klas 2 1.3.2

Wat gaan we doen?
Terugblik
Doelen
Uitleg resterende stof week 3
Vragen
Zelf werken/aftekenen
Afsluiting
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
Terugblik
Doelen
Uitleg resterende stof week 3
Vragen
Zelf werken/aftekenen
Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Jullie kunnen gelijksoortige wortelvormen bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.  
  • Jullie kunnen wortelvormen met elkaar vermenigvuldigen. 
  • Jullie kunnen wortels vereenvoudigen. 
  • Jullie weten wat een wetenschappelijke notatie is. 
  • Jullie kunnen getallen schrijven in de wetenschappelijke notatie en andersom. 
  • Jullie kunnen berekeningen maken in de juiste volgorde. (voorrangsregels)

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk 
Huiswerk week 3: H15, H16, H17, H19, H22, H26, H28, 49, 51, 52, 53, 64, 68

Huiswerk week 4: Hoofdstuk 2 Formules
Maken opgaven: 1, 3, 5, 7, 8, 10, 13, 15, 18

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg week 3
Havo Wortels optellen en aftrekken
Havo Wortels vermenigvuldigen
Havo Wortels vereenvoudigen
Wetenschappelijke notatie
Volgorde van bewerkingen

Slide 5 - Tekstslide

Havo Wortels vermenigvuldigen
Let op:
Soms kun je de wortel nog verder vereenvoudigen of uitrekenen
√2 x √2 = √4 = 2
√3 x √2 = √6 (laat de wortel staan)

Slide 6 - Tekstslide

Havo Wortels vereenvoudigen
Wortelvormen als een wortel schrijven
Gebruik: wortelvormen vergelijken (groter of kleiner)

Slide 7 - Tekstslide

Havo Wortels vereenvoudigen
Vereenvoudigen: onder het wortelteken blijft een zo klein mogelijk geheel getal over (vergelijk het maar met breuken)

Doen: Getal onder het wortelteken delen door een kwadraat van een geheel getal.

Slide 8 - Tekstslide

Wortels vereenvoudigen
√50=......

Slide 9 - Tekstslide

Theorie wetenschappelijke notatie
Je schrijft grote getallen op een andere manier op.
Hoe:
  • Je gebruikt een macht van 10
  • Het getal waarmee je vermenigvuldigt ligt tussen de 1 en 10
6 000 000 = 6 x 106
250 000 = 2,5 x 105

Slide 10 - Tekstslide

Theorie volgorde van bewerkingen
Volgorde/voorrangsregels:
1. Reken eerst uit wat tussen haakjes staat
2. Bereken machten en worteltrekken van links naar rechts
3. Ga vermenigvuldigen en delen van links naar rechts
4. Ga optellen en aftrekken van links naar rechts

Slide 11 - Tekstslide

Ezelsbruggetje

  • Hoe Moeten We Van Die Onvoldoendes Afkomen?                                                      

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiting
Doelen:
  • Jullie kunnen wortels vereenvoudigen.  
  • Jullie weten wat een wetenschappelijke notatie is.  
  • Jullie kunnen getallen schrijven in de wetenschappelijke notatie en andersom.  
  • Jullie kunnen berekeningen maken in de juiste volgorde. (voorrangsregels)

Slide 13 - Tekstslide

Havo Wortels optellen en aftrekken W3
Regel:
Je kunt gelijksoortige (zelfde getal onder de wortel) wortelvormen bij elkaar optellen of van elkaar afttrekken


√3 + √3 = 2√3
2√5 + 3√5 = 5√3
4√3 + 3√4 = kan niet korter

Slide 14 - Tekstslide

Havo Wortels vermenigvuldigen
Voor het vermenigvuldigen van wortels geldt de rekenregel:


Hierdoor geldt:

Slide 15 - Tekstslide

Havo Machten van variabelen
Bij het vermenigvuldigen van machten met een gelijk grondtal kun je de exponenten optellen
53 x 55                                  k = p2 x p7
= 53+5                                   k = p2+7
=58                                         k = p9

Slide 16 - Tekstslide

Havo Machten van variabelen
Formules korter schrijven:
c = 8 x d2 x d4 = 8d6
r= 1/2 s2 x 6 s6 = 3s8
f = 6 g3 - 3 g3 = 3 g3 (gelijksoortig)
a = 3 b5 - 2 b4 = k.n.


Slide 17 - Tekstslide

Havo Machten van variabelen
    42             x              45 
= 4 x 4          x        4 x 4 x 4 x 4 x 4
= 4...

b =      a3           x           a2
b= a x a x a      x            a x a 
b= a...


Slide 18 - Tekstslide

Theorie wortels
Wortelttrekken is het omgekeerde van kwadrateren.
Je zegt: De wortel uit 64 is 8.
Je schrijft:          = 8
Niet alle wortels komen uit op een mooi rond getal. Wat je gaat doen is afronden. 
                              8,37                       is ongeveer gelijk aan        

Slide 19 - Tekstslide

Theorie Machten
In plaats van 4x4x4 schrijf je 43.
Je spreekt 43 uit als: vier tot de derde macht of 
vier tot de derde.
Bij 43 heet 4 het grondtal en 3 de exponent.

Slide 20 - Tekstslide

Havo Machten van variabelen
    42             x              45 
= 4 x 4          x        4 x 4 x 4 x 4 x 4
= 4...

b =      a3           x           a2
b= a x a x a      x            a x a 
b= a...


Slide 21 - Tekstslide

Havo Machten van variabelen
Bij het vermenigvuldigen van machten met een gelijk grondtal kun je de exponenten optellen
53 x 55                                  k = p2 x p7
= 53+5                                   k = p2+7
=58                                         k = p9

Slide 22 - Tekstslide

Havo Machten van variabelen
Formules korter schrijven:
c = 8 x d2 x d4 = 8d6
r= 1/2 s2 x 6 s6 = 3s8
f = 6 g3 - 3 g3 = 3 g3 (gelijksoortig)
a = 3 b5 - 2 b4 = k.n.


Slide 23 - Tekstslide

Havo Wortels optellen en aftrekken W3
Regel:
Je kunt gelijksoortige (zelfde getal onder de wortel) wortelvormen bij elkaar optellen of van elkaar afttrekken


√3 + √3 = 2√3
2√5 + 3√5 = 5√3
4√3 + 3√4 = kan niet korter

Slide 24 - Tekstslide

Havo Wortels vermenigvuldigen
Voor het vermenigvuldigen van wortels geldt de rekenregel:


Hierdoor geldt:

Slide 25 - Tekstslide

Havo Wortels vermenigvuldigen
Let op:
Soms kun je de wortel nog verder vereenvoudigen of uitrekenen
√2 x √2 = √4 = 2
√3 x √2 = √6 (laat de wortel staan)

Slide 26 - Tekstslide

Havo Wortels vereenvoudigen
Wortelvormen als een wortel schrijven
Gebruik: wortelvormen vergelijken (groter of kleiner)

Slide 27 - Tekstslide

Havo Wortels vereenvoudigen
Vereenvoudigen: onder het wortelteken blijft een zo klein mogelijk geheel getal over.
Doen: Getal onder het wortelteken delen door een kwadraat van een geheel getal.

Slide 28 - Tekstslide