Afschrijvingsstaat en boekwaarde van vaste activa

Afschrijvingsstaat en boekwaarde van vaste activa
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Afschrijvingsstaat en boekwaarde van vaste activa

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een afschrijvingsstaat is. Aan het einde van de les kun je de berekening van de boekwaarde van vaste activa uitvoeren. Aan het einde van de les kun je het belang van de restwaarde in de afschrijvingsberekening benoemen. Aan het einde van de les kun je de termen 'aanschafwaarde', 'restwaarde', 'gebruiksduur' en 'boekwaarde' definiëren en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over afschrijvingsstaten en boekwaarde van vaste activa?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een afschrijvingsstaat
Een overzicht waarin de waardevermindering van vaste activa systematisch wordt weergegeven over de jaren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekening van de boekwaarde
Aanschafwaarde minus de cumulatieve afschrijvingen geeft de boekwaarde.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het concept van restwaarde
De geschatte waarde die een actief aan het einde van de gebruiksduur nog heeft.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definities van belangrijke termen binnen afschrijving
Afschrijvingsstaat: Een overzicht waarin de waardevermindering van vaste activa systematisch wordt weergegeven over de jaren. Aanschafwaarde: Het bedrag dat initieel is betaald voor het vaste actief. Restwaarde: De geschatte waarde die een actief aan het einde van de gebruiksduur nog heeft. Gebruiksduur: De periode waarover een actief naar verwachting nuttig zal zijn voor de onderneming. Boekwaarde: De waarde van een actief in de boeken na aftrek van afschrijvingen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 8 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 9 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 10 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.