Lijdend en meewerkend voorwerp

WELKOM
Fijn dat je er bent.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
Fijn dat je er bent.

Slide 1 - Tekstslide

kabai, caballo, hynder, cavalo,
horse, cheval, حصان, pferd

Slide 2 - Woordweb

Lesdoel
Ik weet wat een lijdend en meewerkend voorwerp zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Zinsontleding: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend / meewerkend voorwerp

Slide 4 - Woordweb

Zinsdelen
Het lijdend voorwerp
- De persoon of het ding waar iets mee wordt gedaan
- Het lijdend voorwerp doet zelf niets.
- Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp
- Wie/wat + gezegde + onderwerp 
Meewerkend voorwerp
- Meestal een persoon of instantie
- Aan/voor  wie + gezegde + onderwerp + (lijden voorwerp)

Slide 5 - Tekstslide

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 6 - Open vraag

Welke vraag stel je voor het lijdend voorwerp bij deze zin?

'Een airconditioning gebruikt veel stroom.'
A
Gebruikt een airconditioning veel stroom?
B
Wie/wat gebruikt veel stroom?
C
Wie/wat gebruikt een airconditioning?
D
Waarom gebruikt een airconditioning veel stroom?

Slide 7 - Quizvraag

Ik
heb
een boek
gekocht.
Onderwerp
gezegde
lijdend voorwerp
persoonsvorm
gezegde

Slide 8 - Sleepvraag

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?

Slide 9 - Open vraag

Zelfstandig verder
Als je begrijpt wat een lijdend voorwerp is dan mag je zelfstandig verder werken.

Slide 10 - Tekstslide

Welke vraag stel je voor het meewerkend voorwerp bij deze zin?

'Hij heeft aan Sanne een cadeau gegeven.'
A
Heeft Sanne een cadeau gegeven?
B
Wie/wat heeft Sanne gegeven?
C
Aan/voor wie heeft hij een cadeau gegeven?
D
Waarom heeft Sanne een cadeau gegeven?

Slide 11 - Quizvraag

Albert
heeft
een boek
gekocht
voor Harold.
Onderwerp
gezegde
lijdend voorwerp
persoonsvorm
gezegde
meewerkend voorwerp

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'

A
Peter
B
gisteren
C
zijn scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag

Mijn moeder drinkt dagelijks koffie.
Noem het lijdend voorwerp.

Slide 14 - Open vraag

Ik
had
dat tijdschrift 
gelezen.
Onderwerp
Persoonsvorm 
Lijdend Voorwerp
 Gezegde

Slide 15 - Sleepvraag

heeft
Melissa
een mooie presentatie
gemaakt.
Het gezegde
het lijdend voorwerp
Het gezegde
Het onderwerp

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten.
A
Geen lijdend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 17 - Quizvraag

Lijdend voorwerp?
De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt.

Slide 18 - Open vraag

Ze verbeteren me steeds
ze =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
gezegde

Slide 19 - Quizvraag

Ik vond ze heel lekker om te eten
ze =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
gezegde

Slide 20 - Quizvraag

Ik vond ze heel bizar
ze =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 21 - Quizvraag

Mijn zusje schonk mij haar eerste lachje.
haar eerste lachje =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 22 - Quizvraag

May heeft mij de betekenis van 'doekoe' gemaild.
Meewerkend voorwerp?
A
May
B
heeft gemaild
C
betekenis van 'doekoe'
D
mij

Slide 23 - Quizvraag

Het ministerie geeft de studenten een cursus wereldtaal.
Meewerkend voorwerp?
A
de studenten
B
een cursus wereldtaal
C
het ministerie
D
geeft

Slide 24 - Quizvraag

De meester geeft de klas een voldoende voor taal.
Meewerkend voorwerp?
A
geeft
B
een voldoende
C
de klas
D
De meester

Slide 25 - Quizvraag

De directeur van de Stichting Taalfoud schenkt alle middelbare scholen een dvd over standaardtaal.

Meewerkend voorwerp?
A
schenkt
B
alle middelbare scholen
C
een dvd over standaardtaal
D
de directeur van stichting taalfoud

Slide 26 - Quizvraag

De oude man schenkt al zijn geld aan de taalprofessor.
Meewerkend voorwerp?
A
De oude man
B
al zijn geld
C
aan de taalprofessor
D
schenkt

Slide 27 - Quizvraag

Wat heb ik deze les geleerd?

Slide 28 - Open vraag

Hoe vonden jullie de les gaan?
0100

Slide 29 - Poll

Tips / Tops

Slide 30 - Woordweb