11.2 Transport in planten

B2 Transport in planten
- Houtvaten en bastvaten
- Wateropname
- Waterpotentiaal
- Huidmondjes
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B2 Transport in planten
- Houtvaten en bastvaten
- Wateropname
- Waterpotentiaal
- Huidmondjes

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke vaten zijn verantwoordelijk voor de anorganische sapstroom?
A
bastvaten
B
houtvaten

Slide 4 - Quizvraag

Welke onderdelen vervoeren organische stoffen?
A
bastvaten
B
houtvaten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is nr 10?
A
houtvaten
B
vaatbundel
C
bastvaten
D
centrale cilinder

Slide 6 - Quizvraag

Wat is juist?
A
B
C
A
A: Houtvaten B: Bastvaten C: Parenchym
B
A: Bastvaten B: Parenchym C: Houtvaten
C
A: Houtvaten B: Parenchym C: Bastvaten
D
A: Bastvaten B: Houtvaten C: Parenchym

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Waar nemen planten water en mineralen mee op?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het nut van veel wortelharen
(1 lang woord ;-))

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Welk organel zul je dan ook veelvuldig aantreffen in endodermiscellen?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Huidmondjes
  • Regelen verdamping
  • Afname turgor sluitcellen door watertekort zorgt voor vormverandering waardoor huidmondje dicht gaat
  • Kan ook onder invloed van licht en CO2

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Capillaire werking

Slide 19 - Tekstslide

transport in houtvaten gebeurt door
A
luchtverversing, capillaire werking en worteldruk
B
verdamping, capillaire werking en worteldruk
C
verdamping, capillaire werking en wortels
D
verdamping, capillairen en worteldruk

Slide 20 - Quizvraag

Op een zomerse dag met veel wind neemt de plant meer water op dan normaal. Waardoor
A
Meer zuigkracht van de bladeren
B
Meer worteldruk
C
Meer capillaire werking
D
Geen van allen

Slide 21 - Quizvraag

Het transport van water, dat een boom uit de grond heeft opgenomen, stopt als de boom zijn bladeren laat vallen. Welke kracht valt weg door het ontbreken van de bladeren?
A
capillaire werking
B
worteldruk
C
verdamping
D
adhesie

Slide 22 - Quizvraag

Welke proces is geen belemmering voor de wateropname van een plant?
A
Een schimmelinfectie in de houtvaten
B
Gesloten huidmondjes
C
Doorgesneden bastvaten
D
Een hoge osmotische waarde in het grondwater

Slide 23 - Quizvraag

Waterpotentiaal
  • Osmotisch potentiaal wordt negatiever met meer opgeloste stoffen
  • Drukpotentiaal wordt positiever met hogere turgordruk
  • Water beweegt van hoog naar laag waterpotentiaal

Slide 24 - Tekstslide

Een pantoffeldiertje neemt water op door osmose. Waar is de waterpotentiaal dan het hoogst?
A
in het pantoffeldiertje
B
buiten het pantoffeldiertje
C
binnen en buiten het pantoffeldiertje is waterpotentiaal gelijk

Slide 25 - Quizvraag

En waar is de osmotische waarde dan het hoogst?
A
in het pantoffeldiertje
B
buiten het pantoffeldiertje
C
binnen en buiten het pantoffeldiertje is osm. waarde gelijk

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Als een loofboom in het voorjaar zijn eerste bladeren krijgt. Hoe wordt de suiker dan vervoerd?
A
via de houtvaten omlaag
B
via de bastvaten omlaag
C
via de houtvaten omhoog
D
via de bastvaten omhoog

Slide 28 - Quizvraag

Waardoor ontstaat stroming in bastvaten?
A
Door osmose en drukverschil
B
Alleen door osmose
C
Door verdamping van water
D
Door plasmastroming

Slide 29 - Quizvraag

veel struiken mag je niet in het voorjaar snoeien vanwege het risico op 'doodbloeden'. Wat is de verklaring
A
worteldruk is hoog, daardoor waterstroom in bastvaten niet te stoppen
B
worteldruk is hoog, daardoor stroom opgeloste organische stoffen in bastvaten niet te stoppen
C
worteldruk is hoog, daardoor waterstroom in houtvaten niet te stoppen
D
worteldruk is hoog, daardoor stroom opgeloste organische stoffen in houtvaten niet te stoppen

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Waarom gaat deze plant dood?
A
De wortels kunnen geen water en voedingsstoffen naar de bladeren vervoeren via de houtvaten (xyleem)
B
De wortels kunnen geen suikers vervoeren naar de bladeren via de bastvaten (floeem)
C
De wortels kunnen geen suikers van de bladeren ontvangen via de bastvaten (floeem)
D
De wortels kunnen geen water en voedingsstoffen ontvangen via de houtvaten (xyleem)

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Welk stofwisselingsproces vindt niet plaats in de wortels?
A
koolstof assimilatie
B
Voortgezette assimilatie
C
Dissimilatie
D
Chemosynthese

Slide 35 - Quizvraag

Waar in de wortel vindt
de celdeling plaats?
A
Plek 1
B
Plek 2
C
Plek 3
D
Plek 5

Slide 36 - Quizvraag

Waar in de wortel vindt
de meeste productie van
auxine plaats?
A
Plek 1
B
Plek 2
C
Plek 3
D
Plek 5

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Door welk proces gaat water door de aquaporines (kanaaleiwitten voor water) heen?
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Magie

Slide 39 - Quizvraag

Welke elementen worden voor actief transport over het endodermis getransporteerd?
A
Suikers
B
Water
C
Zouten
D
Stikstofverbindingen

Slide 40 - Quizvraag

Welk deel van het plaatje bestaat uit houtvaten?
A
Q
B
R
C
S

Slide 41 - Quizvraag

In de zomer is de diameter van de houtvaten
A
groter dan die van de houtvaten in het voorjaar
B
kleiner dan die van de houtvaten in het voorjaar
C
gelijk aan die van de houtvaten in het voorjaar

Slide 42 - Quizvraag

Het transport van water stopt als de boom zijn bladeren laat vallen.
Welke kracht valt weg door het ontbreken van de bladeren?
A
capillaire werking
B
worteldruk
C
zuigkracht
D
aantrekkingskracht

Slide 43 - Quizvraag

Welke sapstroom gaat door de verschillende vaten en vanuit welk orgaan?
Houtvaten
Bastvaten
Mineralen en water
Organische stoffen en water
de bladeren
de wortels

Slide 44 - Sleepvraag

Een plant is / heeft wel
Een plant is / heeft niet
autotroof
heterotroof
prokaryoot

eukaryoot

chlorofyl
mitochondriën
osmose
skelet
last van parasieten
producent
consument
reducent
turgor
mitose
meiose
biotische factor
abiotische factor
organen
eencellig

meercellig

vacuole
endosymbionten

Slide 45 - Sleepvraag