Paragraaf 7.3: Zenuwstelsel

Paragraaf 7.3: Zenuwstelsel
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 7.3: Zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Ik kan de bouw en signaalverwerking van de verschillende typen zenuwcellen beschrijven
  2. Ik kan de bouw, functies en werking van het zenuwstelsel beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Centrale zenuwstelsel

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit  de hersenen en de ruggenmerg


Slide 3 - Tekstslide

Perifeer zenuwstelsel
Zenuwen vanuit het ruggemerg.
Deze verbinden het hele lichaam aan het centraal zenuwstelsel.

Slide 4 - Tekstslide

Animale- en autonome(vegetatieve) zenuwstelsel 
Bewuste reacties door animale zenuwstelsel
(maar ook reflexen).

Onbewuste processen door autonome (vegetatieve) zenuwstelsel.
(werking van organen)

Slide 5 - Tekstslide

Begrippen
  • Zintuigcellen noemen we een receptoren: ontvangen prikkel uit milieu en zetten die om in een impuls

  • Zenuwcellen noemen we conductoren: geleiden impulsen

  • Spieren en klieren noemen we effectoren: reageren op de impuls

Slide 6 - Tekstslide

sensor-> conductor-> effector
Dendriet
Axon

Slide 7 - Tekstslide

Prikkels en impulsen

            Prikkel


            Impuls

Slide 8 - Tekstslide

Prikkels en hun receptoren
externe prikkels
interne prikkels
receptoren 








prikkeldrempel
adequate prikkel
adaptatie


mechanische receptor

chemische receptor
temperatuurreceptor
pijnreceptor
lichtreceptor
evenwichtsreceptor
tastreceptor
drukreceptor

Slide 9 - Tekstslide

Van prikkel tot impuls

Slide 10 - Tekstslide

Impulsoverdracht in een synaps BiNaS 88G
(uitgebreider in 1.5)
De impulsoverdracht van zenuwcel naar zenuw-, spier- of kliercel gebeurt met neurotransmitters.

- neurotransmitters  losgelaten in de - synaptische spleet 
 - receptoren van de doelwitcel 
-  Na+ kanalen die open gaan.  -> Activatie

Later meer!!

Slide 11 - Tekstslide

Zenuwcellen (neuronen)
Geven signaalmoleculen (neurotransmitters) af

  • Dendriet: impulsen ontvangen
  • Axon: impulsen doorgeven

Myelineschede bestaande uit de cellen van Schwann = isolatielaag

Slide 12 - Tekstslide

Vorm-functie denken:
Welke vorm hebben zenuwcellen en hoe draagt deze vorm bij aan de functie?

Slide 13 - Open vraag

Zenuwcellen
Sensorische zenuwcellen (gevoel): zintuig -> CZS
  • Cellichaam ligt buiten ruggenmerg

Schakelzenuwcellen: binnen hersenen en/of ruggenmerg

Motorische zenuwcellen (beweging): hersenen/ruggenmerg -> spieren of klieren
  • Cellichaam ligt binnen ruggenmerg

Slide 14 - Tekstslide

Soorten neuronen
  • a = sensorisch neuron
  • b = schakelneuron
  • c = motorisch neuron

  • 1 = zintuigcellen
  • 2 = spiercellen

Slide 15 - Tekstslide

Gliacellen
Gliacellen = ondersteunende cellen    
  • cellen van Schwann
  • Astrocyten
(bloed hersen barriere)

Slide 16 - Tekstslide

Onderdelen van neuronen
  • Dendriet: uitloper die impulsen ontvangt

  • Axon (neuriet): uitloper die impulsen van het cellichaam af leidt

Slide 17 - Tekstslide

Een myelineschede bestaat uit gliacellen
  • Cellen van Schwann = onderdeel van myelineschede
  • stevigheid zenuwweefsel, beschermen en voeden neuronen, handhaven homeostase weefselvloeistof 
  • Versnellen impulssnelheid
BiNaS 88A

Slide 18 - Tekstslide

Het verschil in snelheid tussen een neuron  met - en zonder myelineschede.

Slide 19 - Tekstslide

Cellulaire plasticiteit
myelinisatie: aanmaak myelineschede rondom uitlopers: impulsoverdracht gaat veel sneller. Synaptogenese is daarna moeilijk/onmogelijk -> leren steeds lastiger 

Slide 20 - Tekstslide

In de hersenen ligt de grijze stof aan de buitenkant, witte stof binnenin.
In het ruggenmerg ligt de grijze stof binnenin en de witte stof aan de buitenkant !
Let op!
Hersenen

Slide 21 - Tekstslide

Grijze en witte stof
Witte stof: 
Uitlopers (isolerend laagje zorgt voor witte kleur)

Grijze stof: 

Schakelcellen en cellichaam van bewegingszenuwcellen


Slide 22 - Tekstslide

Spinale ganglia
Aan de rugzijde (dorsaal) komen de
sensorische neuronen binnen. De celkernen ervan liggen nog buiten
het ruggenmerg in de spinale ganglia (enkelvoud: ganglion).
= verdikking van sensorische zenuw)

Slide 23 - Tekstslide

Het ruggenmerg
De grijze stof ligt in het midden van het ruggenmerg. Hier liggen de cellichamen van de schakelcellen en van de bewegingszenuwcellen.
In de witte stof liggen veel uitlopers van zenuwcellen (vooral schakelcellen). De witte stof is myeline.
In deze verdikkingen liggen de cellichamen van de gevoelszenuwcellen. We noemen het ruggenmergszenuwknopen.

Slide 24 - Tekstslide

Binas 88A
Zintuigcel (Receptor)
Effector (spier/klier)
schakelcel
bewegings- zenuwcel (motorisch)
gevoels- zenuwcel (sensorisch)

Slide 25 - Sleepvraag

De hersenstam
  • Verlengde van het ruggenmerg

  • Geleiden impulsen van en naar de grote en kleine hersenen

  • De impulsbanen kruisen elkaar hier. 
  • Functie: vitale processen: hartslag, ademhaling
De rechterhersenhelft stuurt de linkerkant van het lichaam aan, en andersom.

Slide 26 - Tekstslide

De grote hersenen
  • Hier vindt de prikkelverwerking plaats
  • Verschillende hersencentra voor extra goede verwerking en aansturing
  • Bewegingscentra en gevoelscentra gescheiden door centrale groeve

Slide 27 - Tekstslide

De kleine hersenen
Coördineren van beweging en waarnemen positie lichaamsdelen 


Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!
 

VWO: 
Paragraaf 7.3: Opdrachten 27 t/m 37


Opdrachten niet af = huiswerk














Slide 29 - Tekstslide