Herhaling 1.1 en 1.2

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noem je uitgaven die je soms doet?

Slide 2 - Open vraag

Hoe heet geld dat je verdient of dat je krijgt?
A
Zakgeld
B
Winst
C
Salaris
D
Inkomen

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je geld dat je verdient door werk dat je doet?
A
Lening
B
Rente
C
Loon of salaris
D
Budget

Slide 4 - Quizvraag

Welk begrip gebruik je voor geld dat je uitgeeft?

Slide 5 - Open vraag

Hoe noem je uitgaven die iedere maand, ieder kwartaal of ieder jaar terugkomen?
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste behoeften
C
Incidentele uitgaven
D
Vaste lasten

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noem je geld dat je verdient of dat je krijgt?

Slide 7 - Open vraag

Hoe heet een vergoeding van de bank voor spaargeld of een vergoeding aan de bank voor een lening?
A
Salaris
B
Rente
C
Inkomsten
D
Loon

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor geld bewaren?
A
Rente
B
Lenen
C
Sparen
D
Salaris

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heten gewone uitgaven die je regelmatig doet?
A
Regelmatige uitgaven
B
Incidentele uitgaven
C
Dagelijkse uitgaven
D
Gewone uitgaven

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noem je uitgaven zoals het kopen van een brommer?
A
Dure lasten
B
Incidentele uitgaven
C
Dagelijkse uitgaven
D
Vaste lasten

Slide 11 - Quizvraag

Kies het begrip waarvan zakgeld en salaris voorbeelden zijn.
A
Begroting
B
Loon
C
Rente
D
Inkomsten

Slide 12 - Quizvraag

Welk begrip gebruik je voor een overzicht van geplande inkomsten en uitgaven?
A
Begroting
B
Vaste lasten
C
Giro
D
Budget

Slide 13 - Quizvraag

Welk begrip gebruik je voor iets waarmee je kunt betalen?

Slide 14 - Open vraag

Hoe noem je het systeem waarmee je geld kunt overmaken zonder het van de bank te halen?

Slide 15 - Open vraag

Hoe noem je betalen via de computer of andere elektronische apparaten?
A
Betalen via computer
B
Betalen via giro
C
Elektronisch betalen
D
Draadloos betalen

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noem je iets waarmee je kunt ruilen?

Slide 17 - Open vraag

Hoe heet handel waarbij geen geld wordt gebruikt?
A
Sparen
B
Ruilhandel
C
Rente
D
Budgethandel

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet de unieke code (persoonlijk identificatiecode) om veilig te betalen?
A
Creditcard
B
Pin
C
Giro
D
Chip

Slide 19 - Quizvraag

Wie gebruikte muntgeld voor het eerst als betaalmiddel?
A
Chinezen
B
Grieken en Romeinen
C
Italianen
D
Monniken

Slide 20 - Quizvraag

In welk tijdvak werd die giro bedacht?
A
Tijd van Grieken en Romeinen
B
Tijd van Monniken en Ridders
C
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
D
Tijd van Steden en Staten

Slide 21 - Quizvraag

1988
2014
550 v.C.
960
Eerste munt
Pin
Uitvinding van het papiergeld
Betalen met pas en zonder code

Slide 22 - Sleepvraag

Piet verdient 12 euro per maand.
Klaas verdient 5 euro per week.
Jan verdient 250 euro per jaar.
Wie verdient het meest?
A
Piet
B
Klaas
C
Jan

Slide 23 - Quizvraag

Het startbedrag van Dirk op zijn spaarrekening is 1250 euro. Hij ontvangt 4% rente. Hoeveel euro staat er op het eind van het jaar op zijn rekening?

Slide 24 - Open vraag

Zelfstandig werken
Je krijgt nu de test jezelf uitgedeeld. Je maakt hiervan opdracht 1 t/m 6


Klaar?
Dan lever je het blad in.
Daarna ga je in stilte leren voor de toets of je maakt een puzzel. 

Slide 25 - Tekstslide

Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog onderdelen van paragraaf 1.1 of 1.2 waar je extra uitleg over wil?

Slide 26 - Tekstslide