In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
B2 Transport in planten
- Houtvaten en bastvaten
- Wateropname
- Waterpotentiaal
- Huidmondjes
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke vaten zijn verantwoordelijk voor de anorganische sapstroom?
A
bastvaten
B
houtvaten
Slide 4 - Quizvraag
Welke onderdelen vervoeren organische stoffen?
A
bastvaten
B
houtvaten
Slide 5 - Quizvraag
Wat is nr 10?
A
houtvaten
B
vaatbundel
C
bastvaten
D
centrale cilinder
Slide 6 - Quizvraag
Wat is juist?
A
B
C
A
A: Houtvaten
B: Bastvaten
C: Parenchym
B
A: Bastvaten
B: Parenchym
C: Houtvaten
C
A: Houtvaten
B: Parenchym
C: Bastvaten
D
A: Bastvaten
B: Houtvaten
C: Parenchym
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Waar nemen planten water en mineralen mee op?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het nut van veel wortelharen (1 lang woord ;-))
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Welk organel zul je dan ook veelvuldig aantreffen in endodermiscellen?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Huidmondjes
Regelen verdamping
Afname turgor sluitcellen door watertekort zorgt voor vormverandering waardoor huidmondje dicht gaat
Kan ook onder invloed van licht en CO2
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Capillaire werking
Slide 19 - Tekstslide
transport in houtvaten gebeurt door
A
luchtverversing, capillaire werking en worteldruk
B
verdamping, capillaire werking en worteldruk
C
verdamping, capillaire werking en wortels
D
verdamping, capillairen en worteldruk
Slide 20 - Quizvraag
Op een zomerse dag met veel wind neemt de plant meer water op dan normaal. Waardoor
A
Meer zuigkracht van de bladeren
B
Meer worteldruk
C
Meer capillaire werking
D
Geen van allen
Slide 21 - Quizvraag
Het transport van water, dat een boom uit de grond heeft opgenomen, stopt als de boom zijn bladeren laat vallen. Welke kracht valt weg door het ontbreken van de bladeren?
A
capillaire werking
B
worteldruk
C
verdamping
D
adhesie
Slide 22 - Quizvraag
Welke proces is geen belemmering voor de wateropname van een plant?
A
Een schimmelinfectie in de houtvaten
B
Gesloten huidmondjes
C
Doorgesneden bastvaten
D
Een hoge osmotische waarde in het grondwater
Slide 23 - Quizvraag
Waterpotentiaal
Osmotisch potentiaal wordt negatiever met meer opgeloste stoffen
Drukpotentiaal wordt positiever met hogere turgordruk
Water beweegt van hoog naar laag waterpotentiaal
Slide 24 - Tekstslide
Een pantoffeldiertje neemt water op door osmose. Waar is de waterpotentiaal dan het hoogst?
A
in het pantoffeldiertje
B
buiten het pantoffeldiertje
C
binnen en buiten het pantoffeldiertje is waterpotentiaal gelijk
Slide 25 - Quizvraag
En waar is de osmotische waarde dan het hoogst?
A
in het pantoffeldiertje
B
buiten het pantoffeldiertje
C
binnen en buiten het pantoffeldiertje is osm. waarde gelijk
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Als een loofboom in het voorjaar zijn eerste bladeren krijgt. Hoe wordt de suiker dan vervoerd?
A
via de houtvaten omlaag
B
via de bastvaten omlaag
C
via de houtvaten omhoog
D
via de bastvaten omhoog
Slide 28 - Quizvraag
Waardoor ontstaat stroming in bastvaten?
A
Door osmose en drukverschil
B
Alleen door osmose
C
Door verdamping van water
D
Door plasmastroming
Slide 29 - Quizvraag
veel struiken mag je niet in het voorjaar snoeien vanwege het risico op 'doodbloeden'. Wat is de verklaring
A
worteldruk is hoog, daardoor waterstroom in bastvaten niet te stoppen
B
worteldruk is hoog, daardoor stroom opgeloste organische stoffen in bastvaten niet te stoppen
C
worteldruk is hoog, daardoor waterstroom in houtvaten niet te stoppen
D
worteldruk is hoog, daardoor stroom opgeloste organische stoffen in houtvaten niet te stoppen