Begrijpend lezen - dieren
1 / 7
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke zin past bij de foto?
A
Het paard staat naast de koe.
B
De ezel staat naast de koe.
C
Het schaap staat naast de ezel.
D
De geit staat naast de ezel.
Slide 2 - Quizvraag
Welke zin past bij de foto?
A
De geit staat in de keuken.
B
De geit staat in de slaapkamer.
C
De geit staat in de badkamer.
D
De geit staat in de woonkamer.
Slide 3 - Quizvraag
Welke zin past bij de foto?
A
De krokodil slaapt in het bed.
B
De krokodil slaapt op de stoel.
C
De leeuw slaapt in het bed.
D
De leeuw slaapt op de stoel.
Slide 4 - Quizvraag
Welke zin past bij de foto?
A
De leeuw staat in de slaapkamer.
B
De krokodil zit op de stoel.
C
De leeuw slaapt in het bed.
D
De leeuw zit op de stoel.
Slide 5 - Quizvraag
Welke zin past bij de foto?
A
De haai rent op straat.
B
De haai rent in de sportzaal.
C
De pinguïn rent in de sportzaal.
D
De leeuw rent in de sportzaal.
Slide 6 - Quizvraag
Welke zin past bij de foto?
A
De pinguïn eet kaas.
B
De pinguïn drinkt water.
C
De pinguïn eet taart.
D
De pinguïn drinkt taart.
