Tekstbegrip NN Cursus 2

PROGRAMMA
- Lezen
- Tekstbegrip 

 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PROGRAMMA
- Lezen
- Tekstbegrip 

 

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

 Ga toch lekker naar buiten 
blz. 75 stap 3: op je stencil verwerken 
- Streep tussen inleiding-middenstuk-slot;
- strepen tussen vijf deelonderwerpen; 
benoem de deelonderwerpen met kopje/vraag in de kantlijn;
- per alinea de kernzin markeren;
- signaalwoorden markeren (met andere kleur) (blz. 26);
- zoek betekenis moeilijke woorden op en noteer ze in de kantlijn;
- noteer de functie van de alinea's (blz. 27);
- noteer de tekststructuur;
- onderstreep de hoofdgedachte of noteer die in eigen woorden;
- noteer het tekstdoel;
- noteer de tekstsoort.                                                        Lever je stencil in met je naam erop.                       

Slide 3 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen
- Quizvragen over tekstbegrip
- Stappenplan 'Ga toch lekker naar buiten!'
afronden en inleveren.

Slide 4 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Sleepvraag: 
Sleep de juiste inleiding naar de juiste tekststructuur
argumentatie-
structuur
aspecten-
structuur
probleem/
oplossing-
structuur
verklarings-
structuur
voor- en
nadelen-
structuur
inleiding:
stelling,
standpunt
inleiding:
samenvatting van de verschillende onderdelen
inleiding:
probleem
inleiding:
bepaald
verschijnsel
inleiding:
vraag
of 
stelling

Slide 6 - Sleepvraag

verschijnsel- verklaring structuur
verschijnsel- bespreking structuur
Vriendschap is een kwestie van geven en nemen. Er zijn drie sleutelwoorden voor vriendschap. Vertrouwen, want we zoeken in een vriend iemand die naast ons staat in het leven. Humor, want een goede vriend is vaak iemand met wie je na een woord al in lachen uitbarst. Stabiliteit, want in een goede vriendschap blijft het gevoel van saamhorigheid lang bestaan. 

Slide 7 - Sleepvraag

voor-en nadelen structuur
argumenten structuur


Is het wel handig om een griepinjectie te halen? 
Het voordeel hiervan is, is dat het gratis is. 
Eén van de nadelen van de griepinjectie is, is dat de bacteriën resistent worden en er kan zich een nieuwe variant van de griep vormen. Gezien de nadelen is het voor mij niet handig om een griepinjectie te halen. 

Slide 8 - Sleepvraag

verleden-nu-toekomst structuur
verschijnsel-bespreking structuur
verleden-heden structuur
De muziekstijl hiphop heeft zich door de jaren heen ontwikkeld. Hiphop is een culturele beweging die is ontstaan in de jaren 70 in New York. Tegenwoordig is hiphop een aanklacht tegen de samenleving in het algemeen. 
Als we kijken hoe de ontwikkeling van hiphop is geweest, kunnen we ervan uitgaan dat deze muziekstijl in de toekomst heel populair zal worden onder jongeren.

Slide 9 - Sleepvraag

Welk functiewoord past bij dit tekstdeel:
De scholen zeggen dat leerlingen geen behoefte hebben om Fries te krijgen, maar uit het onderzoek blijkt dat 33% van de leerlingen Fries als moedertaal heeft en graag meer Fries onderwijs wil.
A
aanleiding
B
argument
C
probleemstelling
D
weerlegging

Slide 10 - Quizvraag

Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
A
anekdote
B
tegenwerping
C
conclusie
D
aanleiding

Slide 11 - Quizvraag

Een goede raad
A
argument
B
afweging
C
aanbeveling
D
verklaring

Slide 12 - Quizvraag

Nadenken over wat het beste is
A
afweging
B
relativering
C
constatering
D
conclusie

Slide 13 - Quizvraag

De schrijver legt uit waarom iets is zoals het is.
A
argument
B
verklaring
C
conclusie
D
voorwaarde

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste omschrijving bij het functiewoord?
stelling
argument
weerlegging
samenvatting
conclusie
aanleiding
definitie
voorbeeld
constatering
uitwerking
reden om nu een tekst te schrijven over het onderwerp
omschrijving van wat er met een bepaald verschijnsel wordt bedoeld
beschrijving van één concreet geval
er wordt een verschijnsel/ontwikkeling vastgesteld
er wordt extra informatie gegeven over het onderwerp
Iemand doet een bewering over het onderwerp (niet feitelijk)
reden waarom iemand iets vindt
argument van ander wordt ontkracht
beknopte navertelling
slotgedachte obv voorgaande

Slide 15 - Sleepvraag

Vandaag begint voor de meeste universiteiten het academisch jaar. Met plechtig ritueel openen de universiteiten het collegejaar. Op het programma staan tradities, lezingen, muzikale intermezzo’s en het uitreiken van prijzen.
Echter, sommigen zijn niet in de wieg gelegd om altijd maar door te studeren. Zij kunnen niet meedoen aan de studentenverenigingscultuur. Laatst zat ik in de trein met een medewerker van de NS. Hij was storingsmonteur en vertelde over de opleiding die hij had gedaan. Bij het opleidingsinstituut van de NS had hij geleerd hoe onderdelen van treinen vervangen moesten worden. Een mbo niveau twee opleiding.
Dit wordt in onze samenleving helaas te weinig onderkend. Als je niet zo ‘slim’ bent, moet je naar het (v)mbo of praktijkonderwijs. Zogenaamd ‘minderwaardige’ onderwijsvormen. Na die scholen word je immers ‘lager’ of ‘middelbaar’ opgeleid, en daarmee minder goed dan ‘hoger’ opgeleiden. Te vaak leeft onder de leerlingen en hun ouders het idee dat zij nooit succesvol zullen worden. Daarom streven ouders naar een havo- of vwo-opleiding voor hun kind, want dat is wél goed voor zijn of haar toekomst. Dit terwijl 71 procent van de beroepsbevolking lager of middelbaar opgeleid is. Is het niet verschrikkelijk dat we zo’n grote groep op deze manier wegzetten?
anekdote
conclusie
aanleiding
probleemstelling
voorbeeld
verklaring
argument
definitie
oplossing
weerlegging

Slide 16 - Sleepvraag

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband toelichting?
A
ten eerste
B
denk hierbij aan
C
al met al
D
om te beginnen

Slide 17 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij het alineaverband redengevend?
A
immers
B
dus
C
mits
D
waarmee

Slide 18 - Quizvraag

Doordat het glad is, ga ik lopend naar school. Welk zinsverband?
A
doel-middel
B
tegenstelling
C
voorwaardelijk
D
oorzakelijk

Slide 19 - Quizvraag


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
chronologisch
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 20 - Quizvraag

 Ga toch lekker naar buiten 
blz. 75 stap 3: op je stencil verwerken 
- Streep tussen inleiding-middenstuk-slot;
- strepen tussen vijf deelonderwerpen; 
benoem de deelonderwerpen met kopje/vraag in de kantlijn;
- per alinea de kernzin markeren;
- signaalwoorden markeren (met andere kleur) (blz. 26);
- zoek betekenis moeilijke woorden op en noteer ze in de kantlijn;
- noteer de functie van de alinea's (blz. 27);
- noteer de tekststructuur;
- onderstreep de hoofdgedachte of noteer die in eigen woorden;
- noteer het tekstdoel;
- noteer de tekstsoort.                                                        Lever je stencil in met je naam erop.                       

Slide 21 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Meting Tekstbegrip maken> Somtoday> Leermiddelen> NN online> Formatieve toets Blok 1
- Klaar? Lezen in je boek

Slide 22 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen
- Stappenplan tekst 'Wat is liefde?'

Slide 23 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Wat is liefde?
- Streep tussen inleiding-middenstuk-slot;
- strepen tussen vijf deelonderwerpen;  
benoem de deelonderwerpen met kopje/vraag in de kantlijn;
- per alinea de kernzin markeren;
- signaalwoorden markeren (met andere kleur) (blz. 26);
- zoek betekenis moeilijke woorden op en noteer ze in de kantlijn;
- noteer de functie van de alinea's (blz. 27);
- noteer de tekststructuur;
- onderstreep de hoofdgedachte of noteer die in eigen woorden;
- noteer het tekstdoel;
- noteer de tekstsoort.                                                                                Lever je stencil in met je naam erop.                         

Slide 25 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen
- Theorie Argumenteren


Slide 26 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

PROGRAMMA
- Lezen
- Tekstbegrip Stappenplan afronden
- Opdracht 2 in groepje bespreken


 

Slide 28 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Waarom het een slecht idee is om op je gevoel af te gaan 
- Streep tussen inleiding-middenstuk-slot;
- strepen tussen vijf deelonderwerpen;  
benoem de deelonderwerpen met kopje/vraag in de kantlijn;
- per alinea de kernzin markeren;
- signaalwoorden markeren (met andere kleur) (blz. 26);
- zoek betekenis moeilijke woorden op en noteer ze in de kantlijn;
- noteer de functie van de alinea's (blz. 27);
- noteer de tekststructuur;
- onderstreep de hoofdgedachte of noteer die in eigen woorden;
- noteer het tekstdoel;
- noteer de tekstsoort.                                                                                Lever je stencil in met je naam erop.                         

Slide 30 - Tekstslide

Blz. 82-83
Bespreek in een groepje 
o.l.v. de voorzitter
opdracht 2.

Slide 31 - Tekstslide