19. Thema 3, week 1 Les 1a verkeer en vervoer

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Lesdoel

Ik weet wat  de nieuwe woorden over verkeer en vervoer betekenen.

Onderstreep de woorden in de leestekst.

Onderstreep de woorden in de leestekst.

de cockpit

ruimte voor bestuurders van een vliegtuig.

Het vliegtuig wordt bestuurd vanuit de cockpit.

de hangar

garage
  voor vliegtuigen.

In de hangar wordt het vliegtuig gerepareerd.

het luchtruim kiezen

een uitdrukking

opstijgen van een vliegtuig.

Filmsterren kiezen regelmatig het luchtruim met hun eigen vliegtuig

de incheckbalie

balie op een vliegveld waar
  je kunt melden dat je er bent.

Bij de incheckbalie op het vliegveld moet jij jouw bagage afgeven.

de landingsbaan

(twee landingsbanen)

verharde strook voor het
  landen van vliegtuigen.

Als het vliegtuig naast de landingsbaan landt, is dat gevaarlijk.

de luchtverkeersleider

( 2 luchtverkeersleiders)

iemand die op een vliegveld het luchtverkeer regelt.

Weet jij hoe he luchtverkeersleider  wordt?

de startbaan

(twee startbanen)

verharde strook voor het vertrekken van  vliegtuigen.

Een vliegtuig moet niet landen op de startbaan, dan kun je een ongeluk krijgen.

supersonisch

als iets sneller gaat dan geluid.

Op deze foto zie je een supersonisch  vliegtuig.

tanken

(tankte, heeft getankt))

brandstof van
  een vervoermiddel bijvullen.

Met een auto tank je benzine en met een vliegtuig tank je kerosine.

de turbine

(twee turbines)

een rad dat de kracht van stromend water, gas of
  wind kan omzetten in energie.

Dit is de turbine van een vliegtuig.

de zwarte doos

(twee zwarte dozen)

een apparaat dat stemmen in de cockpit en alle technische gegevens van de vlucht opslaat.

Het is raar dat de zwarte doos eigenlijk oranje is.

zwenken

(zwenkte, heeft gezwenkt)

plotseling van

  richting veranderen.

Het vliegtuig zwenkte  ineens naar rechts. Het moest een obstakel vermijden.

Taal

 Thema 3, week 1
Les 1a

OPGAVE 1 D

leerkracht.snappet.org