doel is: "iets" te weten komen van de geïnterviewde.
  • Het verschilt per nieuwssoort welke mensen interessant zijn om te interviewen.

Slide 5 - Tekstslide

In het landelijke nieuws komen bijvoorbeeld vaak interviews voor met belangrijke personen uit de politiek of de film- en muziekwereld.
In het regionale nieuws  zou je bijvoorbeeld een interview met de trainer van een grote voetbalploeg tegen kunnen komen en in het lokale nieuws  een interview  met de burgemeester.
Hyperlokaal kun je denken aan een interview met de directeur van jullie school.
Wat is belangrijk bij het afnemen van een interview?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat ging mis bij deze interviews?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort vragen ken je?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 11 - Tekstslide

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Kijkopdracht

a) Turf het aantal open vragen in het fragment.
b) Turf ook het aantal gesloten vragen.
c) Welke verschillen merk je aan de antwoorden ?
Wat voor antwoorden leveren gesloten vragen vaak op?
Hoe verschilt dit van de antwoorden op open vragen?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Bent u blij met uw baan?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Hoe bereid je een interview voor?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereid je een interview voor?
  • Maak voor jezelf een vragenlijst met de belangrijkste vragen.
  • Durf ook van je vragenlijstje af te wijken: luister goed naar de geïnterviewde en vraag door wanneer dat nodig is.
  • Schrijf in steekwoorden mee of neem het gesprek op met je mobiel.
  • Voor je weggaat: vraag na of je de naam van de geïnterviewde goed hebt gespeld.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel vragen op om je studiegenoot beter te leren kennen



Bedenk wie je kan interviewen en wat je kunt vragen. 
(prive-,  sport- of opleidinggerelateerd)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback voor
mij?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak 2.7 B en 2.7 C
van week 48

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies