6HGL - Conclusies Trekken - 1 Soorten Variabelen

Soorten variabelen
Kwantitatief: getal
  • discreet - beperkt aantal waarden (bv aantal kinderen)
  • continu - ook tussenliggende waarden (bv lengte, euro)

Kwalitatief: kenmerk
  • ordinaal - geordend (bv tevredenheid)
  • nominaal - niet geordend (bv kleur)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Soorten variabelen
Kwantitatief: getal
  • discreet - beperkt aantal waarden (bv aantal kinderen)
  • continu - ook tussenliggende waarden (bv lengte, euro)

Kwalitatief: kenmerk
  • ordinaal - geordend (bv tevredenheid)
  • nominaal - niet geordend (bv kleur)

Slide 1 - Tekstslide

Welke van deze kwalitatieve variabelen zijn ordinaal?
A
soort boom
B
gevoel van geluk
C
e-mailadres
D
woonplaats

Slide 2 - Quizvraag

Welke van deze kwantitatieve variabelen zijn continu?
A
schoenmaat
B
aantal leerlingen
C
gemiddeld aantal leerlingen
D
gewicht

Slide 3 - Quizvraag

wat voor soort variabele is
favoriete band

Slide 4 - Open vraag


wat voor soort variabele is
aanschafprijs smartphone

Slide 5 - Open vraag

wat voor soort variabele is
bloedgroep

Slide 6 - Open vraag

wat voor soort variabele is
maximale windsnelheid

Slide 7 - Open vraag

wat voor soort variabele is
huisnummer

Slide 8 - Open vraag

wat voor soort variabele is
kwaliteit docent

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Welke diagrammen kan je gebruiken voor de variabele
favoriete band
A
staafdiagram
B
cumulatief frequentiepolygoon
C
boxplot
D
cirkeldiagram

Slide 11 - Quizvraag

Welke diagrammen kan je gebruiken?
aanschafprijs smartphone (klassenindeling)
A
staafdiagram
B
cumulatief frequentiepolygoon
C
boxplot
D
cirkeldiagram

Slide 12 - Quizvraag

Welke diagrammen kan je gebruiken voor de variabele
bloedgroep
A
staafdiagram
B
cumulatief frequentiepolygoon
C
boxplot
D
cirkeldiagram

Slide 13 - Quizvraag

Welke diagrammen kun je gebruiken?
maximale windsnelheid
(zonder klassenindeling)
A
staafdiagram
B
cumulatief frequentiepolygoon
C
boxplot
D
cirkeldiagram

Slide 14 - Quizvraag

Welke centrummaten zijn bruikbaar voor de variabele
favoriete band
A
gemiddelde
B
modus
C
mediaan
D
spreidingsmaten

Slide 15 - Quizvraag

Welke centrummaten zijn bruikbaar voor de variabele
aanschafprijs smartphone
A
gemiddelde
B
modus
C
mediaan
D
spreidingsmaten

Slide 16 - Quizvraag

Welke centrummaten zijn bruikbaar voor de variabele
bloedgroep
A
gemiddelde
B
modus
C
mediaan
D
spreidingsmaten

Slide 17 - Quizvraag

Welke centrummaten zijn bruikbaar voor de variabele
maximale windsnelheid
A
gemiddelde
B
modus
C
mediaan
D
spreidingsmaten

Slide 18 - Quizvraag

Welke centrummaten zijn bruikbaar voor de variabele
kwaliteit docent
A
gemiddelde
B
modus
C
mediaan
D
spreidingsmaten

Slide 19 - Quizvraag

ratio-variabele
Een ratio-variabele is een kwantitatieve variabele die in verhouding is. 
Er geldt dan: een twee keer zo grote waarde van de variabele betekent altijd een twee keer zo grote hoeveelheid.

Voorbeelden: gewicht, leeftijd, lengte.
Non-voorbeelden: IQ, temperatuur, tevredenheid.

Slide 20 - Tekstslide


Welke van deze variabelen zijn
ratio-variabelen?
A
inhoud in liter
B
geluksgevoel op een schaal van 1 tot 10
C
aantal goed beantwoorde meerkeuzevragen
D
percentage deelnemers

Slide 21 - Quizvraag