MAW A5 Binding herhaling deel 1, 2, 3

Deel 1 Binding Wat gaan we doen:
Typen bindingen
Bindingen en paradigma's
Groepsvorming
Fasen groepsvorming
Groepen onderscheiden

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Deel 1 Binding Wat gaan we doen:
Typen bindingen
Bindingen en paradigma's
Groepsvorming
Fasen groepsvorming
Groepen onderscheiden

Slide 1 - Tekstslide

Typen bindingen
1 Economische; bindingen die met werk en goederen te maken hebben die nodig zijn voor het bestaan.
2 Politieke; binding die te maken heeft met politieke macht en collectieve goederen die door de overheid geregeld worden (onderwijs, zorg, veiligheid). 
3 Congnitieve; binding op het gebied van kennis, mensen zijn afhankelijk van anderen die hen iets leren.
Affectieve; emotionele bindingen, verwijzen naar gevoelens om ergens bij te horen.

Slide 2 - Tekstslide

Paradigma's en bindingen
1 Functionalisme paradigma: bindingen dragen bij aan het voortbestaan van de samenleving.
2 Conflict paradigma: sociale cohesie/bindingen zijn afwezig.
3 Sociaal constructivisme paradigma: kijken naar gevoelens, persoonlijkheid en identiteit.
4 Rationele actor paradigma: bindingen zijn ruilrelaties, beloningen worden uitgewisseld.

Slide 3 - Tekstslide

Welk paradigma herken
je vanuit de binding die
de mensen op de foto
met elkaar hebben?
A
functionalisme
B
conflict
C
sociaalconstructivisme
D
rationele actor

Slide 4 - Quizvraag

Welk paradigma herken
je vanuit de binding die
de mensen op de foto
met elkaar hebben?
A
functionalisme
B
conflict
C
sociaal constructivisme
D
rationele actor

Slide 5 - Quizvraag

Welk paradigma herken
je vanuit de binding die
de mensen op de foto
met elkaar hebben?
A
functionalisme
B
conflict
C
sociaal constructivisme
D
rationele actor

Slide 6 - Quizvraag

Welk paradigma herken
je vanuit de binding die
de mensen op de foto
met elkaar hebben?
A
functionalisme
B
conflict
C
sociaal constructivisme
D
rationele actor

Slide 7 - Quizvraag

Fasen van groepsvorming
1 Oriëntatiefase; onzekerheid in omgang
2 Conflictfase; verschillen in opvattingen
3 Integratiefase; evenwicht en samenwerking
4 Uitvoeringsfase; ongestoorde samenwerking
5 Ordefase; institutionalisering samenwerking

Slide 8 - Tekstslide

Groepen onderscheiden
1 Formele - informele groepen
2 Primaire - secundaire groepen
3 Ingroup - outgroup

Slide 9 - Tekstslide

Informele groepen
Formele groepen
Er is sprake van een hiërarchie
Alle leden van de groep hebben een rol
Er zijn doelen en normen voor de groep
Regels zijn vastgelegd op papier
Mensen kennen elkaar goed
Mensen voelen zich emotioneel verbonden met elkaar
Geen officiele of vastliggende afspraken

Slide 10 - Sleepvraag

Welke combinatie klopt?
A
primaire groepen - onpersoonlijk
B
primaire groepen - emotionele band
C
secundaire groepen - niet doelgericht
D
secundaire groepen- niet functioneel

Slide 11 - Quizvraag

Welke combinatie klopt?
A
ingroup - niet bij de groep horen
B
ingroup - soms bij de groep horen
C
outgroup - niet bij de groep horen
D
outgroup - soms niet bij de groep horen

Slide 12 - Quizvraag

Deel 2 Binding Wat gaan we doen:
Sociale cohesie
Sociale controle
Politieke cohesie
Sociale institutie
Politieke institutie

Slide 13 - Tekstslide

Een docent wil sociale cohesie in de klas bevorderen, wat is handig?
Inspelen op:
A
wederzijdse afhankelijkheid
B
dwang door zijn/haar macht gebruiken
C
gedeelde waarden en normen benadrukken
D
alle voorgaande

Slide 14 - Quizvraag

Sociale controle
Om de groepsregels te handhaven, als mensen anderen ertoe brengen (of dwingen) zich te houden aan de normen van de groep.

Slide 15 - Tekstslide

Informele sociale controle
Dit vindt plaats wanneer groepsleden elkaar wijzen op de waarden en normen van de groep.

Slide 16 - Tekstslide

Formele sociale controle
Dit vindt plaats wanneer mensen vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen.

Slide 17 - Tekstslide


Om welke sociale controle gaat het als een docent een leerling voor de laatste keer waarschuwt.
A
Informele sociale controle
B
Formele sociale controle

Slide 18 - Quizvraag


Om welke sociale controle gaat het als een buurvrouw haar buurman aanspreekt op de hondenpoep die de buurman niet opruimt?
A
Informele sociale controle
B
Formele sociale controle

Slide 19 - Quizvraag

Problemen m.b.t. politieke cohesie
1 Politieke betrokkenheid; binding burgers en politiek vermindert.
2 Bestuurlijke schaalvergroting; zaken worden niet door de gemeente (dichtbij) maar door provincie of rijk geregeld (veraf). Burgers haken af.
Gemankeerde communicatie; politici spreken eigen taal, burger haakt af.

Slide 20 - Tekstslide

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 21 - Quizvraag

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 22 - Quizvraag

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 23 - Quizvraag

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 24 - Quizvraag

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 25 - Quizvraag

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 26 - Quizvraag

Deel 3 binding, wat gaan we doen:
Functies van politieke partijen
Invloed van de media op politiek
Representatie
Representativiteit

Slide 27 - Tekstslide

Vijf functies van politieke partijen
1 Rekrutering- en selectiefunctie; kiezen en voordragen van kandidaten voor politieke functies. 
2 Articulatiefunctie; het op de politieke agenda plaatsen van maatschappelijke eisen en wensen.
3 Participatiefunctie; het interesseren van burgers voor deelname aan politiek.
4 Aggregatiefunctie; afwegen en bij elkaar brengen van eisen, wensen en belangen.
5 Communicatiefunctie; intermediair overheid-burger, kiezer-gekozene.

Slide 28 - Tekstslide

Welke functie van de
PvdA herken je wanneer
leden rozen uitdelen op de markt
en een gesprek aanknopen?
A
rekruterings-selectiefunctie
B
articulatiefunctie
C
participatiefunctie
D
aggregatiefunctie

Slide 29 - Quizvraag

Welke functie van de SP
herken je als deze afbeelding
op het bushokje staat?
A
rekrutering-selectiefunctie
B
articulatiefunctie
C
participatiefunctie
D
aggregatiefunctie

Slide 30 - Quizvraag

Welke functie van de
PVV herken je als je het
partijprogramma leest?
A
rekrutering-selectiefunctie
B
participatiefunctie
C
aggregatiefunctie
D
articulatiefunctie

Slide 31 - Quizvraag

Welke functie van de VVD
herken je bij het plakken
van deze poster?
A
rekrutering-selectiefunctie
B
participatiefunctie
C
aggregatiefunctie
D
articulatiefunctie

Slide 32 - Quizvraag

Dit is Esther Ouwehand,
lijsttrekker van de PvdD.
Welke functie van de PvdD
herken je bij het benoemen van
een lijsttrekker?
A
rekruterings-selectiefunctie
B
participatiefunctie
C
aggregatiefunctie
D
articulatiefunctie

Slide 33 - Quizvraag

Welke functie van
GroenLinks herken je
tijdens dit partijcongres?
A
rekruterings- selectiefunctie
B
articulatiefunctie
C
participatiefunctie
D
communicatiefunctie

Slide 34 - Quizvraag

Invloed van media op de politiek
1 Politieke mediahypes; politieke gebeurtenis die een nieuwsgolf teweeg brengt.

2 Personalisering van de politiek; opvattingen en kenmerken van individuele politici vaak meer aandacht krijgen in de media dan de standpunten van de politieke partij.

Slide 35 - Tekstslide